Kees van Maaren stond bekend als ‘kleine Keessie de Amsterdammer’, maar hij werd geboren in Den Bosch. In 1917 brak het katholieke Bossche gezin compleet met de traditie en verhuisde als rode familie naar Amsterdam. Kees was toen 16 jaar. Hij werkte een tijdje op een sleepboot, had daarna allerlei los-vast werk en belandde in de crisistijd in de werkverschaffing. Jong getrouwd, woonde hij met zijn gezin in Amsterdam-Noord in bittere armoede. Het communisme leek hem de oplossing voor alle maatschappijproblemen.
In de zomer van 1934 werd aangekondigd dat de steun met tien procent verlaagd zou worden. Hierop brak overal in de stad protest uit, het heftigst in de Jordaan. Kees van Maaren stond vooraan bij wat het Jordaanoproer zou gaan heten en werd daarbij op 4 juli neergeschoten. Ook bij straatgevechten met groepjes NSB’ers was Kees altijd te vinden.
In hun kleine woning aan de Latherusstraat in Amsterdam-Noord boden Kees en zijn vrouw Trijntje onderdak aan tientallen Duitse vluchtelingen in het kader van Internationale Rode Hulp. Veel van deze politieke vluchtelingen besloten naar Spanje door te reizen om daar te gaan vechten. Waarschijnlijk heeft een van hen, de metselaar Ludwig Stilliger, Kees op sleeptouw richting Spanje genomen. Later zou deze Stilliger de hoofdpersoon worden in de bekroonde documentaire Unversoehnliche Erinnerungen en in 1980 zag bij de vertoning van de film in Rotterdam Stilliger zijn vroegere gastvrouw Trijntje van Maaren weer.
In het voorjaar van 1937 reisde Kees van Maaren af, zijn gezin van inmiddels zes kinderen overlatend aan de uitkeringsinstanties. Hij kwam terecht aan het noordelijke front in Asturië, waar de legers van Franco uiteindelijk overmachtig bleken. Van Maaren moest de wijk nemen en stak op een kleine trawler de Golf van Biscaye over, waar het wemelde van de vijandelijke torpedojagers. Eenmaal in Frankrijk aangekomen, ging hij toch meteen weer terug de grens over en slaagde erin Albacete te bereiken, het hoofdkwartier van de Internationale Brigades.
Daar aangekomen hield hij een toespraak over de lessen van de nederlaag in Baskenland en organiseerde een collecte voor de vrouwen in Asturië. Zijn dochter Annie (*1929) vertelt dat bij spreekbeurten van Kees de toehoorders aan zijn voeten lagen - en dan vooral de vrouwen. Na een half jaar in Spanje had hij de taal vloeiend leren spreken. Communicatieve vaardigheden die goed van pas kwamen toen hij in december 1937 werd aangesteld als politiek commissaris in het Hollandse Hospitaal in Villanueva de la Jara. Het hospitaal heette zo omdat de meerderheid van het personeel Hollands was, maar de patiënten waren van alle nationaliteiten. De politiek commissaris hield een oogje op de politieke correctheid van patiënten en personeel, bemiddelde bij klachten over het eten, het bemachtigen van sigaretten en allerlei gezamenlijke activiteiten.
In maart en april 1938 werden in alle hospitalen oproepen gedaan om zich vrijwillig voor het front te melden. Kees gaf hieraan gehoor en kwam aan het Ebro-front bij De Zeven Provinciën van Piet Laros terecht. Ook hier werd hij politiek commissaris. Maar als Piet Laros uitviel, deinsde hij er niet voor terug zelf de troepen aan te voeren. Aldus sergeant Klaas Plantinga, die Van Maaren eind 1938 voordroeg voor een Heldenboek dat nooit zou verschijnen. Plantinga schreef:
“ In die tijd was Keesje van alles en overal tegelijk. De verwonden sprak hij kracht in en ons voerde hij aan met ongekende moed en offervaardigheid. Hij voerde met recht het spreekwoord Klein maar Dapper. Altijd opgewekt en steeds berijdt iedereen te helpen, zoo was hij…Hij vertelde graag moppen – de geheele Kompagnie gierde van de lach….Honderd maal Hulde aan Keesje….wij vergeten je nooit….’
Zelf raakte Kees ook tweemaal gewond; de hele maand april 1938 bracht hij door in het hospitaal San Mataró en een half jaar later liep hij een verwonding op aan zijn hand in de strijd bij Sierra Pandols. Toen de Brigades werden opgeheven en in Barcelona bij het afscheid werden toegesproken door La Pasionaria, stond Van Maaren vooraan naast Piet Laros. In 1939 was hij terug, zijn paspoort werd hem afgenomen en ook zijn vrouw trof dit lot, louter en alleen omdat zij met Kees getrouwd was.
Zonder papieren gingen de Van Maarens in mei 1940 de bezetting in. Kees werd relatief laat gearresteerd, in 1944 - het middenkader van de CPN was al in 1943 vrijwel in zijn geheel door de Duitsers opgeruimd. Eenmaal in handen van de nazi’s bleef niets hem bespaard. Hij kwam in Neuengamme en in Buchenwald terecht en overleefde een dodentransport. Zijn vrouw en kinderen zag hij kort na de bevrijding weer in een ziekenhuisbed in Nijmegen, waar hij met zware tbc was opgenomen. Lichamelijk herstelde hij, maar geestelijk was hij gebroken. Het lukte hem niet het ‘gewone’ leven met zijn vrouw en kinderen weer op te pakken. In 1946 werd officieel de echtscheiding uitgesproken, daarna verdween Kees van Maaren uit het zicht van zijn gezin.
- Informatie van Annie van Maaren, Amsterdam, december 2016
- Nederlanders onder commando van Hollander Piet in Spanje (Amsterdam 1939) p 69
- Nederlanders strijden in Spanje tegen de vijanden der democratie (Amsterdam z.j.) pp. 4-6
- Het Volksdagblad, 15 februari 1939, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010474494:mpeg21:a0063
- Documentaire Unversoehnliche Erinnerungen (1979) http://www.cinema.de/film/unversoehnliche-erinnerungen,1341075.html
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPIF. 545 – Op.3 – D. 87, en F.545-Op. 3-D. 74 (10)
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.3, 20-21
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.53
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.25-L.69
- Noord-Hollands Archief, nummer toegang 307, inv.nrs 160,161 - Parket van de Procureur-Generaal te Amsterdam 1930-1939