“Ik ben trots op mijn idealisme. Je kunt daar niet naar toe gaan zonder principes, voor een stukje avontuur."
Piet Laros was één van de eerste Nederlanders die naar Spanje trok om tegen het fascisme te vechten. In september 1936 vertrok hij op de fiets naar Parijs, waarna hij met de trein en de boot naar Spanje reisde. Hij kwam terecht in het Duitse Edgar André-bataljon, waarna hij in 1937 kapitein werd van de later opgerichte Hollandse Compagnie “De Zeven Provinciën”. “Hollander Piet” werd een iconisch figuur van de Nederlandse Spanjestrijders, mede door een actiefoto van Piet bij de verdediging van Madrid, die in de pers verscheen en door het jongensachtige boekje Nederlanders onder commando van Hollander Piet van Gerard Vanter (pseudoniem Gerard van ‘t Reve sr.).
Piet Laros was de oudste zoon uit een katholiek gezin van negen kinderen uit het Brabantse Kaatsheuvel. Zijn vader was schoenmaker en boer en hoewel er zuinig geleefd moest worden, was er altijd goed te eten. Opgroeiend in het achtergestelde Kaatsheuvel zag Piet Laros de armoede en sociale ongelijkheid om zich heen, wat zijn streven naar gelijkheid en rechtvaardigheid voedde en zijn idealisme vormde. Als tiener werkte hij op het land, in een leerlooierij en in een Tilburgse steenfabriek. Toen zijn vader in 1919 overleed werd het leven wat moeilijker in Brabant, en Piet vertrok drie jaar later naar Wieringen om te gaan werken bij de inpoldering van de Zuiderzee. Mede door de aanwezigheid van Drentse, Friese en Groningse arbeiders werd de jonge twintiger Piet Laros ingeleid in het anarchisme, en hij werd actief betrokken bij lezingen, cursussen en protesten. Toen in 1933 de muiterij op het schip ‘De Zeven Provinciën’ in Nederlands-Indië met harde hand werd neergeslagen, kozen veel linkse partijen in Nederland de kant van de opstandelingen. Piet Laros fietste naar Den Helder om kritische pamfletten onder de marine te verspreiden en werd daarbij gearresteerd. Laros -inmiddels getrouwd- moest voor veertien maanden de cel in, waar hij in aanraking kwam met het communistische gedachtegoed. Hij las boeken van onder andere Marx, Tolstoj en Gorki en raakte begaan met de vervolgden van de brand in de Reichstag. Vooral de Bulgaarse communist Dimitrov maakte een grote indruk op hem en toen hij vrij kwam had hij het anarchisme achter zich gelaten en het communisme omarmd: “Het anarchisme is het mooiste wat je kunt dromen, maar het is een utopie. Niet te verwezenlijken en onpraktisch, dat zag ik later in Spanje.”
In Wieringen, waar inmiddels twee kinderen waren geboren, was het werk goedbetaald maar ook erg zwaar. Laros vertrok met zijn gezin naar Vianen, waarna ze na een korte tijd naar Utrecht verhuisden. Het was 1935, Piet zat zonder werk, maar was actief lid van de Communistische Partij en hielp met de opvang van Duitse vluchtelingen. “En toen kwam Spanje, en toen kon ik het niet meer houden”, zegt Laros in een interview met Cherry Duyns uit 1976. “Een vlammetje dat in je brandde, dat is niet te doven.” De Communistische Partij was het er niet zomaar mee eens dat Piet naar Spanje ging. “Dit is disciplinebreuk! Zie je wel, je bent een anarchist!”, werd hem verteld, waarop Piet zijn partijboekje inleverde en bedankte voor de Communistische Partij. Het was minder moeilijk voor Piet om met de partij te breken dan om zijn vrouw te verlaten. Zij stond er niet erg positief tegenover, maar uiteindelijk liet ze hem na wekenlang discussiëren vertrekken: “Nou, ik kan je toch niet tegenhouden, ga maar.”
Begin september, toen de Spaanse Burgeroorlog nog geen twee maanden oud was, zat Piet Laros op de fiets naar Parijs. Drie dagen en drie koude nachten was hij onderweg, en de twijfel sloeg soms dan ook wel toe. Hoewel zijn gezin even vooruit kon van de erfenis van Piet’s pas overleden moeder, liet hij toch een vrouw en drie kinderen achter. "Ik werd toch gedreven door mijn idealisme, hoewel ik onderweg nog van plan ben geweest om terug te gaan en heb ik me afgevraagd, heb ik over m’n Hollandse fiets gestaan, over het stuur, zou ik teruggaan? Kan ik het verantwoorden? Nee. Ik ben toch doorgegaan, toen ik in Parijs met de jongens was, was er geen terugweg meer mogelijk."
