VERWEIJ, Arie

Arie Jan Hendrik
Verweij
Geboren:
Rotterdam
29 augustus 1905
Overleden:
Rotterdam
7 maart 1989
Levensbeschrijving: 

In 1984 verscheen in Rotterdam het boek “Rood Rotterdam”, verzorgd door uitgeverij Raket. Een van de daarin geïnterviewden is Arie Verweij. In de inleiding wordt verteld dat Arie’s vader een aanhanger van Domela Nieuwenhuis was. Arie doorliep de ambachtsschool en drie jaar avondschool. Op zijn zeventiende ging hij in de haven werken. Hij was actief in de communistische partij en in de vakbeweging, zijn activiteiten maakten dat hij uiteindelijk in de jaren ’30 op een zwarte lijst kwam en geen werk meer vond. Zoals veel communisten was hij na het aan de macht komen van Hitler betrokken bij de hulpverlening aan vluchtelingen uit Duitsland:

“Er kwam wel het nodige voor kijken. Eten, onderdak, papieren, kleding, zakgeld enz. moesten in de kortst mogelijk tijd georganiseerd worden. En zo’n massaal geval was ons vreemd, daar we geen ervaring op dat gebied hadden. Communisten werkten in cellen van 3 man ieder. Men sprak elkaar aan met een voornaam, verder wisten we weinig van elkaar. Dit om bij verraad de schade zo klein mogelijk te houden. De fascisten zaten ook niet stil en probeerden door infiltratie onder de emigranten gegevens te verzamelen om in de toekomst toe te slaan.”

In 1936 besluit hij naar Spanje te gaan. Met zijn vrouw, Neeltje Langstraat, spreekt hij af dat ze het verhaal vertelt dat zoveel vrouwen van Spanjestrijders verteld hebben: ze hadden onenigheid gehad en hij was er vandoor gegaan. Het was voor de vrouwen de enige manier om steun te blijven ontvangen en dat was hard nodig: het gezin had inmiddels twee jonge zonen. Arie vertelt in Rood Rotterdam:

“We hadden een hele groep van actieve revolutionairen in de Oleanderbuurt, hier in Rotterdam. Daarvan zijn er een stuk of acht naar Spanje gegaan. Daarvan is een man of drie/vier gesneuveld in Spanje, een paar anderen die terug gekomen zijn, hebben ze toen in de tijd van de oorlog gepikt. Die zijn in het concentratiekamp gestorven. Ik kan wel zeggen dat ik praktisch de enige ben die is overgebleven.”

In Spanje raakt Verweij gewond. Dat gebeurt al drie dagen nadat hij aan het front is ingezet : “Er waren er bij die hebben het er rotter afgebracht, die werden al de eerste de beste dag doodgeschoten.”  Een medisch bulletin van augustus 1937 meldt dat zijn linkerhand kapot is en dat hij die lange tijd niet zal kunnen gebruiken. Hij komt eerst in Madrid in een hospitaal, werkt nog een tijdje in de haven van Alicante waar hij helpt om scheepsladingen te inspecteren, wordt dan gerepatrieerd en in Parijs in een ziekenhuis verder verpleegd.

Terug in Nederland zette hij zich onmiddellijk in voor hulpverlening aan Spanje en aan gevluchte Republikeinen. Op mijn vraag aan zijn zonen wat hun moeder er eigenlijk van dacht dat hij naar Spanje was vertrokken, antwoorden ze beiden dat ze er volledig mee had ingestemd!

Verweij was zo slim geweest om er voor te zorgen dat er in zijn paspoort geen stempels stonden. Zo kreeg hij geen problemen aan de grens en is hem zijn nationaliteit niet ontnomen. Van de kant van de gemeente kreeg hij wel problemen om steun uitbetaald te krijgen maar hij bleef glashard ontkennen dat hij in Spanje zou hebben gevochten. Hij was er voor werk geweest en zijn kapotte hand had hij opgelopen tijdens een bombardement, verklaarde hij keer op keer. Tijdens de oorlog zat hij merendeels ondergedoken en was betrokken bij verzetsactiviteiten. Zijn jongste zoon Ernest (1935) herinnert zich dat er veel huiszoekingen waren en dat hij dan moest vertellen dat zijn vader aan het werk was in Frankrijk.

Na de oorlog werkte Arie opnieuw in de Rotterdamse haven en was betrokken bij verschillende door de EVC (Eenheids Vak Centrale) georganiseerde stakingen. Zijn oudste zoon Cor over hem:

“Hij kon goed discussiëren, was goed geïnformeerd en hij had een goed verstand. Zo bezocht hij bijeenkomsten van Vrijdenkersvereniging 'De Dageraad'. Hij was echter emotioneel waardoor hij bv. geen toespraken kon houden. Nu zouden we zeggen dat hij dan hyperventileerde. Hij was een goed mens, een beschermende vader.”

Ook na de oorlog blijft Arie zich inzetten voor Spanje. Zoon Cor:

Arie was na de oorlog actief in het Comité Vrij Spanje, o.a. als penningmeester. Het kasboek heeft Ernest nog. Ik herinner me uit die periode grote vergaderingen in de Rivièrahal van Diergaarde Blijdorp. Met Franco aan de macht was voor mijn vader het fascisme nog niet verslagen.”

En zijn jongste zoon Ernest:

“Mijn ouders waren nogal vooruitstrevend voor die tijd; zij wilden niet meer dan 2 kinderen en waren lid van een voorloper van de NVSH (Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming). Eind 1988 wilde hij nog eenmaal naar zijn oude strijdmakker Arie Poelgeest,dus dat heb ik toen gedaan. Dat was een emotionele ontmoeting.”

Vlak voor zijn dood schrijft Arie Poelgeest hem nog een brief:

“We weten allebei dat we op het einde van de rit zitten. Er verbindt ons iets goeds uit het verleden. Wij waren wapenbroeders, voor een goede zaak. De vrijheid van het Spaanse volk dat nu het fascisme heeft bestreden en de weg naar de democratie is opgegaan.” 

De zonen bewaren naast de dierbare herinnering aan hun vader ook wat zij noemen ‘de vijf velletjes’ – een brief van hun vader aan een onbekend iemand waarin hij iets van zijn kijk op het leven heeft neergezet, de overtuiging dat zijn politieke ideeën pasten in een lange, lange traditie:

“We hebben het onze gedaan en we hebben het een en ander bereikt. Wat ons betreft: we zijn tevreden maar voor velen is de weg nog lang, de weg naar een maatschappij waarin uitbuiting van de ene mens door de andere wettelijk onmogelijk wordt. De hongerigen spijzen en de dorstigen laven – men vindt het allemaal terug in bijbels, korans, thora’s en dergelijke – er was nog geen anarchist, socialist, communist op de aarde te bekennen toen deze richtlijnen al bestonden.”

Bronnen: 
  • Rood Rotterdam, uitgeverij Raket, januari 1984
  • interview Ernest Verwey, mei 2015
  • Mailberichten Cor en Ernest Verwey, voorjaar 2015
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.14
Auteur: 
Yvonne Scholten
Laatst gewijzigd: 
16-03-2016
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Havenarbeider
Overtuiging: 
Communist
Functie: 
Sergeant
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
00-01-1937
Gewond: 
ja
Vader: 
Cornelis Verweij
Moeder: 
Geertruida Vane
Partner: 
Neeltje Langstraat
Kinderen: 
2 zonen