Nederlandse vrijwilligers in de Spaanse Burgeroorlog

Lini had een Joodse moeder en een niet-Joodse Duitse vader. Ze groeit op in Duitsland  maar met de komst van Hitler in 1933 vertrekt het gezin naar Den Haag. Ze had het thuis niet bepaald naar haar zin, op haar 16de verlaat ze het ouderlijk huis al en gaat in Amsterdam wonen bij haar oudere zuster die uitgesproken linkse sympathieën had. In het huis van haar zuster leert ze de Duits-joodse vluchteling Franz Löwenstein kennen, lid van de Duitse communistische partij. Samen met Franz gaat ze in 1935 eerst naar Parijs waar ze een paar maanden blijven en dan naar Spanje – min of meer op avontuur, waarschijnlijk ook omdat Franz Duitse vrienden had die naar Barcelona waren uitgeweken. Barcelona telde in die jaren een betrekkelijk grote Joods-Duitse gemeenschap. Ze voorzien in hun onderhoud door te fotograferen – ze zijn straatfotografen maar aan wie ze precies verkochten, is niet bekend, het zal zeker geen vetpot zijn geweest. Bij het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog in juli 1936 sluiten beiden zich aan bij de milicias.  Waarschijnlijk zijn ze dan al uit elkaar, Franz Löwenstein vertrekt naar het front van Aragon met de columna Trueba-del Barrio. Franz zal uiteindelijk in de slag om de Ebro in 1938 sneuvelen. Van Lini weten we minder: ze is waarschijnlijk na de scheiding met Franz naar Madrid gegaan, neemt daar deel aan de verdediging van de stad en raakt gewond aan haar hand. Ze moet daar Antonio Blas hebben ontmoet waar ze in november 1936 – 18 jaar oud – mee trouwt. Antonio is commandant in het Republikeinse leger en vertrekt al snel na het sluiten van het huwelijk naar het front van Extremadura. Lini komt met haar gewonde hand in Madrid in een ziekenhuis terecht, maar vlak nadat ze het ziekenhuis heeft verlaten, wordt ze gearresteerd op verdenking van spionage. Ze komt in Valencia in de gevangenis terecht. Daar moet ze een vreselijke tijd hebben gehad omdat ze een buitenbaarmoederlijke zwangerschap had die te laat werd onderkend. Ze veronderstelt dat ze is aangegeven door ‘oude kameraden’ uit Barcelona – en er is een document uit het archief van de Internationale Brigaden dat dat lijkt te bevestigen. Helaas draagt het document geen datum. De Spaanse tekst zegt dat ze in Barcelona “contacten had met een groep Duitse Joden, ze werkte toen voor de Internationale Rode Hulp in een vrouwengroep. In Barcelona leerde ze Andres Martin kennen die betrokken was bij de voorbereiding van de "Olimpiada Popular”  ( de alternatieve Olympische Spelen die in juli 1936 in Barcelona zouden plaatsvinden als protest tegen de Olympische spelen in Nazi-Duitsland maar die door de militaire coup geen doorgang vonden). Met deze Martin zou ze naar Madrid zijn gekomen en volgens het document heeft ze daar als fotografe gewerkt  voor  het blad ‘Juventud’. Na het huwelijk met Blas zou ze hem gevolgd zijn naar het front van Extremadura en dan beginnen de verdenkingen:

“Door haar charmes wist ze door te dringen in de Estado Mayor – het opperbevel- en was ze op de hoogte van alle details van de militaire operaties. (…) Omdat we een bericht kregen waarin zij werd aangemerkt als een verdacht element hebben wij haar onder strikte bewaking gesteld.” 

 In het Frans staat in de kantlijn dan nog de aantekening dat er geprobeerd is haar het land uit te zetten-  maar tegen die tijd moet Antonio Blas gehoord hebben dat zijn vrouw in de gevangenis zat en hij dreigt zelfs zijn soldaten op de gevangenis af te sturen als ze haar niet vrijlaten. In 1938 krijgt Lini een zoon – vader Antonio heeft zijn kind waarschijnlijk nooit meer gezien, hij sneuvelt aan het front. Lini verblijft enige tijd bij de familie van Blas in Madrid, in 1940 besluit ze naar Nederland terug te gaan maar bij het – waarschijnlijk clandestien-  oversteken van de Spaans-Franse grens wordt ze opnieuw gearresteerd. Hoe het haar uiteindelijk in 1941 lukte naar bezet Nederland terug te keren - en wat haar redenen daarvoor waren - is niet duidelijk. Ze vestigt zich aanvankelijk bij haar moeder in Scheveningen maar komt uiteindelijk in Friesland terecht waar ze deel neemt aan het verzet. Zowel zij als haar moeder overleven de oorlog – ook omdat het ze lukt zich niet als Joden te laten registreren. 

Na de oorlog trouwt Lini  in 1947 met Eduard Rosenthal. Uit dit huwelijk wordt een dochter geboren. Na de vroegtijdige dood van haar tweede echtgenoot vestigt Lini zich in Italië waar ze in Sestri Levante een hotel drijft. De laatste twintig jaar van haar leven woont ze afwisselend in Amsterdam en in Italië. Daar overlijdt zij in 2016.