Joris Ivens’ vader was de eigenaar van fotoketen CAPI en zijn zoon werd opgeleid om hem op te volgen in de zaak. Maar in 1928 kwam Joris Ivens met zijn eerste korte film De Brug, die internationaal indruk maakte. Hij ging behoren tot de kunstbeweging die wel wordt aangeduid als de internationale avant-garde. Algauw gingen zijn films ook over sociale en politieke thema’s en in 1933 liet hij de kunstenaarsavant-garde achter zich. Ivens was toen al communist en lid van de CPN geworden. Hij werkte een aantal jaren in de Sovjetunie en vertrok begin 1936 naar de Verenigde Staten om in New York en Hollywood linkse filmmakers te organiseren.
Nadat de Spaanse Burgeroorlog was uitgebroken, verenigde een aantal linkse Amerikaanse intellectuelen zich in de groep Contemporary Historians. Joris Ivens behoorde ertoe en namens Contemporary Historians ging hij naar Spanje om de film te maken die later Spaanse Aarde ging heten. Doel van Spaanse Aarde was de steun aan de Spaanse Republiek te bevorderen. Ivens trad over het project in nauw overleg met de propagandacentrale van de Communistische Internationale (Komintern) in Parijs. Zijn positie was in Spanje heel anders dan die van ‘gewone’ Spanjestrijders of verslaggevers: zijn contacten lagen aan de top van het internationale communistische apparaat, bij Sovjetadviseurs en -generaals, bij functionarissen van de Comintern en commandanten van de Internationale Brigades.
Op 21 januari 1937 maakten Joris Ivens en de Nederlandse cameraman John Fernhout kort na hun aankomst in Spanje in Valencia hun eerste opnamen. Enige tijd later voegden twee leden van Contemporary Historians, de Amerikaanse schrijvers Ernest Hemingway en John Dos Passos, zich in Madrid bij de filmcrew. De meeste opnamen voor Spaanse Aarde werden gemaakt in het door de Nationalisten belaagde Madrid, aan de verschillende fronten direct rond deze stad en in enkele dorpen in de omgeving. Hoofdthema’s in Spaanse Aarde waren de oorlogshandelingen zelf, de gevolgen ervan voor de stad en zijn bewoners en het streven van het boerendorp Fuentidueña om in coöperatief verband meer land te ontginnen. Tussendoor maakten Ivens en Fernhout een korte trip naar Parijs om het eerste geschoten materiaal te bekijken en op 27 april 1937 zat hun werk erop en verlieten ze Spanje. Ivens keerde pas na de dood van Franco naar Spanje terug.
Hun streven om met Spaanse Aarde de steun aan de Republiek te versterken, had vooral in de Verenigde Staten veel succes. Door bemiddeling van Hemingway’s vriendin, de journaliste Martha Gellhorn, werd de film voor president Franklin D. Roosevelt in het Witte Huis vertoond, al leidde dit niet tot wijziging van de Amerikaanse neutraliteitspolitiek. In Hollywood werd met de film veel geld voor de Republiek opgehaald en hij draaide in 300 bioscopen en talloze zaaltjes in het circuit van de Amerikaanse arbeidersbeweging. Insiders hadden echter ook kritiek: de vele functionarissen die in Spaanse Aarde voorkwamen waren bijna allemaal communisten. De andere politieke richtingen die voor de Republiek streden, bleven buiten beeld.
- Joris Ivens en Robert Destanque, Aan welke kant en in welk heelal, Amsterdam 1983.
- Hans Schoots, Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens, Amsterdam 1995.
- Alex Vernon, Hemingway’s Second War. Bearing Witness to the Spanish Civil War, Iowa City 2011.