In de dossiers van de Nederlandse Centrale Inlichtingendienst staan zowel Pieter Rongen als zijn jongere broer Wouter opgetekend als 'ronselaars'. De dienst tekent er bij aan dat zij zonen zijn van een oneervol ontslagen hoofdagent van politie. Wouter is voor zover bekend nooit naar Spanje vertrokken, Pieter wel. Spanjevrijwilliger Piet Gaemers zegt in zijn verhoor door de Inlichtingendienst Delft op 7 februari 1938 door Rongen geronseld te zijn op de Arbeidsbeurs te Schiedam. Hij omschrijft Rongen als volgt: leeftijd ongeveer 30, 1,75 lang, smal postuur, donker haar en uiterlijk, glad geschoren en fris gelaat; "ik meen dat hij een of 2 gouden tanden in zijn mond had". Ook Jan van de Schuur en Cornelis Krul zijn volgens Gaemers door Rongen geronseld. Als Gaemers in januari 1937 in Parijs aankomt, blijkt ook Pieter Rongen daar te zijn.
Ook Krul wordt verhoord door de inlichtingendienst, op 26 november 1937:
'Toen ik reeds eenigen tijd in Spanje vertoefde, ontmoette ik een mij onbekend Nederlander. In het gesprek dat ik met hem voerde, zeide hij Rongen genaamd te zijn en afkomstig te zijn uit Schiedam. Voorts deelde hij mede in het Ned. Indische Leger te hebben gediend en dat hij met een Indische vrouw gehuwd was. Toen ik Rongen mijn naam noemde en hem zeide dat ik te Delft woonachtig was, zeide hij: "Dan heb ik bij jou den brief inhoudende het spoorkaartje voor Parijs in den bus gedaan." Rongen heb ik ontmoet te Albacete, Rongen was gewoon soldaat.'
Volgens Gustav was Rongen ingedeeld bij de 13de brigade, 8ste bataljon. Bij gevechten in Valsequile is hij gewond geraakt, daarna werkte hij bij de Sanitaire Dienst waar hij tot luitenant werd bevorderd. Op de lijsten die consul Schlosser eind 1938 opstelt ter voorbereiding van het officiële transport dat de nog in Spanje verblijvende Nederlanders van de Internationale Brigade terug naar Nederland moet brengen, staat vermeld dat Pieter Rongen in Spanje wenst te blijven met de Spaanse vrouw die hij inmiddels getrouwd heeft. In een consulair schrijven van maart 1939 is er sprake van dat Rongen van Spanje naar Oran (Algerije) was gegaan waar hij werk had gevonden. 23 mei 1939 meldt het Ministerie van Justitie aan Buitenlandse Zaken dat Rongen ivm ziekte van vrouw, Teresa Esteve Garcia, tot 20 april te Antwerpen had vertoefd, daarna was het echtpaar naar Nederland gekomen waar het zich op op 21 april gemeld had bij de politie Schiedam.
Verdere gegevens ontbreken. Alleen uit een korte aantekening in de dossiers van de Rijksvreemdelingendienst van april 1965 blijkt dat de dan nog steeds staatloze Pieter Rongen waarschijnlijk aan lager wal is geraakt. Hij wordt opgepakt voor diefstal. In 1968 krijgt hij uiteindelijk zijn Nederlanderschap terug. Volgens de naturalisatiewet is hij op dat moment zonder beroep en woonachtig te Rotterdam.
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Afdeling Politie, Bureaus Kabinet en Juridische Zaken, nummer toegang 2.09.107, inventarisnummer 478
- Nationaal Archief, 2.05.03, Ministerie van Buitenlandse Zaken, A-dossiers 1815-1940, A-197-bis Spanje, Hulp en Bijstand i.v.m. onlusten in Spanje, 1681, 1682
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummers 105,253
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Rijksvreemdelingendienst (RVD) en Taakvoorgangers, nummer toegang 2.09.45, inventarisnummer 1569
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.48-L.56
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.3, 22-23
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.68