Na een korte tijd te hebben doorgebracht in het centrum van de Internationale Rode Hulp in Parijs vertrok hij met een grote groep Internationale Brigadisten met de trein en de boot naar Spanje, waar hij bij het Duitse Edgar André bataljon terecht kwam. In Albacete, het centrum van de Internationale Brigades, volgden acht weken zware militaire training, waarna Piet zijn vuurdoop in het slagveld kreeg bij de verdediging van Madrid. In november 1936 stond Franco al in de buitenwijken, en Piet Laros ging een aantal heftige gevechten tegemoet. "Hollander Piet" raakte hierbij wel gewond, maar Madrid werd vooralsnog behouden voor de Republiek. Na een korte tijd in het ziekenhuis, waar Piet Laros overigens zonder formeel ontslag uit wegliep, keerde hij terug aan het Jarama-front. Zijn Duitse kameraad Ernst Wumper had hem gepromoveerd tot luitenant, waardoor hij plaatsvervangend compagnie-chef werd aan het zware Jarama-front. Toen Wumper sneuvelde aan dit front, maakte Laros de moeilijke beslissing om het bevel om terug te trekken te negeren. Zijn compagnie lag onder vuur en het was klaarlichte dag, dus besloot Piet Laros om te wachten tot het donker was. Omdat hij het bevel genegeerd had, kreeg hij er goed van langs van zijn superieur Hans Frik. "Sie werden erschossen!", was de eerste reactie, maar uiteindelijk werd er ingezien dat Laros de goede beslissing had gemaakt. Piet Laros lag wel vaker in de clinch met de Duitsers, die volgens hem over een kadaverdiscipline beschikten. Maar de kameraadschap overheerste wel, en er werd ook geregeld samen gedronken na een zware dag. Samen haalden ze dezelfde avond nog het lichaam van Ernst Wumper op, waarna hij waardig werd begraven in Madrid.
Het Jarama-front was echter nog niet voorbij, en Piet raakte zwaar gewond.
"Ik kreeg er één in mijn achterwerk, mijn broek helemaal kapot en een stukje vlees meegenomen van m'n achterwerk, ik kruip weer naar voren en ik krijg er één, een bekkenschot in de liezen, een explosief. Toen was ik uitgeteld, daar lag ik. (..) Ik heb dan mijn zakdoek genomen en ik heb m'n been afgebonden, dat bloed stroomde maar door, en dat uit mijn schouder, uit mijn achterwerk, 't was één en al bloed, maar dat waren niet zulke erge wonden. Maar als dat bloed allemaal op één hoop komt, dan weet je niet meer waar 't vandaan komt."
Het duurde meer dan twee uur voor de saniteitstroepen Piet Laros gevonden hadden. In die spannende uren gingen er verschillende dingen in hem om. Piet had nog een kogel in zijn pistool voor het geval hij door de troepen van Franco gevonden werd, dan kon hij zichzelf de beruchte martelingen van de vijand besparen. "Ik nam mijn pistool. Voor de zekerheid. Want ik wist wat ze met ons deden. En van verre zag ik m'n vrouw, in Utrecht, en de kinderen in de zandbak spelen. Dat gaat allemaal in je om."
Piet Laros werd echter gevonden door de Oostenrijkse hospices en ging een tijdje naar Nederland om te herstellen. Ondertussen was de Nederlandse Compagnie "De Zeven Provinciën" gevormd, waar Piet uiteindelijk kapitein van werd. Begin 1938 kwam hij terug in Spanje, waar de legers van Franco steeds meer terrein wonnen in het noorden. In maart 1938 vocht Piet Laros met "De Zeven Provinciën" aan het Caspe-front en in de zomer aan het Ebro-offensief. Bij beide werden zware verliezen geleden aan Republikeinse kant en bij het Ebro-offensief raakte Piet Laros voor de derde keer gewond. Kort hierna werden de Internationale Brigades ontbonden en nog half herstellende van zijn verwonding keerde Piet Laros met een grote groep Spanjestrijders terug naar Nederland. Op 5 december kwam de groep van meer dan honderd mannen met de trein aan op Roosendaal, waar ze opgewacht werden door de Marechaussee. De boodschap werd verkondigd dat de Spaanse speldjes af moesten, dat er geen politieke liederen gezongen mochten worden, maar bovenal dat iedereen statenloos zou worden. Geëmotioneerd gaf Piet Laros nog een afscheidsspeech: "Nou, ik neem afscheid als kapitein van jullie. Ik ben jullie commandant niet meer. (..) We zijn in het geheel gedemobiliseerd. Maar als kameraad zal ik blijven tot de dood. Daar hebben we teveel voor meegemaakt." In Amsterdam wachtte de strijders nog een groots onthaal van de Communistische Partij in het Krasnapolsky hotel, maar verder was de Nederlandse publieke opinie erg negatief over de Spanjestrijders. Niet alleen was Nederland bang voor de terugkomst van militante en geradicaliseerde communisten, ze hadden ook voor een buitenlandse strijdkracht gevochten en daarom werd hun Nederlanderschap afgenomen, zo ook die van Piet Laros. Nederland’s afwijzing van de Spanjestrijders was erg oneervol, toonde een ontzettend gebrek aan respect en bracht veel praktische problemen met zich mee voor de staatlozen, maar werd pas echt problematisch toen de Duitsers Nederland binnenvielen.
