De vroege jeugd van Gerrit Remert ging bepaald niet over rozen, met mogelijk als gevolg dat hij later volledig ontspoorde. Hij was de jongste in een gezin van vijf kinderen. Zijn moeder stierf in het kraambed, twee dagen na zijn geboorte. Zijn vader was visser en zeeman. De kinderen werden na moeders dood ondergebracht bij familie en in pleeggezinnen. Gerrit kwam via pleeggezinnen eerst terecht in Amsterdam, later in Epe, Silvolde en Doetinchem. Hierna, toen hij elf was, kwam hij in Amsterdam bij zijn vader wonen. Die runde met zijn nieuwe vrouw een café op de Zeedijk. Gerrit was moeilijk te handhaven, op school, op straat en in huis. Nu was de buurt waar hij woonde ook niet bevorderlijk voor een stabiele jeugd. De Zeedijk was het uitgaanscentrum van de Amsterdamse penoze en van zeelui van over de hele wereld: zogezegd de hoofdstraat van de hoerenbuurt. Gerrit maakte zich schuldig aan diefstallen en kwam op zijn veertiende onder toezicht van de kinderrechter. Een half jaar daarna ging hij een jaar intern op het schip de “Pollux”, het drijvende matrozeninstituut in het Amsterdamse Oosterdok, tien minuten lopen van de Zeedijk. Maar ook deze opleiding verliep niet geheel vlekkeloos. Een jaar later begon Gerrit Remert als 15-jarige lichtmatroos bij de HSM, de NV Hollandsche Stoomboot Maatschappij. Dit was maar van korte duur want hij werd al snel vanwege wangedrag ontslagen. Hij verbleef enige tijd in een jeugdinrichting en monsterde aan op de wilde vaart. Maar ook dat was geen onverdeeld genoegen voor zijn vader. Tot twee keer toe moest deze geld opsturen naar buitenlandse havens omdat Gerrit zonder een cent op zak van boord was gezet. In deze periode, in 1929, werd hij door de Amsterdamse Politierechter voor diefstal veroordeeld tot drie weken gevangenisstraf.
In 1933 ging het echt goed mis met de werkloze Gerrit Remert. Met ene Kneepkens was hij zwervend en liftend afgezakt naar het zuiden des lands. Onderweg hielden ze zich in leven met het zingen van liedjes met begeleiding van een mondharmonica. Op 18 januari 1933 waren ze in Tilburg. Ze braken daar ergens in maar vonden niets van hun gading en stalen daarna ieder een fiets. Die nacht sliepen ze in een steenoven. De volgende dag waren zij in het nabij Tilburg gelegen dorp Enschot. Daar overvielen zij een winkel. Onder bedreiging van een vuurwapen en het uitroepen van de klassieker “Je geld of je leven” dwongen zij de winkelierster de kassa te openen. Ze gingen er vandoor met de inhoud daarvan, achterna gezeten door de lokale bevolking. Ze werden uiteindelijk na een achtervolging door het open veld door de dorpelingen ingesloten. Kneepkens vuurde toen enige schoten af en bedreigde één van hen, een jachtopziener, met de woorden: “Kom maar op, dan schiet ik je kapot”. Hierop schoot de jachtopziener hem in zijn hoofd met een deels versplinterde kaak tot gevolg. Gerrit Remert gaf zich toen over aan de gearriveerde dorpsveldwachter en zijn aanhang. Dit hele Wildwestavontuur werd uitgebreid beschreven in de lokale Brabantse pers. In maart diende de strafzaak bij de Arrondissementsrechtbank in Breda. De 40 jaar oude Kneepkens, met een imposant strafblad en een niet al te best voor hem uitpakkend psychiatrisch onderzoek, werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf. Gerrit werd veroordeeld tot twee jaar en zes maanden.
Mogelijk was Gerrit in de koepelgevangenis van Breda tot het inzicht gekomen dat het zo niet langer kon.
Na een strafvermindering van twee maanden, mogelijk vanwege goed gedrag - toen geen automatisme - werd Gerrit Remert op 4 juni 1935 om 8 uur ’s morgens op 25-jarige leeftijd vrijgelaten en keerde weer terug naar Amsterdam.
In 1936 is Gerrit als nieuw lid actief in de Communistische Partij. Het jaar daarop vertrekt hij naar Spanje om zich in te zetten in de strijd tegen het fascisme. Hij vecht in het Thälmann-bataljon van de XIde Internationale Brigade in de slag bij de rivier de Jarama in februari 1937. Tijdens de Republikeinse tegenaanval op het eind van deze slag raakt hij gewond op enige kilometers ten westen van het provinciestadje Morata de Tajuña. Daar overlijdt hij na enige dagen, 27 jaar oud.
