Arie van Poelgeest had geluk. Hij was een van de weinigen die niet meteen zijn Nederlanderschap was kwijtgeraakt bij terugkeer uit de Spaanse Burgeroorlog. Hij is echter later alsnog in de problemen gekomen door een brochure van Gerard Vanter, gepubliceerd in 1939 “Nederlanders onder Commando van Hollander Piet in Spanje”, waarin hij met naam en toenaam werd genoemd. Vanter beschrijft in het boekje een incident waarbij van Poelgeest met een Bulgaar verdwaald was en ze per ongeluk bijna een bak koffie naar de fascisten hadden gebracht. Ze werden beschoten voor ze hen bereikten waardoor de koffietank haar zwarte inhoud in dikke stralen verloor. Jaren later, in het interview dat in 1983 gemaakt werd voor het boek "De oorlog begon in Spanje" vertelt hij zelf over het incident:
“als ze gewacht hadden waren we zo naar ze toe gewandeld. Hadden ze koffie gehad.” (p.149)
Van Poelgeest kwam uit een gereformeerd gezin. Zijn vader was binnenschipper en het gezin had niet veel geld te besteden. Over zijn moeder zegt hij in het interview dat het Parool in '83 met hem maakte: “M’n moeder was eigenlijk communist. Niet dat ze wist wat dat betekende, maar achteraf, dat ontwaar je later, ja, zij was wel een communist.” Arie zelf neigde ook naar het communisme en sloot zich in 1936 aan bij de communistische partij. Voordat hij naar Spanje vertrok heeft hij verschillende banen gehad, hij voer af en toe op de binnenvaart. Het opmerkelijke hieraan was dat Arie helemaal niet kon zwemmen, en zelfs een paar keer overboord was gevallen. Als het kon smokkelde hij vloeitjes mee naar Duitsland voor een extra zakcent. In 1933 smokkelde hij het revolutionaire blad ‘die Rote Fahne’ van de Spartakusbund Duitsland binnen. Bij de scheepbouw in Amsterdam-Noord heeft hij ook nog enkele maanden gewerkt. Dat vond hij te gevaarlijk, er viel iedere week een dode, hij is er snel vertrokken.
Vlak voor de jaarwisseling van 1936/1937 ging Arie naar Spanje. Hij kon nog gewoon met de bus vanaf Perpignan de grens over. Vandaar ging het naar Figueras. In Murcia kreeg hij een korte opleiding waarna hij bij het Thälmann bataljon, de 11e brigade, werd ingedeeld. Onderweg naar het front bij Jarama werd besloten dat Arie de politiek commissaris van een groep van 18 Nederlanders zou zijn. Veertig dagen en nachten lagen ze bij Jarama, een zeer zware slag waarbij de republikeinen in februari 1937 maar ternauwernood een aanval van de nationalisten konden afslaan. Ze verloren daar vele kameraden. Tijdens één aanval van de fascisten was de groep Nederlanders omsingeld. Ze konden alleen ontsnappen omdat ze een fascistische patrouille hadden opgevangen en zo de communicatie lijnen hadden onderbroken. Als beloning mochten ze kiezen wat ze wilden eten en kregen op verzoek “zo’n melkblik vol rijst met rozijnen.” Hij heeft hiernaast ook meegevochten in Guadalajara in maart 1937. Ook hier wisten de republikeinen een aanval van de fascisten af te slaan en door een serie tegenaanvallen slaagden ze er zelfs in de vijand terug te dringen. De groep Nederlanders was een keer uitgenodigd om te zingen voor Radio Madrid, maar ze hadden pech want “toen was dat ding net geraakt door een bom.”
Tijdens de mei dagen in Barcelona heeft hij zich vrijwillig aangemeld om tegen de POUM te vechten. De POUM was een van de partijen die in mei 1937 de telefooncentrale bezette uit onvrede over de politieke situatie in republikeins Spanje. Toen het nationale leger ingezet werd om de zaak te controleren, escaleerde de situatie. Na een serie straatgevechten waren de anarchisten verslagen en werd de POUM illegaal verklaard. Arie heeft toen meegeholpen de Karl Marx kazerne, waar George Orwell nog getraind heeft, te veroveren. Bij het plaatsje Quijorna, tijdens het offensief om Brunete in juli 1937 sloeg voor Arie het noodlot toe. Ze hadden Brunete al veroverd en moesten alleen het kerkhof nog veiligstellen toen hij geraakt werd. Op 8 juli 1937 is Arie van de ene kant naar de andere kant van zijn kaak, door zijn tong geschoten. Op de terugweg met de ambulance lag er een jongen boven hem met een longschot. Deze jongen bloedde zo hevig, dat Arie doorweekt raakte van zijn bloed. Bij het hospitaal in El Escorial zagen ze dat bloed en dachten dat Arie het niet zou redden. Hij kwam bij toen ze hem aan het scheren waren voor zijn begrafenis. Toen kwamen ze er achter dat hij eigenlijk alleen dat schot door zijn kaak had en is hij geopereerd.In dit ziekenhuis is hij ook Ernest Hemingway en Joris Ivens nog tegen gekomen.
