Charles Jacobs onderhield een vliegende koeriersdienst op Barcelona. Hij leverde in de eerste helft van 1937 herhaaldelijk medische hulpgoederen en vermoedelijk ook wapens aan de Spaanse Republiek en de Internationale Brigades. In het levensverhaal van Jacobs zit veel mystificatie, waaronder het verhaal dat hij vermoord zou zijn. Hij werkte als agent voor Internationale Rode Hulp, de logistieke en medische hulporganisatie van de Communistische Internationale. Bij zijn missies speelde een internationaal als onbetrouwbaar gesignaleerd staande Russische zakenman een belangrijke rol. Tegelijkertijd onderhield Jacobs contacten op het hoogste niveau met de CPN.
Jacobs’ naam komt bovendrijven door een kleurrijk incident in Zuid-Frankrijk. Vrijwel alle Nederlandse kranten berichtten erover.
Op zaterdag 20 maart 1937 zagen boeren, aan het werk in de wijngaarden bij Valras-Plage (tussen Beziers en Narbonne), een vliegtuig dat al een uur aan het rondcirkelen was. ’s Middags om vier uur arriveerde een auto en een van de inzittenden ontvouwde een witte vlag. Daarop landde het toestel. De timing was niet perfect want intussen waren gendarmes gewaarschuwd en ter plaatse gekomen. Toen de piloot dat zag, probeerde hij nog op te stijgen maar dat lukte niet, het veld was te hobbelig. De vlieger werd gearresteerd, de auto verdween spoorloos. De piloot verklaarde Schumacher te heten en voor Internationale Rode Hulp te werken. Hij was op weg van Toulouse naar Marseille om daar een opdracht te krijgen. Over de lading van het vliegtuig wordt niets medegedeeld, maar gezien het vervolg van het verhaal lijkt het niet alleen om steriele verbanden en mondkapjes te gaan. De piloot werd twee dagen later vrijgelaten. Ook hij verdween in het niets. Het toestel was niet bewaakt en werd totaal uitgebrand aangetroffen. Eigenaar van deze eenmotorige Fokker VIIa, zo meldden de kranten, was Charles Erik Jacobs, woonachtig te Amsterdam.
Deze Charles Jacobs, 21 jaar oud, stond op dat moment te boek als eigenaar van maar liefst drie vliegtuigen. Na het teloorgaan van de Fokker in Frankrijk vloog hij zelf naarstig voort op Barcelona met een van de andere twee, een Fokker C.I. verkenningsvliegtuig of een Koolhoven FK 40. Dat blijkt uit zijn paspoort, dat samen met een fotoalbum en wat andere spullen bewaard is gebleven in het archief van zijn jongere zus Anna (1921-2009).
Anna en Charles Jacobs kwamen uit een gegoede vooruitstrevende familie. Hun vader Charles Emile Jacobs was een volle neef van Aletta Jacobs, hij woonde jarenlang bij zijn kinderloze tante. Hun moeder, Anna Overduin, was net als Aletta Jacobs arts en introduceerde de Mensendiecktherapie in Nederland. De ouders waren gescheiden, vader Jacobs woonde als gefortuneerd zakenman in Londen en Berlijn, moeder met de kinderen onder meer in Den Haag en Amsterdam Zuid. Charles brak zijn HBS-opleiding in het tweede leerjaar af en werd elektrotechnicus. In de loop van 1935 haalde hij zijn vliegbrevet, vestigde zich in Amsterdam en werd reclamevlieger vanaf Schiphol. ‘Japie’, zoals hij in kringen van sportvliegers bekend stond, maakte prachtige luchtfoto’s van Nederlandse locaties, die door zijn zus vol trots in haar album werden geplakt. Andere foto’s laten hem zien als bestuurder van een luxe cabriolet. De Jacobsen lieten het breed hangen.
Op 10 juni 1936 was hij eigenaar geworden van een Fokker F-VII, een voormalig KLM-toestel geschikt voor twee bemanningsleden en acht passagiers. Half oktober 1936 kwam Jacobs met dit toestel in de pers, met foto en al. Hij zou ermee naar Afrika gaan om wild te filmen voor een Franse filmmaatschappij. In Parijs zou een donkere kamer in het toestel worden geïnstalleerd. In Afrika zou de machine ‘door negers van allerlei nuances bewonderd en betast worden’, dacht de journalist van De Telegraaf. Maar niets van dit alles gebeurde, de filmexpeditie was een dekmantel. Jacobs was al begonnen met zijn vluchten op Spanje en kwam nooit verder zuidelijk dan Barcelona.
