"Paul van Helden droeg waarlijk de juiste naam die hem toekwam. Met tranen in de ogen en bevende hand hebben wij de laatste rustplaats onzer diep betreurde makkers klaar gemaakt. Op hun graf hebben we gezworen hen te wreken en hun voorbeeld van moed te volgen. Sedertdien hebben wij dit reeds in praktijk gesteld. De moed en wil is er bij mijn mannen ingeworteld."
Het handgeschreven briefje, afkomstig uit het familie-archief, is getekend 'De Hoofdverpleger' - naam en datum staan er niet bij. Volgens Afweerfront, het blad van de Nederlandse Rode Hulp is Paul van Helden in februari 1937 gesneuveld. Augustus 1937 publiceert het blad een artikel over de plek waar zich de graven bevinden van twee jongens die samen zijn omgekomen:
“Stil staan wij voor het graf van Paul van Helden en Frits Cornet, de beide jongens die in Februari aan de Jarama gevallen zijn. Zij behoorden bij een ambulance. Na een aanval bleef een van hun kameraden zwaar gewond op het slagveld achter, de gehele dag hoorde men zacht zijn geroep om hulp. Toen het donker werd, besloten de twee Hollanders den gewonden makker van het slagveld te halen. Op dit ogenblik stak men bij de vijandelijke troepen een luchtraket af, de gehele streek werd plotseling helgroen verlicht. Ze wierpen zich plat op de grond maar ’t was al te laat: enige machinegeweren brandden los. Zonder medelijden werden de twee dappere Hollanders en den gewonde doodgeschoten.De volgende dag veroverden de regeringstroepen nieuwe stellingen en konden de dode kameraden geborgen worden. Een Engelse politie-commissaris voerde aan hun graf het woord en een katholieke arbeider uit Limburg schilderde met forse letters hun namen op een houten bord. Paul van Helden – Frits Cornet- gevallen voor de vrijheid en democratie.”
De dood van van Helden was niet doorgedrongen tot de Nederlandse consulaten in Spanje. Consul Schlosser schrijft op 1 september 1937 vanuit Valencia:
"Van Paul van Helden is geen spoor te vinden; hij is ook bij de Hollanders die zich te Albacete bevinden niet bekend. Het is te vreezen dat hij in april j.l. in de gevechten bij Valsequillo (Cordoba-front) tezamen met vele andere Hollanders gesneuveld is."
Het verzoek om naspeuringen te doen had de consul gekregen van de burgemeester van Asperen, de geboorteplaats van van Helden. Die had dat verzoek weer gekregen van de vader van van Helden die hem liet weten dat zijn zoon in december 1936 naar Spanje was vertrokken en ingedeeld was bij het 17de Bataljon, Lincoln Groep Ambulance. De vader vreest ernstig dat zijn zoon niet meer in leven is.
Niek van Helden is een neef van Poul, in oktober 2006 bezocht hij het graf van zijn oom. Een paar jaar eerder had hij het korte leven van zijn oom gereconstrueerd in een twintigtal pagina's, "Opstaan" getiteld. Op de titel pagina schrijft hij: "Vanuit een protestants milieu bouwde hij aan een eigen bestaan. De moeilijke crisisjaren rond 1930 oenden zijn ogen voor het hectische wereldgebeuren. Om een daad te stellen sloot hij zich als vrijwilliger aan bij de Internationale Brigade in Spanje. Daar deed hij tijdens de Spaanse Burgeroorlog dienst als ziekenverzorger. Een fatale Duitse kogel trof hem tijdens een poging een gewonde uit de frontlinie weg te halen. Op vijfentwintigjarige leeftijd vond hij de dood bij Morata de Tajuna."
De naam "Poul" vertelt Niek - kreeg hij mee bij zijn doop. Maar in veel officiële stukken wordt het Paul. "Geboortig uit een armelijk gezin, dat een onderkomen had in het boerenbedoeninkje van een soort pleegouders, tevens de baas van zijn vader." In zijn geboortedorp Asperen "waren allen stijl in de leer. Fanatiek naar de letter van het Woord (hoofdletter!) ...Uitgezonderd kwartetten waren kaartspelletjes er een taboe. Dansen was een vloek, voetballen godslasterlijke tijdsverspilling. Op zwemmen op zondagen rustte een vloek des Heere. In zo'n orthodoxe, met conventies beladen omgeving groeide Poul op. ( ...) Bij Poul zouden de sfeer thuis en in het dorp een stempel drukken op het verdere verloop van zijn leven. Daarbij werd hij langs indirecte weg aangemoedigd door de bovenmeester, die zijn vader overreedde hem naar de ambachtsschool in Gorkum te sturen om er een vak te leren. De rijke boeren zagen dat monkelend aan: goed, een vakman kon wel eens nuttig zijn maar van een flink knechtje voor weinig geld konden zij dagelijks plezier hebben.
