HARTMANN, Mien

Hermina Cornelia Paulina
Hartmann
Geboren:
Nieuwer Amstel
16 juli 1895
Overleden:
Verenigde Staten
00-00-1991
Levensbeschrijving: 

Op 16 juli 1895 wordt Hermine (Mien) als eerste dochter geboren in Amsterdam in het gezin van Hendrika Cornelia (Rika) Ludeker en Paul Herman Hartmann. Mien krijgt 2 zusjes, Marie Louise en Hendrika Cornelia (Riek) en drie broertjes, Paul Hendrik, Leonard en Gustav. Hoewel het gezin Luthers is, gaan ze niet vaak naar de kerk. In haar memoires beschrijft Mien het gezin als warm, hecht en liefdevol. Omdat de kinderen kort na elkaar worden geboren, helpt Mien, als oudste van het stel, haar moeder zoveel ze kan. Hierdoor heeft ze al op jonge leeftijd een zekere zelfstandigheid. Zowel de jongens als de meisjes uit het gezin krijgen een goede opleiding. Mien kiest voor de opleiding tot secretaresse waar ze naast boekhouden en typen ook Engels, Frans en Duits leert. Na haar opleiding vindt ze een goede kantoorbaan en leidt ze een druk sociaal leven met de nodige feestjes, concertbezoeken, vrienden en gezelligheid.

Wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt besluit Mien haar kantoorbaan op te zeggen en zich om te laten scholen tot verpleegster. Haar ouders zijn het hier in eerste instantie niet mee eens, voornamelijk omdat het werk als verpleegster veel zwaarder is dan van secretaresse, maar Mien zet door. Op haar twintigste wordt ze toegelaten als leerling-verpleegster. Natuurlijk hadden haar ouders gelijk en was het werk als verpleegster veel zwaarder. De eerste keer dat Mien een lumbale punctie aanschouwt, valt ze bijna flauw! Maar hoewel ze soms de feestjes en concerten miste van haar kantoortijd, heeft ze geen spijt van haar keuze; het werk als verpleegster brengt haar zoveel meer voldoening.

Na drie jaar behaalt Mien haar diploma. Daarna volgt ze nog extra cursussen gynaecologie en verloskunde en een cursus omgaan met premature baby’s. Ze werkt in het universiteitsziekenhuis van Amsterdam, waar ze intern zit.

Haar zus Marie is intussen getrouwd met een Amerikaan, Louis. Hij was op doorreis door Europa toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Op dat moment was hij in Amsterdam, waar hij gedurende de oorlog bleef en Marie ontmoette. Nu de oorlog voorbij is vindt Louis het tijd om terug te gaan naar zijn familie in Amerika. Mien wilde altijd al graag meer van de wereld zien en wanneer Louis voorstelt dat Mien meegaat naar New York, hoeft ze niet lang te twijfelen. Ze kan niet wachten om te reizen en te ontdekken hoe andere mensen in de wereld leven.

Na een lange reis komen ze aan in Hoboken, New Jersey. Ze vinden een klein appartement in Brooklyn en Mien vindt werk als verpleegster. Een aantal jaar later komen ook twee van haar broers over, Leonard en Paul. Na vijf jaar besluit Mien dat het tijd is om terug te keren naar Nederland, maar ze kan niet meer aarden in het kleine, dan al volle landje. Ze keert terug naar Amerika en vraagt Amerikaans staatsburgerschap aan, wat ze op 4 oktober 1929 krijgt.

In 1936 breekt in Spanje de burgeroorlog uit. Net als uit veel andere delen van de wereld, vertrekken vanuit Amerika talloze vrijwilligers om de Spaanse Republiek te hulp te schieten. In New York City wordt het American Medical Bureau opgericht waar dokters en verpleegsters zich kunnen melden als ze naar Spanje willen. Na het bombardement op de stad Guernica beslist ook Mien dat ze naar Spanje wil om te helpen. Omdat ze veel ervaring heeft in de zorg met kinderen, voelt ze dat ze iets toe kan voegen in de hospitalen daar.

Samen met nog twintig andere Amerikaanse verpleegsters en vier dokters vertrekt Mien met de boot naar Frankrijk. De reis duurt vijf dagen. Op de boot krijgen ze instructies over de politieke situatie in Spanje en Spaanse les. Vanuit Le Havre vertrekt het gezelschap naar Parijs, waar ze drie dagen blijven voor aanmelding en verdere instructie. Vanaf Parijs vertrekt de club met de trein naar Spanje. Bij Port Bou gaan ze de grens over en niet veel later komen ze aan in Figueras. Hier moeten ze een nacht blijven. Veel rust krijgen ze echter niet. Midden in de nacht, om vier uur, schrikt Mien wakken van een enorm kabaal. Loeiende sirenes, een luchtalarm! Zo snel ze kan volgt ze de stroom mensen naar de schuilkelders. Het blijkt gelukkig loos alarm, maar geschrokken is ze wel.

