Jaap Gons was vijfde uit een gezin van 8 kinderen met 1 meisje, de oudste.
Zijn levensverhaal werd in 1983 opgetekend voor het boek "De oorlog begon in Spanje". Hij vertelt dat hij christelijk werd opgevoed. Hij bezocht de lagere school en ging daarna varen, van zijn 16e tot 23ste jaar.
Als matroos lag hij op 1 mei 1931 met het schip de Oostkerk in Vladivostok. De 1 mei viering aldaar maakte grote indruk op hem. Terug in Nederland werd hij ontslagen, het was crisis, maar mogelijk ook wegens opstandigheid: hij deelde antikapitalistische (zelfgemaakte) tekeningen uit aan Chinese stokers aan boord omdat zij veel minder verdienden dan de Nederlandse matrozen.
Later in 1931, werkloos, ging hij naar de zeevaartschool, maar heeft die nooit afgemaakt door problemen met wiskunde. Hij woonde bij zijn ouders in de Czaar-Peterstraat in Amsterdam. Hij heeft daar tot zijn 28e jaar gezeten, had nog steeds geen werk en is om die reden uiteindelijk naar Spanje gegaan. Maar het ging hem ook om de strijd voor een rechtvaardig bestaan:
“Met m'n drieëntwintigste kwam ik erop en met m'n achtentwintigste ging ik eraf. En in die vijf jaar had ik geen rooie cent verdiend, hè. Ik voelde me zo verworpen, en ik moest m'n ouwelui uitvreten. En toen las ik van die strijd in Spanje, en dat er vrijwilligers gevraagd werden, en nou, toen ben ik er naartoe gegaan. Ik denk: deze maatschappij geeft ons toch niks. Want dat IJ, daar bij Schellingwou, dat lag vol met zeeschepen. (...) Hele knoerten van vrachtboten lagen er aan de ketting. Dus een heel leger zeelieden, van matroos tot en met kapitein, liep werkloos. En ik, met m'n opstandige karakter, al had ik nou duizend gulden neergelegd – en die had ik toch niet – had ik nog geen boot gekregen, zelfs niet voor lichtmatroos, om het zo te zeggen. (...) En ik denk: in Spanje streden de mensen ook voor menselijkheid en sociale rechtvaardigheid en voor een verzekerd bestaan. Ik denk: die andere jongens gingen er naar toe, laat ik er dan ook naar toe gaan, laat ik dan iets dóén. Zo verworpen als je je voelde, dat je op straat was getrapt en geen centen kreeg, geen halve cent, vijf jaar lang. Je werd woest, hè, je werd woest. Toen ging ik daar naartoe.”
Begin 1932 was Jaap lid geworden van de CPN. En voor hij naar Spanje ging, trad hij regelmatig op als een soort straatprediker, in de Dapperbuurt. Hij deed dit niet vanuit de partij. Via die activiteit kreeg hij na een inzameling 11 gulden om naar Spanje te gaan, in januari 1937. Via Parijs naar Perpignan. Toen in vrachtauto’s naar de grens, en verder meegelift naar Figueras. (Hij hoefde in ieder geval niet over de Pyreneeën te lopen, als zoveel anderen in de maanden daarna). Vervolgens met de trein naar Barcelona.
Jaap werd ingedeeld in het Thälman bataljon in de 11e brigade, en streed aan het Jarama front, maar werd in februari 1937 gewond in zijn rug, op 30 km van Madrid.
Na 2 maanden herstelperiode naar Albacete en daar opgeleid voor dienst in een anti-gifgascompagnie. Daarna dienst in een ziekenhuis in Quintanar de la Republica (heet nu Quintanar del Rey). Daarna weer frontdienst bij Teruel in de winter 37/38 en aan de Ebro juli-september 1938.
Tijdens het Ebro-front kwam er een Duits karteringsvliegtuig overvliegen en Jaap en twee maten schoten met de mitrailleur op dat vliegtuig. De kogels lieten helaas een witte streep achter, waardoor de Duitsers wisten waar hij zat. Jaap is toen met artillerie bekogeld en ternauwernood ontsnapt. In zijn eigen woorden:
“En het wordt lichter en daar hoorden we boem sss, boem sss ... En het was alsof er een waaier van granaten op me afkwam. En het was dus niet één kanon, waarmee ze schoten. Met dat eerste kanon hadden ze de zaak ingeschoten. Kijken hoever ze kwamen. En met een tweede kanon kijken, waar het terecht komt. Toen hadden ze gedacht: nou, daar ongeveer moet die kerel zitten – dat was ik dan – die 'auf unser Flugzeug geschossen hat'. En toen hebben ze al die kanonnen in een soort waaier gericht. (...) Op het laatst, het loeide. Ik zat in dat gat zo. Ik denk: potverdorie Jaap, hier moet je uit zien te komen. (...) Ik besefte steeds meer: als je hier in dat gat blijft zitten, dan ben je er binnen vijf of tien minuten niet meer. Dan ben je wel tot soepvlees. Nou, ik kan u niet vertellen, want dat moet u zelf meemaken, ik had haast geen schoenen meer aan. (...) Maar ik ben op het laatst dat gat uitgevlogen. Ik loeide tussen de loeiende granaten door, ik denk: erop of eronder, één van de twee. Ik heb nog nooit zo hard gelopen. En zodra ik boven aan de kam van de berg was, rolde ik als een soort voetbal naar beneden en daar zat een Oostenrijkse kapitein. 'Ach', zegt die kapitein, 'ich hatte schon gedacht, dass du schon kaputt warst.' 'Nee', zeg ik, 'ich bin noch nicht kaputt.' Ik heb nog nooit zo hard gelopen…….