Doordat hun paspoort was ingenomen waren de Spanjestrijders erg makkelijk te herkennen voor de bezetters, en hun strijd tegen het fascisme in Spanje werd hen erg kwalijk genomen door de Duitsers. Piet Laros besloot om een jaar onder te duiken in Frankrijk, waarna hij bij terugkomst in Nederland meteen in het verzet ging in het Gooiland. Als icoon van de Nederlandse Spanjestrijders stond hij echter met naam en gezicht op allerlei communistische pamfletten, en in 1942 werd hij opgepakt door de Gestapo. Via Amersfoort werd hij getransporteerd naar concentratiekamp Buchenwald, waar hij bleef tot het einde van de oorlog. Na drieënhalf jaar concentratiekamp keerde Piet Laros terug in Nederland, waar hij in 1946 zijn staatsburgerschap terugkreeg.
Piet Laros ging weer in Utrecht wonen, van waaruit hij zich nog op verschillende manieren inzette voor de slachtoffers van de Spaanse burgeroorlog. Hij zat de Nederlandse overheid achter de broek vanwege zijn nalatige houding bij de teruggave van het Nederlanderschap aan de Spanjestrijders, van wie de laatste het pas terugkregen in de jaren ‘70 en sommigen zelfs helemaal niet. In 1969 stichtten Piet Laros en een aantal andere Spanjestrijders Accion Fuego, dat zich inzette voor de politieke gevangenen en dissidenten die leden onder het Franco-regime. Na de dood van Franco en de invoering van de democratie in Spanje in 1977 werd Accion Fuego opgeheven, maar dat betekende voor Laros niet het einde van zijn idealisme. Een speciale plek voor Laros, waar hij naar eigen zeggen al zijn vrije tijd doorbracht om over de wereld na te denken, was zijn volkstuintje. In zijn tuinhuisje, vertelt Laros in het interview met Chery Duyns, “ben ik heel de wereld aan het hervormen. Dan wil ik de wereld een nieuw gezicht geven, (..) en alle corruptie en steekpenningen uitroeien.” Piet Laros zag een wereld voor zich gebaseerd op “recht, vrijheid en liefde en begrip voor elkander”: “Ik wil een wereld bouwen waar de mensen elkander begrijpen, respect voor elkaar hebben, maar dat is niet eenvoudig.” Deze zware missie weerhield Laros er echter niet van om een tevreden mens te zijn. Hij gaf zijn tuinhuisje de naam “Contento”, naar het gevoel wat hij kreeg als hij er was. “In mijn volkstuin kan ik erg ontspannen, daar ben ik erg tevreden over. (..) In de natuur vind ik mijn hele leven weer.” “Ik ben ‘contento’, en dat spreek ik vanuit het diepst van mijn hart.” Tot zijn grote voldoening kreeg Piet Laros in 1996 nog het Spaanse staatsburgerschap aangeboden. Een korte tijd later, op 1 januari 1997, overleed “Hollander Piet” op 95-jarige leeftijd in een bejaardentehuis te Nijkerk.
aanvulling van Eddy van der Pluijm, onderzoeker kamp Amersfoort:
Piet Laros werd op 24-06-`42 gearresteerd door de SD Amsterdam. Volgens een handgeschreven transportlijst afkomstig van het Rode Kruis, werd Piet vanuit Kamp Amersfoort op transport gesteld naar Buchenwald waar hij op 30-10-`42 word binnengebracht. In Buchenwald werd Piet ingeschreven als Häftling nr. 1217. Volgens deze transportlijst zou Piet ook nog in Wuppertal (SS-Baubrigade IV) en Ellrich gezeten hebben. Halverwege mei `44 werd de SS-Baubrigade IV verplaatst naar Ellrich-Bürgergarten. Tussen 6 en 10 april `45 werden de gevangenen, vanwege de oprukkende geallieerde troepen, op een dodenmars gesteld. Een deel van de gevangenen werd halverwege april `45 door de Amerikanen bij Güntersberge bevrijd. Het resterende deel van de gevangenen (ongeveer 350 personen) werd naar Gardelegen overgebracht. Deze groep werd op 13 -04-`45 in een schuur in de buurt opgesloten waarna deze in brand werd gestoken. In totaal kwamen hierbij 1016 gevangenen om het leven. Wanneer Piet weer is teruggekeerd in Nederland is bij ons helaas niet bekend.
- Interview Hans Dankaart en Jan Jaap Flinterman met Piet Laros, gebruikt voor het boek De Oorlog Begon in Spanje, Hans Dankaart e.a.’ Collectie Nederlandse deelnemers aan de Internationale Brigades in de Spaanse Burgeroorlog. Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. 61.
- De Stem, 14 juni 1986, “De lange mars van Piet Laros”.
- documentaire van Cherry Duyns voor VPRO tv 1976 met Piet Laros en Rien Dijkstra: https://youtu.be/Ny7ebef5aXk
- zie ook: https://spanje3639.org/2017/03/14/piet-laros-een-leven-lang-strijd-voor-... Dunya Breur ( dochter van Krijn Breur) over Piet Laros bij diens overlijden
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.3-D.70
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.36-L.3
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.400-Ll.5, 12
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll. 4, 14, 47
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.25-Ll.59,60,78
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.108-L.124