Op 2 oktober 1936, zo valt uit de duizelingwekkende hoeveelheid stempels in zijn paspoort op te maken, begon Jacobs een soort lijndienst van Parijs (Le Bourget) via Toulouse naar Barcelona. Hij bleef daar dan minimaal één, meestal een paar dagen en vloog minstens twee of drie maal per maand heen en weer. In Parijs zetelde het West-Europese kantoor van de Internationale Rode Hulp. Er zaten ook vertegenwoordigers van de wettige Spaanse regering, belast met de internationale wapeninkoop. Jacobs’ contactpersoon in Barcelona was Jeanne Schrijver, een doorgewinterde communist. Dat weten we uit andere bron: de herinneringen van de oud-Spanjestrijder P. Jansen Schoonhoven, die Jeanne Schrijver goed gekend heeft. Hij noemde Schrijver het ‘politieke kindermeisje’ van Charles Jacobs. Misschien was Jacobs politiek niet erg onderlegd – hij was ook nog heel jong – en fluisterde Schrijver hem in wat hij op zijn expedities moest zeggen, doen en laten. Schrijver werkte voor de CPN, de Internationale Brigades en Radio Barcelona. Ze zou tijdens de Duitse bezetting de eerste vrouw in het gewapende verzet worden en dat niet overleven. Als Schrijver het politieke kindermeisje van Jacobs was, was hij misschien haar piloot. Want ook van Schrijver is bekend dat ze talloze malen de Spaans-Franse grens overstak voor tot nu toe onopgehelderde missies.
Jacobs smokkelde baren goud en andere kostbaarheden Spanje uit om er wapens mee te kopen. Dat stellen luchtvaarthistorici die de whereabouts en aankoopgeschiedenis van Nederlandse vliegtuigen naar en van Spanje onderzochten in Maandblad Luchtvaart – helaas zonder nadere bronvermelding. Ze kwamen er ook achter dat in de periode september-oktober 1936 meer dan 150 Russische vliegeniers de Frans-Spaanse grens werden overgevlogen om te dienen in het Republikeinse leger. Overigens gebeurde dat met een ander type Fokker dan die van Jacobs. Ook vanuit andere hoek valt er veel voor te zeggen dat zijn vluchten iets met wapens te maken hadden. Zijn paspoort bevat zijn registratie bij de Generalitat de Catalunya, Seguretat Interior (binnenlandse veiligheidsdienst), gedateerd 30 november 1936. Er zit ook een snipper papier in met het briefhoofd Ministerio de Marine y Aire, Subsecr….. Op 23 mei 1937 is er een handgeschreven aantekening in zijn paspoort dat hij 900 (onleesbaar) en 130 (onleesbaar) extra meevoerde. Bovendien had Jacobs connecties met Michael Holzmann die, verdacht van wapensmokkel en handel in vliegtuigen op de Spaanse Republiek, door de Amsterdamse politie nauwgezet in de gaten werd gehouden.
Michael Holzmann, 1891 geboren in Charkov, was in West-Europa zaken gaan doen en puissant rijk geworden. “Hij deed [tijdens de Eerste Wereldoorlog] groote zaken van allerlei aard met oorlogvoerende staten en hij schijnt daarmee veel geld te hebben verdiend”, vatte het Algemeen Handelsblad puntig samen. Aangezien die zaken niet altijd het daglicht konden verdragen, was hij als persona non grata Duitsland (1926), Frankrijk (1929), Italië (1931) en Oostenrijk (1932) uitgezet. In al deze landen stond hij bekend als een ‘gevaarlijk internationaal aftroggelaar, verslaafd aan geldspel en in betrekking met verdachte personen van alle nationaliteiten’. Toen in juli 1936 de Burgeroorlog uitbrak, zat hij in Madrid. Daar verkocht hij onder meer (gevechts)vliegtuigen aan de Spaanse Regering. Holzmann was onder meer commissaris van de Koolhoven Vliegtuigenfabriek in Rotterdam, de inmiddels vergeten concurrent van Fokker. Door zijn goede contacten met de Nederlandse Ambassade wist hij een gunstpaspoort te bemachtigen, een paspoort voor statelozen. Daarmee verhuisde hij met vrouw Anastasia en zoon Boris en zes peperdure barzoihonden naar Amsterdam en nam zijn intrek in het Victoriahotel. Zoon Boris, ook stateloos, was in 1936 Frankrijk uitgezet als communist.
