In een gezin met vier zoons was Jan van Luin de op één na oudste. Tot zijn zesde woonde het gezin in de Amsterdamse Pijp, daarna op Kattenburg. Vanaf zijn zestiende zat Jan opgesloten in Rijksopvoedingsgestichten: “De Kruisberg” te Doetinchem en in Avereest. Vlak na zijn 21ste verjaardag werd hij vrijgelaten en keerde hij terug naar Amsterdam. Jan ging als stoker werken op de grote vaart o.a. bij de “Maatschappij Nederland”. Van maart 1928 tot oktober 1929 werd hij verpleegd in het toevluchtsoord van het Leger des Heils op het Amsterdamse Rapenburg. Maar hieronder zal blijken dat het Leger des Heils geen blijvende invloed had op zijn verdere leven.
Door de malaise in de scheepvaart ten gevolge van de economische crisis in de dertiger jaren is Jan werkloos. Hij is lid geworden van de Communistische Partij Holland (CPH). Als werkloze krijgt hij fl.9,00 steun per week. Maar op een gegeven moment is hij het nietsdoen zat en besluit hij, uit sympathie met de Spaanse bevolking, om aan de zijde van de Spaanse Volksfrontregering tegen het leger van Franco te gaan vechten. Omstreeks 10 december 1936 vertrekt Jan naar Parijs en meldt zich bij het aanwervingsbureau voor vrijwilligers. Hij krijgt geld voor de treinreis naar Spanje waar hij nog voor de kerst aankomt. In Albacete wordt hij opgenomen in een eenheid met Franse en Belgische vrijwilligers en vrij snel als versterking naar het front nabij Cordoba gestuurd. Daar wordt deze groep opgenomen in de XIVde Internationale Brigade.
Deze brigade had namelijk zware verliezen geleden in een poging om het stadje Lopera te heroveren, circa 50 kilometer ten oosten van Cordoba.
De XIVde Brigade werd aangevoerd door generaal Walter, schuilnaam van de Poolse communist Karol Swierczewski. Later in de burgeroorlog werd generaal Walter commandant van de 35ste divisie, bestaande uit XIde, XIIIde en XVde Internationale Brigades. In 1945 was hij bevelhebber van het Tweede Poolse Leger bij de verovering van Berlijn door het Rode Leger.
Maar op 28 december 1936 moesten de zo goed als ongetrainde internationale vrijwilligers geheel in de stijl van WO-I stormlopen naar de vijandelijke stellingen. Ze renden door granaatontploffingen van veldgeschut en mortieren en werden neergemaaid door het vuur van verdekt opgestelde mitrailleurs. Ook was er geen coördinatie tussen verschillende onderdelen en de brigadestaf. Gevolg was een wanordelijke terugtocht op de volgende dag. Binnen 36 uur lagen van de 3000 brigadisten er 800 dood op het slagveld. Het was een onprofessionele verkwisting van de levens van idealisten. De commandant van het Marseillaise Bataljon, majoor Gaston Delasalle, werd aangewezen als zondebok. Hij werd op bevel van de Politiek Commissaris van de Internationale Brigades, André Marty als “fascistisch spion” veroordeeld en onmiddellijk met twee nekschoten terechtgesteld.
Na dit intermezzo werd de XIVde Brigade met de nieuwe brigadisten waaronder Jan van Luin ter verdediging van Madrid naar het noorden gedirigeerd. Daar werd deze brigade half februari 1937 ingezet als versterking in de slag bij de rivier de Jarama, circa 25 kilometer ten zuidoosten van Madrid. De XIde, de XIIde en de XVde Internationale Brigades waren daar al sinds begin van die maand in hevige gevechten verwikkeld. Uiteindelijk werd, na zware verliezen aan beide zijden, de nationalistische aanval om Madrid te omsingelen afgeslagen.
In maart probeerden de nationalisten het opnieuw, nu ten noordoosten van Madrid. De Corpo Truppe Volontarie (CTV), de zogenaamde vrijwilligers van Mussolini, probeerden met 35.000 man, geheel gemotoriseerd en met 100 lichte tanks en 170 stukken geschut Guadalajara te veroveren.
Jan van Luin, die door zijn kameraden John genoemd wordt, vecht ook aan dit front. Hij raakt door een bomexplosie gewond. Hierna heeft hij altijd last gehouden van een deels verlamde voet.
Weer was het de bedoeling Madrid af te snijden van de rest van Republikeins Spanje. Maar binnen twee weken was deze aanval afgeslagen en waren de Italiaanse fascisten, met meer dan 5000 verliezen, terug gedreven. Tot Mussolini’s grote frustratie was deze enige echt eclatante overwinning van de Republikeinen in de Spaanse burgeroorlog het in de pan hakken van zijn zwarthemden.
In de zomer van 1937 ligt John in het ziekenhuis van Orihuela, een stadje in zuidoost Spanje tussen Alicante en Murcia. Hij is intussen geen eerstelijns infanterist meer voor 10 pesetas per dag maar heeft een rustiger baantje als foerier-onderofficier en verdient nu 875 pesetas per maand. Maar in februari 1938 raakt hij opnieuw gewond. Bij Belchite krijgt hij een granaatscherf in zijn onderbuik. Hiervan herstelt hij wel, maar hij wordt in april toch door een medische commissie bestaande uit een Franse, Duitse, Amerikaanse en Spaanse arts afgekeurd voor de Internationale Brigades. Daarna verklaart een Spaanse medische commissie hem 100% invalide en met papieren van het Spaanse Ministerie van Oorlog keert hij half augustus 1938 weer terug in Amsterdam.
Omdat hij na aankomst steun aanvraagt, komt de overheid er voor het eerst achter dat Jan van Luin in Spanje is geweest. Tijdens het politieverhoor op 13 februari 1939 geeft hij dat ook ruiterlijk toe: “Ik ging dan ook als gewoon infanterie-soldaat naar het front in Spanje, naarbij Cordova. Nadien ben ik haast aan alle fronten in Spanje geweest en heb aan alle fronten gestreden.”
Zijn Nederlandse nationaliteit wordt hem dan alsnog afgenomen.
Jan van Luin is hierna geen lid meer van de CPN, maar in de vijftiger jaren is hij nog wel geabonneerd op De Waarheid. Hij verdient dan de kost als classificeerder (een zwaar, smerig en ongezond beroep: het schoonmaken van olietanks en dubbele bodems van zeeschepen, maar in de jaren vijftig en zestig goed betaald).
Jan van Luin overlijdt in Amsterdam op 65jarige leeftijd.
- Stadsarchief Amsterdam
- Militair Archief Avila, Documentacion Roja
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 145
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Afdeling Politie, Bureaus Kabinet en Juridische Zaken, nummer toegang 2.09.107, inventarisnummer 478
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.42