Dus we kregen granaten van de vijand, nou ja, tussen hakies, ik heb feitelijk geen vijand, want mijn hart is internationaal.”
In 1938 kwam Jaap daarna terug in Nederland met het grote transport van Nederlanders uit de Internationale Brigade dat op 5 december aankwam in Roosendaal. Daar werden alle papieren afgenomen en ook de onderscheidingen die de vrijwilligers in Spanje hadden gekregen.
Jaap Gons was dus geen Nederlander meer.
“Toen we terugkwamen werden we vreemdeling.”
Hij heeft het Nederlanderschap uiteindelijk in 1947 terug gekregen.
In Nederland, aan het einde de oorlog van 1940-’45, heeft Jaap Gons voor het verzet gewerkt, bij het onderhoud van wapens en leren aan anderen hoe ze daarmee om moesten gaan.
Na de oorlog werkte hij vele jaren als sjouwerman bij de NDSM in Amsterdam, ruimde ijzerschaafsel op. Was toen nog wel steeds actief communist en voerde acties onder zijn mede arbeiders, voor betere werkomstandigheden.
In Spanje werden –in het postfranco tijdperk- de vrijwilligers van de Internationale Brigades niet vergeten: In oktober 1986 kwamen 500 van hen, onder wie twaalf Nederlandse veteranen en vier verpleegsters naar Madrid, op uitnodiging van de Spaanse regering (toen socialistisch). Tot de plechtigheden die te hunner ere worden gehouden behoort een rondreis van twee weken langs slagvelden en oude herinneringen. De NRC doet er verslag van:
,,Weten jullie wie ik ben?" De meisjes giechelden en schudden van nee, en keken een beetje spottend naar de groep grijze mannen en vrouwen die op deze zonnige ochtend in oktober naar hun dorp waren gekomen. ,,Nou, vijftig jaar geleden lag ik hier op mijn buik in de modder terwijl de granaten om mijn oren floten," zei de 78-jarige James Gons. ,,Ik was lid van de Internationale Brigades."
,,Waarom kwam u hier naar toe?' wilde de l5-jarige Magdalena Vallejo weten. Omdat ik het noodzakelijk vond om voor mensenrechten te vechten, niet alleen voor Spanje, maar ook voor andere landen."
Toen de bus op het punt stond om naar het volgende slagveld te vertrekken draaide Gons zich om naar de meisjes en vroeg: “Wanneer jullie de oorlog behandelen op school, waar worden wij dan ingedeeld, bij de goede of bij de verkeerde kant?”
Magdalena glimlachte: “Dat vertellen ze ons niet.”
Ook bij zijn familie leeft de herinnering aan een man met hart voor de medemens. Zijn nicht Annelies: “Ome Jaap was heel erg voor de mensen en deelde zijn geld, wat hij verdiende, uit aan de arme mensen. Een waar communist in hart en nieren. Wij hebben hele fijne herinneringen aan oom Jaap.”
De stem van Jaap Gons is te horen in de podcast " De spanjestrijders en ik" : https://www.nporadio1.nl/podcasts/de-spanjestrijders-en-ik
- IISG, Collectie Nederlandse deelnemrs aan de Spaanse Burgeroorlog, Interview met Jaap Gons op 29 november 1983 door Rik Vuurmans en Frans Groot. https://search.iisg.amsterdam/Record/ARCH02806
- Handelingen der Staten Generaal, bijlagen 479 1-3: Naturalisatie van Napoleon van den Brink en 16 anderen (onder wie Jacob Gons)
- Mail van Annelies Meijboom, kleindochter van zuster van Jaap Gons, oktober 2016
- Noord-Hollands Archief, nummer toegang 307, inv.nrs 160,161 - Parket van de Procureur-Generaal te Amsterdam 1930-1939
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F. 545-Op.3-D.72
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.2, 18-19
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.26
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.103-L.22
- NRC, 20 oktober 1986 - http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000030127:mpeg21:a0068
- Nationaal Archief 2.04.125, Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en voorgangers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Persoonsdossiers, inventarisnummer 8178