Gerrit Muller was de op één na jongste in een gezin met acht kinderen. Hij groeide op in de Amsterdamse Dapperbuurt en de naastgelegen Oosterparkbuurt. Dit waren toen nieuwe arbeidersbuurten.
Rond de dood van hun vader, in 1904 op 64-jarige leeftijd, kwam het gezin mogelijk in de problemen. Drie oudere broers van Gerrit gingen toen jong het huis uit waarschijnlijk om het gezin financieel te ontlasten. Eén werd op zijn achttiende “koloniaal”. Hij tekende voor het KNIL, het “Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger”. Het handgeld, toen minstens 200 gulden, een halfjaarloon voor een losarbeider, zal naar zijn moeder zijn gegaan. Een andere broer meldde zich op zijn zestiende bij de marine en diens tweelingbroer vertrok op zijn achttiende naar Noord-Amerika. Gerrit ging in 1904, op zijn dertiende bij de Koninklijke Marine en ging voor zijn opleiding in de kost op het “H.M.Wachtschip” bij het marine-etablissement op Kattenburg in Amsterdam. Drie jaar later tekende hij voor acht jaar actieve dienst gevolgd door drie jaar als reservist. De gegevens betreffende zijn tijd bij de marine zijn tijdens een bombardement in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. Mogelijk moest hij, vanwege de mobilisatie gedurende de Eerste Wereldoorlog, ook de laatste drie jaar als reservist in actieve dienst blijven.
In de jaren twintig emigreerde Gerrit Muller naar de Verenigde Staten en kreeg de Amerikaanse nationaliteit. Hij was daar mogelijk getrouwd en had een dochter. In ieder geval is er zo goed als niets bekend van Gerrits jaren bij de marine en in Amerika.
Op 7 juli 1937 ging hij met het passagiersschip “Queen Mary” naar Europa en kwam op 18 juli in Spanje aan in het Catalaanse bergdorpje Setcases.
Op 24 juli 1937 was Gerrit Muller in Albacete, het hoofdkwartier van de Internationale Brigades. Hij werd opgenomen in de XVde Brigade die op dat moment bestond uit vijf bataljons: een Brits, een Canadees en een Amerikaans bataljon, plus een Oost-Europees en een Spaans bataljon.
Precies een maand later, 24 augustus 1937 begon het Republikeinse offensief met de bedoeling om Saragossa te veroveren op de fascisten. Dit offensief werd bekend als de slag bij Belchite. De XIde Brigade en de XVde Brigade, met Gerrit Muller, waren onderdeel van de 35ste Divisie van generaal Walter en werden op de eerste dag ingezet bij het veroveren van het versterkte stadje Quinto.
Generaal Walter was de schuilnaam van de Poolse officier in het Russische Rode Leger Karol Swierczewski. Hij stond aan de wieg van een nieuw tactisch gebruik van veldgeschut. Tot dan toe werd veldartillerie achter de frontlijn ingezet om over de eigen stellingen heen de vijand te bestoken, zogenaamd indirect vuur. Bij de gevechten om en in Quinto ging men er voor het eerst toe over om veldgeschut op korte afstand direct te laten vuren op vijandelijke versterkingen. Deze voor de geschuts-bemanning
gevaarlijke tactiek werd daarna op grote schaal door het Rode Leger toegepast in de Tweede Wereldoorlog.
Gerrit Muller sneuvelde waarschijnlijk tijdens de drie dagen durende hevige gevechten bij de verovering van dit stadje Quinto. Hij was toen 46 jaar oud.
- Stadsarchief Amsterdam – Indexen
- Informatie Nederlands Instituut voor Militaire Historie – Ministerie van Defensie
- ALBA – The Abraham Lincoln Brigade Archives
- Archief Internationale Brigades, Moskou
- RGASPI F.545-Op.6-D.845-L.18
- RGASPI F.545-Op.6-D.848-L.163
- RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.13
- Giles Tremlett, The International Brigades - Fascism, Freedom and the Spanish Civil War - 2020 pp.381-391