De volgende morgen vertrekken ze met de bus naar Valencia. Behendig bestuurt de chauffeur de enorme bus door de nauwe straatjes van de dorpjes onderweg. Na een nacht in Valencia te hebben doorgebracht, waar ze sliepen in het prachtige oude paleis van de bisschop met bedden die vol met luizen bleken te zitten, reizen ze door met de trein naar Albacete. De afstand tussen Albacete en Valencia is niet ver, maar ze doen er toch 24 uur over. De rit is zwaar. De trein is overvol en vies. Eenmaal aangekomen in Albacete melden de verpleegsters zich bij het Medisch Bureau. De groep wordt opgesplitst in kleinere groepjes en Mien wordt met vier andere verpleegsters en twee dokters ingedeeld in het hospitaal van Murcia, net boven Cartagena. Het complex bestaat uit vier hospitalen en wordt geleid door Dr. Sydney Vogel. De verpleegsters worden ingedeeld in het Socorro Roja. Samen met een andere verpleegster Hilda Bell, wordt Mien hoofdverantwoordelijk van de operatiekamer. Daarbij wordt ze aangesteld als anesthesist. Mien is hier helemaal niet blij mee. Ze is hier totaal niet in thuis en is dan ook erg bang om iets verkeerd te doen. Maar Dr. Vogel is erg behulpzaam en al snel krijgt ze het onder de knie.

Na een paar maanden wordt Mien aangesteld als de nieuwe diëtiste. Ze gaat elke dag om 5.00 ’s ochtends naar de markt met een aantal vrijwilligers om eten in te kopen. Het vlees is meestal paard of ezel. De koks van de hospitalen zijn altijd Frans en kunnen fantastische sauzen maken. Hierdoor wordt het eten veel smaakvoller. Naarmate de oorlog langer duurt wordt het voedsel steeds schaarser en wordt het steeds moeilijker om maaltijden samen te stellen. Daarbij groeit het aantal inwoners van de stad door enorme hoeveelheden vluchtelingen maar door de komst van internationale vrijwilligers, wat het voedselprobleem alleen maar groter maakt.

Murcia ligt in een prachtige groene vallei, en er wordt besloten dat het een mooie locatie is voor een kinderopvangkamp. Mien wordt gevraagd dit kamp, het El Campo de General Lucasz, op te zetten en te leiden. Het kamp is bedoeld voor kinderen vanaf zes jaar. Ze komen rond 12 uur naar het kamp en krijgen dan als eerste een maaltijd. Daarna is er van alles te doen. Er zijn leerkrachten aanwezig die de kinderen onderwijzen, er is een oogkliniek voor de vele kinderen die leidden aan oogziektes en infecties en er wordt gezorgd dat de kinderen kleding en schoenen krijgen. Alles draait op de vrijwillige bijdrages van de verpleegsters en de dokters uit het hospitaal, en op de hulp van lokale vrijwilligers. Het is een enorm succes en het aantal kinderen dat naar het kamp komt groeit snel van 50 kinderen per dag in het begin, tot 300 een half jaar later. Mien vindt het werken in het kamp met de kinderen heerlijk, ze haalt er enorm veel voldoening uit. 

Maar na meer dan een jaar in Spanje te hebben gediend, wordt Mien op een gegeven moment zelf erg ziek. Ze heeft enorme koorts en verliest veel gewicht. In april 1938 zegt Dr. Vogel dat het waarschijnlijk beter is als ze teruggaat naar de VS. Mien schrijft een brief naar het hoofdkantoor waarin ze toestemming vraagt om Spanje te verlaten. Twee weken later kan ze vertrekken. Omdat ze zo verzwakt is, lijkt het haar beter om eerst naar haar ouders in Amsterdam te gaan om daar aan te sterken. De vijfdaagse bootreis terug naar Amerika zal teveel zijn voor haar nu. Ze vertrekt met de trein naar Barcelona, dat krap een maand daarvoor gebombardeerd is. De stad is overvol met mensen die proberen te vluchten. Het treinstation is in de aanval beschadigd, maar inmiddels zijn de sporen vrijgemaakt en rijdt er af en toe een trein. Het lukt Mien uiteindelijk, na tien dagen, om een plekje te bemachtigen en via Port Bou bereikt ze Perpignan. Van daaruit kan ze door naar Parijs. Eenmaal daar aangekomen bekijkt ze zichzelf eens goed in de spiegel. Ze is graatmager en lijkbleek, ze ziet eruit als een spook! Zo kan ze niet bij haar ouders aankomen, die zullen zich een ongeluk schrikken. Ze besluit om eerst een paar dagen in Parijs te blijven om wat op te knappen, ze laat haar haren fatsoeneren en in lange tijd kan ze weer een behoorlijke maaltijd eten. Langzaam trekt ze wat bij.