De familie betrok later een villa in Zuid, van waaruit Holzmann zijn handel gewoon doorzette. Hij leverde tientallen vliegtuigen, een ‘ambulancetrein’, en medische spullen, zogenaamd aan Frankrijk, maar in werkelijkheid aan Spanje. Aangezien Nederland aan het begin van de Burgeroorlog een Frans-Engels non-interventieverdrag had onderschreven, was dit illegaal. Omdat Holzmann als stateloze in Nederland geen zakelijke transacties kon ondertekenen, was hij genoodzaakt van tussenpersonen gebruik te maken. Hij kon daar zo een blik van opentrekken, want hij had persoonlijke relaties tot in de hoogste diplomatieke- en regeringskringen, ja zelfs met iemand van de Vreemdelingenpolitie. Op 6 mei 1937 gebruikte hij de lunch met Prins Bernhard. Holzmann was volgens de Centrale Inlichtingendienst antifascist en handelde in opdracht van Internationale Rode Hulp c.q. de Komintern. Volgens anderen verkocht hij ook doodleuk aan Franco. Hoe dan ook, de Nederlandse autoriteiten waren er, gezien het non-interventieverdrag, niet van gediend. Mede daarom werd Holzmann al sinds hij zich in Amsterdam had gevestigd in de gaten gehouden. Zijn dossier beslaat vele tientallen bladzijden. De (alleen al tijdens zijn verblijf in Amsterdam) tegen hem ingediende aanklachten variëren van hulp aan Spanje tot verkrachting, chantage, oplichting en bungabunga-achtige feestjes. Ze bevatten ook veel gunstige referenties van vooraanstaande Nederlanders. De aanklachten hebben soms een onmiskenbaar antisemitische ondertoon en de nationaalsocialistische pers pakte dit gegeven later maar al te graag op. Uiteindelijk, in 1939, werd Holzmann Nederland uitgezet onder de noemer ‘verstoring van de openbare orde’. Er werden nog Kamervragen gesteld over de juistheid van de uitzettingsprocedure. Holzmann haalde er alle kranten mee en vertrok naar Londen, uiteindelijk naar Argentinië.
Inmiddels is wel duidelijk dat Jacobs vloog voor Holzmann, letterlijk en misschien ook wel figuurlijk. Een huisgenoot verklaarde later aan de politie dat de ‘stille teruggetrokken Jacobs’ dagelijks belde met ‘een zekere Holzmann’. Het kan zijn dat Jacobs ook zijn naam en handtekening uitleende bij de aankoop en doorverkoop van vliegtuigen die eigenlijk van Holzmann waren. Holzmann was immers als stateloze niet tekenbevoegd, maar Jacobs was dat ook pas vanaf zijn eenentwintigste verjaardag. Eén ding is zeker: ze opereerden beiden in een schimmige wereld waarin smakken geld rondgingen. Igor Cornelissen heeft een stuk van die wereld in kaart gebracht in De GpOe op de Overtoom, over de bekende sovjetspion Walter Krivitsky. Krivitsky kreeg in augustus 1936 een mannetje uit Moskou op bezoek met een opdracht: “mobiliseer alle beschikbare agenten en hulpbureaus om direct een systeem in te richten om wapens te kopen voor en te transporteren naar Spanje.” Daarop zond hij meteen de Nederlandse communist Han Pieck – broer van de bedaarde Anton – op weg. In Griekenland wisten ze, via weer een tussenagent, voor 20.000 dollar per stuk 50 bommenwerpers en jachtvliegtuigen te bemachtigen. Krivitsky richtte ook in allerlei Europese steden import- en exportfirma’s op om oorlogsmaterieel te kopen. Misschien schuilt daar ergens een schakel tussen de koppels Krivitsky/Pieck en Holzmann/Jacobs.
