POLAK, Dick

Dick
Polak
Geboren:
Amsterdam
18 oktober 1916
Overleden:
Gandesa (Spanje)
28 juli 1938
Levensbeschrijving: 

 

Onder de kop “Dickje Polak” schrijft het Volksdagblad op 2 februari 1939:

Hij ligt begraven in de Spaanse aarde….

In onze serie „Uit de Spaanse loopgraven" hebben wij kort geleden ook een stukje opgenomen over het werk van den „sanitario" Dick Polak. Hij gaf zijn leven bij de vervulling van zijn taak, de hulp aan gewonde strijders. En het is zeker, dat de dood van weinigen zoveel ontroering onder de overige leden der Internationale Brigade gewekt heeft als juist van onzen Dick Polak.

Wat een verschil tussen den kalmen, bezadigden Martin Segers met onzen drukken spring in 't veldDick Polak!

ledereen mocht Dick graag, hij was een goed kameraad, bekend om zijn geestigheid en oorspronkelijkheid van geestDick was hoogst intelligent, sprak, las en schreef goed verscheidene talen en had in enige maanden goed Spaans geleerd. Zijn bril en bijziendheid maakte hem voor infanteriedienst ongescnikt, men vond in hem echter een toegewijd „sanitario" (hospitaal-soldaat). Zijn arbeid bij de verpleging beschouwde hij tevens als een mogelijkheid om nader te komen tot zijn oude droom „dokter te worden". Een mogelijkheid, die nu eenmaal gewoonlijk voor een arbeidersjongen niet bestaat. Na zijn opleidingstijd vinden wij hem terug in de compagnie “Zeven Provinciën", Dick was hierin een belangrijk element. Vanzelf diende hij, dank zijn kennis van het Spaans, als tolk, maar tevens was zijn hand voelbaar in alle culturele arbeid! Dick was door zijn kostelijk uiterlijk, zijn zwarte spitsbaard, een voortdurende bron van hilariteit voor de jongens van de Zeven, wat in vele artikels en tekeningen voor de wandkrant tot uiting kwam! Nu is Dick niet meer! Ook kleine Dick ligt begraven in de Spaanse aarde, in de pas voor pas omstreden heuvels om Gandeza! En Dick is gevallen als een held! Zie lezer, ook in Dick's geval zijn veel mooie woorden uit den boze. Hoeveel keer heeft Dick niet gezegd: „Jongens wat moet er van mij worden aan het front, ik ben bang, ontzettend bang voor de dood, maar jullie zult je nooit hoeven te schamen over mij. Ik zal mijn plicht doen, koste wat het wil!"

Nee Dick, wij hoeven ons niet over je te schamen, wij kunnen alleen maar heel erg trots op je zijn. Je hebt eerlijk toegegeven bang te zijn, maar je hebt tevens getoond hoe een mens gedragen door hoge moraal en trouw aan zijn overtuiging boven iedere kleine menselijke angst kan uitgroeien! Dick je bent een held! Geen held uit colportageromans, maar een mens met al zijn zwakheden en gebreken! En tevens Dick, jij bent het sterkste voorbeeld van de leugenachtigheid der „arische" theorieën over de z.g. lafheid van het Joodse ras! Heldenmoed is niet gebonden aan ras!! Dick, geloof ons, we zullen je niet vergeten!!

Een week eerder, op 25 januari ’39 had het Volksdagblad ook over Dick geschreven. Toen publiceerde de krant twee artikelen die Dick in Spanje had geschreven. Over zijn werk als ‘sanitario’ schreef hij: 

Rustig en wijd liggen de velden van Catalonië voor ons uitgestrekt, zonbestraald en het rijpe graan schommelend golvend in de frisse wind. Ver weg steken hoge bergen hun bezonde hellingen inde strak blauwe, Spaanse hemel. Rustig ligt ook ons huis, de saniteitspost van de brigade, wij hebben op het moment niets te doen, wachten op de eerste patiënten in deze nieuwe positie. De dokter en de sanitario's liggen in de zon op een hoop stro te slapen, en ik sta wat uit te kijken over de verre landen. Plotseling; motorgeronk! „Aviacion"? vraag ik me af, en kijk rond, of er niet een paar draagbaren rondzwerven, die je van uit de lucht helwit ziet blinken. Nee, geen „camillo" in onze binnenplaats zou een bommenwerper er toe kunnen verlokken zijn „eieren" te gaan leggen. Dan blijkt mijn zorg niet nodig, want het is de ambulancewagen. Geen gewonden, want onze verbandpost is gescheiden van de ziekenpost, en wij zijn hier in de laatste linie. De grote blauwe wagen komt het landweggetje af, tussen de bomen door, rijdt het veldje over en stopt voor de poort. De drie bekende claxonstoten halen enige „sanitario's" naar buiten, om de zieken in ontvangst te nemen, en onder te brengen in onze „infermeria". Plotseling valt me iets op; de witte cirkels met het rode kruis op de zijwanden van de ambulance zijn met modder haast helemaal bedekt! De chauffeur, een Hollander, ziet mijn vragende blik en grinnikt kwaadaardig. „Waarvoor is dat?" vraag ik hem. „O, voor de fascistische anti-tank", zegt hij, „die gebruiken zij als schietschijf". Dat is het fascisme: laat niet zien, dat je weerlozen bij je hebt, of je wordt extra onder vuur genomen. De anti-tank, dat verdedigingswapen tegen strijdmiddelen als tanks en speciaal geschikt voor rijdende objecten, — dat richten ze op een ambulance!! Maar ach, past dit niet volkomen in het kader van de bombardementen op Barcelona? Deze rode kruisen zijn bemodderd, om onze gewonden te beschermen tegen de daden van nog erger bemodderde zielen. Vrienden, dat is het beest fascisme, dat wij zullen verslaan.