Ze vertrekt naar Nederland, waar haar ouders enorm blij zijn haar weer te zien. Ze hadden gehoord van het bombardement op Barcelona en waren bang dat Mien daar misschien in terecht was gekomen. Haar moeder was elke dag naar het Spaanse consulaat gegaan om te informeren of er nieuws was over haar dochter dus ze was enorm opgelucht dat ze Mien, mager als ze was, weer vast kon houden. Mien blijft in totaal zes weken in Nederland en knapt helemaal op. Dr. Ben Sajet, zelf lid van de Nederlandse commissie Hulp aan Spanje, behandelt haar.

Via Parijs en Le Havre gaat Mien weer terug naar huis, naar de VS. Haar tijd in Spanje was enorm zwaar, maar ze denkt er met een warm gevoel aan terug. Het was een tijd om nooit meer te vergeten.

Mien krijgt een relatie met een zekere Sim, die toevallig ook in Amsterdam was geboren en later naar Amerika was gekomen. In de tijd dat zij elkaar leren kennen is Sim getrouwd met Ann, een van de beste vriendinnen van Mien. Maar het huwelijk tussen de twee is al jaren niet goed. Hoewel het pijnlijk geweest moet zijn voor Ann, zegt ze jegens beide geen wrok te koesteren. ‘Het is gelopen zoals het is gelopen,’ schrijft ze in een brief aan Mien. De twee zijn altijd vriendinnen gebleven. Mien en Sim trouwen in 1939.

In 1955 wordt Sim ernstig ziek, kanker. Hij herstelt wel maar wordt nooit meer helemaal de oude. De kanker komt terug en in 1957 overlijdt Sim aan de gevolgen van deze ziekte. Sim en Mien waren 18 jaar gelukkig getrouwd.

Mien heeft het zwaar met het verlies van haar levenspartner; ze waren altijd erg hecht geweest. Ze besluit samen met haar zus Marie familie te bezoeken in Nederland. Voor Marie is het geen probleem om haar paspoort aan te vragen, maar voor Mien, temidden van de Koude Oorlog en gezien haar deelname als verpleegster in de Spaanse Burgeroorlog, wel. Uiteindelijk krijgt ze haar paspoort. In September 1957 vertrekken Marie en Mien naar Nederland. Ze komen aan in de haven van Rotterdam, waar hun zusje Riek hen op staat te wachten. Het is een blij weerzien. Marie is sinds 1930 niet meer in Nederland geweest. Met z’n drieën maken de zussen een reis naar Parijs. Marie en Riek keren hierna terug en Mien besluit in haar eentje een lange reis door Europa te maken. Na een reis van bijna zes maanden keert ze terug naar de VS. Hier besluit ze een studie te volgen en geeft ze zich op voor een cursus Europese geschiedenis en een cursus Antropologie. Een nieuwe studie valt haar zwaar, maar ze geniet er erg van en daarbij houdt het haar bezig.

Terugblikkend op haar leven zegt Mien dat het een ongewoon leven is geweest. “I have had a succesful working career, which gave me satisfaction, have known great, great hapiness and deep grief, joy and sorry, and isn’t this what life is all about?”

Mien overlijdt in 1991 op 96-jarige leeftijd.

 

Bronnen: 

autobiografie van Hermine Weiss 1895-1991, digitale uitgave - ons toegestuurd door Jaap van Rossum

Auteur: 
Seran de Leede
Laatst gewijzigd: 
08-08-2016
Overige gegevens
Sekse: 
vrouw
Functie: 
verpleegster
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
00-00-1937
Datum terugkeer: 
00-00-1938
Vader: 
Paul Hermann Hartmann
Moeder: 
Hendrika Cornelia Ludeker
Partner: 
Simon Weiss