Op 23 mei 1937 vertrok Jacobs voor de zoveelste keer uit Barcelona, op 4 juni was hij terug in Amsterdam, waar hij tijdelijk woonde in Hotel Schiller aan het Rembrandtplein. Het café-restaurant stond bekend als meeting point voor inlichtingenofficieren van allerlei nationaliteiten. Op 10 juni werd Jacobs doodziek vanuit Schiller naar het Wilhelmina Gasthuis overgebracht, waar hij twee dagen later overleed. Jeanne Schrijver kwam uit Barcelona over voor zijn begrafenis. Ook zijn vader was erbij, zijn moeder was kort daarvoor overleden. Zijn zus Anna meende dat haar broer vergiftigd was in Schiller. Anderen dachten dat hij zelf een einde aan zijn leven had gemaakt. Verhalen over een onnatuurlijke dood zongen nog jarenlang rond. De hoofdcommissaris van politie vertrouwde het in eerste instantie ook niet en liet een onderzoek instellen naar de doodsoorzaak. Men vermoedde een verband met Holzmann, ‘met wie Jacobs een zakelijke relatie onderhield’. Het onderzoeksverslag naar de dood van Jacobs zit dan ook in het dossier Holzmann in het Amsterdamse politiearchief. Er was in het WG sectie verricht op het lichaam, zodat de artsen ieder vermoeden van moord of zelfdoding konden wegnemen: Jacobs was gestorven aan ruggemergontsteking.
In het onderzoeksverslag zit ook een verklaring van Ko Beuzemaker, de voorzitter van de CPN. Hij en zijn vrouw waren dik bevriend met Jacobs, zei hij. De gedachte dat Jacobs go-between tussen de partijleiding en Holzmann was ligt voor de hand. De Beuzemakers hadden vlak voor zijn dood nog met Jacobs gegeten in Schiller. Toen al klaagde hij over pijn in zijn arm, maar hij dacht dat het wel weg zou trekken. Maar dat mocht niet zo zijn. Een zeer zeldzame aandoening maakte abrupt een einde aan het hoogst ongewone en wel erg korte leven van Charles Jacobs.
- Archief Anna Christina Jacobs, Atria Amsterdam
- Archief Gemeentepolitie Amsterdam, Dossier Michel Holzmann, “leverancier van wapens aan links Spanje”, Stadsarchief Amsterdam inventarisnummer 3805
- Archief van het Parket van de Officier van Justitie Amsterdam, Noord-Hollands Archief, Haarlem
- Archief van het Nederlands Gezantschap te Frankrijk, Nationaal Archief toegang 2.05.102 inventarisnummer 1267
- Archief van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, dossiers P. Jansen Schoonhoven, en Michael Holzmann, Nationaal Archief
- https://www.amsterdam.nl/stadsarchief/stukken/oproer/holzmann-affaire/
- https://aviation-safety.net/wikibase/476
- https://www.derkjordaan.com/de-ph-adn-g-aehe-ph-ehe/
- Tweede Register 1929 - 1949 Herman Dekker (hdekker.info)
- Mineke Bosch, Aletta Jacobs 1854-1929; een onwrikbaar geloof in rechtvaardigheid (Amsterdam 2005)
- Igor Cornelissen, De GPoe op de Overtoom. Spionnen voor Moskou 1920-1940 (Amsterdam 1989)
- Harm J. Hazewinkel, ‘KLM-Fokkers voor de Regering’ in: Maandblad Luchtvaart, 1994 no 1
- Harm J. Hazewinkel, ‘De Spaanse Burgeroorlog in Nederland. Handelaren en geheimagenten’ in: Luchtvaart, 1994 no 11
- Gerald Howson, Arms for Spain. The untold story of the Spanish Civil War (London 1998)
- Herman Langeveld, Bram Bouwens. Whisky, wapens en weelde. Daniël Wolf, ondernemer in crisis- en oorlogstijd (Amsterdam 2018)
- Jan Evert Leeuw, ‘Air Speed Envoys PH-ARK en PH-ARL’ in: Luchtvaartkennis, 2021, no. 2 en 3
- Sytze van der Zee, Vergeten legende. Frits Koolhoven, 1886-1946 (Amsterdam 2001)
- via Delpher diverse kranten over zijn filmexpeditie naar Afrika, onder meer De Telegraaf, Soerabajasch Handelsblad 11-10-1936
- Idem rond 24-03-1937: Onder meer De Telegraaf, De Volkskrant / Limburger Koerier / Avondpost / Bredasche Courant over het incident met de Fokker in Frankrijk
- Idem rond 17-12-1938 Algemeen Handelsblad en andere kranten over de uitzetting van Holzmann; en De Misthoorn, Het Nationale Dagblad met antisemitische aantijgingen aan zijn adres