Na een aantal weken was hij voor veertig procent afgekeurd en koos hij ervoor om terug naar Nederland te gaan. Door complicaties met zijn wond duurde de reis wat langer dan gepland, maar het lukte hem uiteindelijk om bij het consulaat in Parijs te komen. Pas na wat Amsterdamse krachttermen kreeg Arie een Laissez Passer en kwam hij rond mei-april 1938 in Nederland aan. Aanvankelijk ontnamen ze hem niet zijn Nederlanderschap nadat hij ze “een mooi verhaal” had verteld over een ontplofte benzinetank. Bij terugkomst bleek zijn vrouw iemand anders gevonden te hebben. Kort hierna verloor hij alsnog zijn Nederlanderschap.
Tijdens de meidagen in 1940 heeft hij zich nog aangeboden bij het Nederlandse leger in Amsterdam, hij had front ervaring. Er zou contact met hem worden gezocht. “Dat moeten ze nog”, vertelde hij vele jaren later. Tijdens de Duitse bezetting zat Arie in het verzet waarbij hij onder andere verantwoordelijk was voor het transport en reparatie van wapens. Zijn werk was gevaarlijk en hij ontsnapte een paar keer slechts ternauwernood. Zo doorzochten Duitse soldaten iedereen op de pont naar Amsterdam Noord, behalve Arie die met zijn bakfiets wapens vervoerde. Ook was hij een keer bij hoge uitzondering te laat voor een vergadering van zijn verzetsgroep en zag toen hij er aan kwam dat er net die dag een inval was gedaan. In februari 1944 werd hij uiteindelijk toch gearresteerd door het aangeven van een buurvrouw die had verteld dat hij een verboden radio had en klaargemaakt voor transport naar kamp Amersfoort. Bij het Centraal Station aangekomen bleek echter dat de treinen niet reden, het was namelijk ten tijde van de spoorwegstaking. En werd naar huis gestuurd. In deze gevangenschap ontmoette hij een Duitse kapitein die ook in Spanje had gevochten, ze hebben hun ervaringen uitgewisseld
Vanwege zijn tijd in het verzet kreeg hij als een van de eersten zijn Nederlanderschap terug, in 1949. Tussen 1948 en 1973 werkte Arie bij drukkerij Heiermann, gelieerd aan de CPN. Vanaf 1973 kreeg hij last van wat we nu posttraumatisch stresssyndroom zouden noemen. Na vele nachtmerries over de Spaanse Burgeroorlog en de Tweede Wereldoorlog vertrok hij met zijn vrouw naar Wieringerwerf en Castricum maar kon hier als Amsterdammer en als communist moeilijk aarden. Op late leeftijd kreeg Arie kanker. Toen hij voor behandeling in het ziekenhuis lag werd hij bezocht door een man die hem begroette. Arie groette terug en vroeg de man wie hij was, want hij had hem nooit eerder gezien. De man antwoordde dat hij Arie dertig jaar lang gevolgd had. Deze oud-medewerker van de inlichtingendienst en Arie zouden daarna goede vrienden worden. Ze hebben menig schaakpartij gespeeld.
Miep van Poelgeest, Geert van Poelgeest en Helmuth Schmidt, resp. dochter, zoon en schoonzoon van Arie van Poelgeest voegen hier nog aan toe dat van Poelgeest ook erkenning heeft gekregen voor zijn activiteiten:
1) de Spaanse regering heeft in het jaar 1996 de Nederlandse Oud-Spanjestrijders alsnog eer bewezen via een oorkonde en de mogelijkheid de Spaanse nationaliteit te verkrijgen. Ongeveer eind 1996 werd dit Arie en anderen feestelijk aangeboden op het Spaanse Consulaat in Den Haag. Dit heeft hem goedgedaan. De Spaanse nationaliteit heeft hij niet aangenomen.
2) Voor zijn verdiensten in het verzet in de Tweede Wereldoorlog heeft hij het Verzetsherdenkingskruis gekregen. Hij zag er van af toen bleek dat dit door Prins Bernhard aan hem zou worden uitgereikt.