In een tijd dat verder leren slechts was weggelegd voor enkel kinderen van welgestelde ouders opende deze verlengde leerweg enig toekomst perspectief. In 1967 schreef de oude meester: 'Heb ik er goed aan gedaan die jongen uit zijn orthodoxe omgeving te rukken? Hij heeft de godsdienst de rug toegekeerd. Men verstoort dan soms het milieu-evenwicht en zo'n kind komt buiten het gezin te staan.' Hoe het zij, Poul, al jong een zelfstandig denker, ergerde zich aan de macht van de kerk en de dwang om zich te voegen naar de goegemeente. Hij greep zijn kans en werd een bekwaam timmerman. In Gorinchem kwam hij in aanraking met andere opvattingen, die zijn sluimerende gevoelens van onvrede voedsel boden. (...) Zoals bij vele jonge mensen het geval is, liet hij zich meevoeren in jeugdig idealisme. Hij dacht er zelfs over naar Rusland te gaan, dat hij als heilstaat van het radicale socialisme beschouwde. Dat zal rond 1930 zijn geweest, toen hij negentien jaar was. ( ...)
Hij vindt werk in Eindhoven, Philipsdorp, verdient er goed. Gaat naar de drooggelegde Wieringermeer voor de bouw van dorpen in de nieuwe inpoldering. Honkvast is hij niet, zijn geboortedorp ontkomen."
En dan slaat de crisis toe, Poul hoort tot het leger van werklozen dat begin jaren '30 enkele honderdduizenden omvat. Hij is inmiddels in de kost in Den Helder, hij vertikt het om met hangende potjes naar huis terug te gaan. Poul wordt lid van de Communistische Partij Nederland en 'laat zich ronselen voor Spanje. 'Laat zich ronselen' - die omschrijving gebruikt een zuster van hem. Neef Niek schrijft: "Zeker weten ze het niet bij hem thuis. Eigenlijk weten ze weinig over hem: in verband met de reiskosten komt hij zo om de zes weken of twee maanden op bezoek. ( ...) In december 1936, begin januari 1937 is er bericht ontvangen dat Poul zich als vrijwilliger tegen het fascisme in Spanje heeft aangemeld. Hij is dan al met stille trom vertrokken, zijn familie verder in onwetendheid achterlatend. (...) Als non-combattant, antimilitarist als hij is, gaat hij als hospik, hospitaalsoldaat."
Wat er aan briefwisseling is geweest tussen Poul en het ouderlijk huis is tijdens de Tweede Wereldoorlog vernietigd "uit angst voor represailles tijdens huiszoekingen van de Duitse bezetter. Zeker is wel dat zijn beslissing vanuit innerlijke drijfveren is ingegeven, mogelijk gevoed vanuit een defaitisme, gelet op zijn troosteloze maatschappelijke omstandigheden. Zeker niet vanuit avonturisme. De menselijke maat, daar ging het hem om. In een rechtvaardige wereld, waarin ruimte was voor menselijke gelijkwaardigheid lag zijn motivatie. Daar stond hij voor, dat zou zijn offer worden, waarvoor hij zijn leven zou geven, waarschijnlijk met een vooruitziende blik voor de volgende naderende wereldoorlog."
Op 26 maart 1937 sterft zijn moeder, waarschijnlijk zonder ooit geweten te hebben wat het lot van haar zoon was. In de loop van de zomer krijgt de familie de zekerheid dat Poul is gesneuveld in Spanje.
- Familie-archief Niek van Helden
- IISG, Typoscript 'Opstaan' door Niek van Helden over zijn oom Poul Jan Adrianus van Helden, geboren in 1911 te Asperen en gesneuveld tijdens de Spaanse Burgeroorlog bij Morata de Tajuña. Met een brief d.d. 14 juli 2004 van Van Helden. 2004, 2006.
- IISG, Afweerfront no 16, augustus 1937
- Nationaal Archief, 2.05.03, Ministerie van Buitenlandse Zaken, A-dossiers 1815-1940, A-197-bis Spanje, Hulp en Bijstand i.v.m. onlusten in Spanje, inv. nrs 1671, 1672
- IISG, Cpn archief map 1716 : Gegevens van het Republikeins Spaanse Ministerie van Defensie betreffende Nederlandse Spanjestrijders, na verzoek van familieleden in Nederland opgesteld. Verstuurd als bijlagen bij een brief van André Marty (PCF), 1950. Met een lijst van oud-Spanjestrijders. 1937-1938, 1940 en z.j.
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.13