Het zat de familie Jaarsma niet mee zodat de jeugd van Bertus en zijn broertjes en zusjes bepaald niet over een pad van rozen ging. Hun vader was stoker bij de ’Maatschappij Nederland’ en daardoor vaak langdurig van huis. Moeder was ziekelijk en kon daardoor het runnen van een gezin met kinderen niet aan. Tussen oktober 1919 en juli 1920 zaten Bertus, zijn vier jaar oudere broer Douwe en twee jongere zusjes en een jonger broertje in de opvang van Hulp voor Onbehuisden (HVO) in de Tweede Constantijn Huygensstraat. Het jongere broertje overleed toen, vijf jaar oud. Vanaf augustus 1923, na het overlijden van hun moeder, werden Bertus en zijn jongere broers en zusters weer bij het HVO ondergebracht, nu voor een periode van twee jaar. Grote broer Douwe woonde toen bij opa en oma, werkte later bij de ‘Koninklijke Hollandsche Lloyd’ en overleed al op 21-jarige leeftijd. Bertus Jaarsma trouwde op z’n twintigste en al snel werd een dochter geboren. Van 1932 tot en met 1935 woonde Bertus met zijn jonge gezin in de Lindenstraat in de Jordaan waar hij mogelijk het met grof geweld neergeslagen Jordaanoproer in de zomer van 1934 heeft meegemaakt. In dat zelfde jaar was Bertus lid geworden van de Communistische Partij. Hij oefende verschillende beroepen uit in de jaren dertig: o.a. magazijnbediende, kok op de grote vaart en drukkerijmedewerker.
Op 20 augustus 1937 komt hij samen met zes andere Nederlanders aan in Spanje: Jaap Hamersma, Herman Scheerboom, Hans Sibbelee, Jean Roselle, Heinrich Smeets en Wim van Veen. Bertus Jaarsma wordt ingedeeld bij de XIde Internationale Brigade en verblijft later enige tijd in één van de paviljoens van het militaire hospitaal van Benicasim met uitzicht op de Middellandse Zee. Deze paviljoens waren van oorsprong vakantievilla’s van de Spaanse elite.Gegevens over Bertus Jaarsma vinden we vooral via bovengenoemde Wim van Veen met wie hij samen in Albacete, het hoofdkwartier van de Internationale Brigades, arriveert. Volgens de moeder van Wim van Veen is Bertus de man die haar zoon op verkeerde gedachten heeft gebracht:
Van Willems meisje heb ik gehoord dat hij bij het zwemmen in het Noordzeekanaal kennis had gemaakt met een persoon die reeds vier maanden in Spanje was geweest doch die hier thans met zes weken verlof vertoefde. Deze persoon zou daarna weer naar Spanje terug keren en deze moet aan mijn zoon beloofd hebben dat als hij mee naar Spanje ging hij er wel voor zou zorgen dat hij niet naar het front hoefde.
Ze kent de man niet maar volgens haar heet hij Bertus.Het verhaal heeft nogal wat onwaarschijnlijke kanten - als Bertus bij de Internationale Brigaden was aangesloten, is de kans niet zo groot dat hij al met verlof in Nederland was. Willem van Veen zal later verklaren dat Bertus in Spanje verpleger was. Dat doet hij als hij na afloop van de Spaanse Burgeroorlog terug in Amsterdam door de politie wordt gehoord. "Omstreeks februari 1938 werd Jaarsma, volgens verklaring van van Veen, nabij Caspe tijdens een vijandelijke aanval in zijn hoofd geschoten en is hij daarop kort daarna overleden".
Diezelfde maand, februari 1938, wordt op het politiebureau in Amsterdam Bertus' echtgenote verhoord.
Mijn man is in de maand augustus 1937, den juisten datum weet ik niet meer, zonder eenig geld de deur uitgegaan, onder de mededeling dat hij werk ging zoeken in het Steenen Dok* alhier. Een paar dagen later ontving ik een ansichtkaart van hem, mij toegezonden vanuit Parijs, waaruit ik kon opmaken dat mijn man naar het buitenland is vertrokken. Of mijn man naar Spanje is vertrokken, weet ik niet. Mijn man was wel links georiënteerd doch hij was geen lid van de Communistische Partij Nederland. Er kwamen nooit mannen bij mij over de vloer om met mijn man over politiek te spreken.
In de zomer van 1938 vertrok Bertus’ weduwe met hun dochtertje naar haar familie in Delfzijl. De vader van Bertus was weer gaan varen, kon door de Tweede Wereldoorlog niet meer terugkomen en overleed in 1945 in Calcutta.
*Zo werd in Amsterdam in de volksmond de Nederlandsche Dok Maatschappij (NDM) genoemd. Daar gebruikte men gegraven scheepsdokken om schepen droog te leggen voor reparatie. Dit in tegenstelling tot de Amsterdamsche Droogdok Maatschappij (ADM) die schepen repareerde in drijvende dokken. NDM en NSM (Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij) gingen in 1946 samen in de NDSM.
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 112
- Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnr 16810
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 112
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.92
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.44-45
- Stadsarchief Amsterdam - Indexen
Archivo General Militar de Avila – Documentación Roja – 433/11