Arie van Poelgeest wordt door de BVD in de gaten gehouden omdat hij lid is van de CPN. Daarnaast is hij ook lid van de EVC, heeft een abonnement op De Waarheid en heeft hij verkiezingsaffiches voor het raam. Kortom, genoeg reden om hem te volgen. En hij werkt bij de drukkerij Heierman & Co, die duidelijke banden heeft met de CPN. Veel van het drukwerk van de partij wordt daar uitgevoerd en veel boeken van de aan de CPN gelieerde uitgeverij Pegasus worden daar gedrukt. De meeste personeelsleden van de drukkerij zijn lid van de partij of sympathiseren er mee. De BVD volgt dan ook goed wat daar gebeurt; personeelsmutaties worden bijgehouden en ook het ziekteverzuim wordt genoteerd, niet alleen van Arie maar ook van andere personeelsleden. En uit de notities van de BVD blijken er soms spanningen en ruzies te zijn tussen de medewerkers. Ook de arbeidsvoorwaarden krijgen aandacht; zo wordt genoteerd dat alle personeelsleden met Pasen een paasbrood en een pakje boter krijgen. En een belangrijk detail: bij het overlijden van Stalin in 1953 hangt bij de drukkerij de rode vlag halfstok.
In het dossier is er sprake van een geheime missie die Arie in juli 1947 onderneemt naar Frankrijk. Hij is daar samen met zijn vrouw naar toe gereisd, naar achteraf blijkt, op een paspoort op de naam van zijn broer. Het zou gaan om het overbrengen van berichten en het ontvangen van instructies. Deze informatie is afkomstig van een informant die met naam genoemd wordt het dossier, en die vervolgens zeer negatief wordt gekarakteriseerd: het is een fantast, een zenuwpatiënt die niet serieus te nemen is. Hij had in Frankrijk contact met een arts die hij kende uit Internationale Brigades. Of dat vriendschappelijk was of politiek wordt niet duidelijk. Maar de reis komt regelmatig terug in overzichten en rapporten.
In 1956 is Arie betrokken bij de bewaking van Felix Meritis, dan het hoofdkantoor van de CPN, dat bestormd werd als reactie op de Russische inval in Hongarije. Er is dan sprake van het opzetten van een soort verzetsgroep van de CPN die gewapend kan optreden als dat nodig is. Arie hoort tot degenen die daar deel van zou kunnen uitmaken. De berichten die de BVD hierover opvang lijkt aanleiding om Arie en zijn hele familie door te lichten. Ouders, grootouders, broers, zusters, ooms, tantes, neven en nichten worden beoordeeld. Ook wordt er gespreken met buren en winkeliers, en met een medewerker van de Stichting 40-45. Het oordeel valt positief uit: het is een keurig gezin, vriendelijk en beleefd en het huis is schoon. Het resulteert in een rapport van 15 dichtbeschreven pagina’s.
Eind van de jaren ’50 krijgt Arie problemen met zijn gezondheid. Hij wordt enkele malen opgenomen in het ziekenhuis. In 1972 zijn de klachten dusdanig dat hij niet meer in staat is om te werken. In 1973 komt hij in de WAO. Hij heeft het idee dat leven op het platteland mogelijk zijn gezondheid ten goede zou komen, en hij verhuist met zijn vrouw naar Wieringerwerf. Ook hier is hij actief in de CPN. Maar hij kan er niet goed aarden en ze verhuizen vervolgens naar Castricum. Ook dat valt wat tegen en in 1980 gaat hij terug naar Amsterdam. Zijn BVD-dossier wordt gesloten in 1986.
- IISG, Collectie Nederlandse deelnemers aan de Spaanse Burgeroorlog, Typoscripten van interviews door Hans Dankaart, Jaap-Jan Flinterman, Frans Groot, Henk Otjens en Rik Vuurmans met diverse oud-Spanje strijders en Spanje-activisten, aantekeningen betreffende deze interviews en enkele andere stukken.(1938-1939), 1977, 1979-1985, map 45
- “Slechts enkele Hollanders overleefden de Jarama-slag”, De Waarheid, 24-12-1975, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010375735:mpeg21:a0132
- Gerard Vanter ( pseudoniem Gerard van het Reve sr.): Nederlanders onder commando van Hollander Piet, uitgave Pegasus, Amsterdam 1939
- “Iemand anders: interview met Arie van Poelgeest” het Parool, 19-11-1983 door Leonoor Wagenaar
- Hans Dankaart, Jaap-Jan Flinterman, Frans Groot, Rik Vuurmans: De oorlog begon in Spanje, Nederlanders in de Spaanse Buregeroorlog 1936-1939, Van Gennep, Amsterdam 1986
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.3-D.70 en D.85-L.89
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.14
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 180
- Nationaal Archief: Ministerie van Binnenlandse Zaken, BVD archief (2.04.125), dossiernummer: 7735, 7736