Dick was begin oktober 1937 naar Spanje vertrokken, drie maanden na zijn jongere broer Rudi. Beiden waren in hun woonplaats Haarlem bevriend met Leo Klatser. Klatser was in mei ’37 vertrokken en stuurde enthousiaste brieven uit Spanje:

Wij maken thans deel uit van de roemrijke Thälmann brigade. De eerste tijd gaan we nog niet naar het front. Wij in Holland hebben een zeer verwarde indruk van Spanje. Daarom het volgende: het eten is zeer overvloedig en uitgebreid. Cigaretten schaars en slecht! Wijn perfect en goedkoop. Werklozen bestaan niet! Bewapening perfect. Transport prima in orde! Kameraadschap onbeschrijfelijk. Tractement zeer hoog. Vrouwen buitengewoon! Je ziet we hebben niet te klagen. Leo

In september ’37 schrijft Leo Klatser een brief aan zijn zusje Nora. Hij sluit een foto in van een Spaanse vriendin waarmee hij zegt te willen trouwen: 

“t Heeft de Polakken menigmaal aanleiding gegeven om me op de hak te nemen met mijn trouw. Toen ik nog als fotograaf werkte in Albacete gingen we elke middag zoet samen wandelen. Nu doet Dick ’t voor me. In de brieven van beide zijden wordt hier over door ieder op zijn manier verslag uitgebracht. De eerste schoonheid waaraan Dick zijn hart verloor, was natuurlijk weer een lolletje. Prachtexemplaar die Dick. Moeten ze later op sterk water zetten. Zo iets verschijnt slechts eens in de honderd jaar hier op aarde. Hij is de levende, werkelijke optimist die nooit zijn humeur verliest. Ruud is geniaal, zoals altijd bij iedereen en natuurlijk ’t meest bij de vrouwen getapt. Over dit laatste onderwerp zouden we uren kunnen gaan vertellen. 

Op een “Lijst van gevallen kameraden” samengesteld door Teun Blok lezen we dat Dick in Spanje eerst bij de persdienst had gewerkt en nadat deze was opgeheven als “ sanitäter” aan de slag was gegaan. Ook Teun Blok prijst hem, vooral voor zijn werk aan het Ebro-front waar hij uiteindelijk is gesneuveld.

Dick en Rudi kwamen uit een buitengewoon gezin. Ze groeiden op in Amsterdam en vanaf 1930 in Haarlem. Dick en Rudi hebben beide de 3-jarige HBS en de MTS opleiding voltooid. Ook was er in het gezin behalve in politiek, veel interesse voor literatuur, klassieke muziek en kunst. Dick kreeg pianoles. De familie was bevriend met kunstenaars, o.a. schilder Wim Schumacher. Vader Jaap Polak was een zeer actief vakbondsman, een begenadigd spreker, betrokken bij de organisatie van huurstakingen en voorzitter van talloze verenigingen. Zijn vrouw Dé, kort voor Dina Alida Smit, was Amsterdamse, dochter van een havenarbeider en zeer principieel gekant tegen het burgerlijk huwelijk. Jaap en Dé bleven ongehuwd, ook toen er 7 kinderen geboren werden, en trouwden pas in 1940, na de Duitse bezetting, in de hoop dat Jaaps huwelijk met de niet-joodse Dé hem enige bescherming zou bieden. Beiden waren actief in het verzet. Om zijn verzetsactiviteiten werd Jaap in 1941 gearresteerd en in 1942 in Auschwitz vermoord. 

Bronnen: 
Auteur: 
Yvonne Scholten
Laatst gewijzigd: 
29-09-2020
Overige gegevens
Sekse: 
man
Overtuiging: 
Communist
Functie: 
Tolk
Adres: 
Tesselschadestraat 23
Woonplaats: 
Haarlem
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
06-10-1937
Gesneuveld: 
ja
Vader: 
Jacob Polak
Beroep vader: 
incasseerder bond Mercurius
Moeder: 
Dina Alida Smit