Op zijn gezinskaart in het Amsterdamse bevolkingsregister staat eerst opgetekend:
“Is volgens opgave v/d vader gesneuveld in Spanje in April of Mei 1937”
Daaronder staat geschreven:
“Overl. 23-2-1937 tengev. v. verwondingen bekomen tijdens verdediging a/h front v. Jarama."
Een andere Spanjestrijder, Jaap Gons, kon hem zich herinneren. Hij was samen met Gerrit in de leer geweest op de “Pollux” en kwam hem dus 12 jaar later weer tegen aan het front bij de Jarama.
Ene Remert, daar was ik mee op tweejarige cursus geweest en die z’n vader had een café op de Zeedijk. (...) Ik was eerst op de lagere school geweest en toen was ik op ’n eenjarige en van die eenjarige ging ik op een tweejarige. En op die tweejarige heb ik Remert leren kennen. Maar ja, d’r zijn ook al weer zo veel jaren overheen gegaan en verdomd daar zie ik Remert ook aan ’t front in Spanje. In Spanje is het allemaal bergen en dalen, het is precies het omgekeerde. Hier is alles vlak en daar is het allemaal golvend en één hoge berg weer op een andere berg. Maar we lagen op een glooiend stukkie, op onze buik, het geweer naast ons, wij hadden een Russisch geweer met zo’n bajonet erop, splinternieuw hoor. En Remert rechts van mij. En links geloof ik een Pool. Want het was een internationale brigade, dus je hoorde alle talen. En we lagen op onze buik en Remert naast mij ging gewoon zitten op z’n achterwerk alsof die aan het Zandvoortse strand was; hij zegt: ‘daar zitten ze’. Nou dat hoeven we niet te zeggen, want de granaten vlogen over je heen. Ik zeg: g.v.d. joh, ga.... god, potverdorie plat liggen, want die kerels daar zitten met die kijkers te kijken, natuurlijk hè, dan hebben ze van die groene blaadjes voor die kijkers, die zeggen: o, dankjewel, dat jij rechtop gaat zitten, je geeft meteen aan, waar je maats leggen, maar zo is het toch? [...]
Waar was dat?
Dat was, dat heb ik hier opgeschreven, bij het dorpje Morata, op 30 kilometer zuidoostelijk van Madrid. [...]
Zat u in het Thälmann-bataljon?
“Ja, de 11e brigade, in het Spaans de ‘onze brigada’ . ( ....)
“Nou de tweede dag... en ik geloof de derde dag is Remert gesneuveld, Remert die zomaar op z’n kont ging zitten en zei: ‘daar zitten ze’. De derde dag moet Remert gesneuveld zijn, zoals ik heb horen vertellen, hoor."
Gerrit Remert was pas enkele weken in Spanje toen hij sneuvelde. Spanjestrijder Cor Dekker meldt in januari 1938 aan de Nederlandse consul in Parijs dat hij eind december 1936 naar Spanje was gegaan in gezelschap van "Reemes, Gerrit, zoon van caféhouder, exploitant van café “Zeemanswelvaren” aan de Zeedijk te Amsterdam".
Het Volksdagblad - krant van de communistische partij - wijdt in mei 1937 een In Memoriam aan Gerrit Remert:
Op 27 jarige leeftijd is hij gevallen, zich opofferend voor zijn kameraden aan het front bij Madrid. Verschillende gewonden van het Volksleger lagen tussen de linies en vrijwilligers meldden zich om de gewonde makkers in veiligheid te brengen. Onder hen was ook van Remert. Drie keer redt hij een gewonde kameraad. De vierde keer valt hij door een vijandelijk schot. Vele Amsterdamse kameraden hebben van Remert leren kennen als een vastberaden werker gedurende de 8 maanden, dat hij lid was van de CPN. Vroeger heeft hij als matroos gevaren. Hard was zijn leven in zijn jeugd, als arbeidersjongen, die reeds op 15-jarige leeftijd zee koos. Op het opleidingsschip „Pollux" kreeg hij zijn opleiding. Daarna toen hij als matroos werkloos werd, heeft hij nog korte tijd in de Limburgse mijnen gewerkt De laatste maanden voor zijn vertrek wijdde hij zich geheel aan het partij werk. Toen vertrok hij. Hij viel voor de zaak der arbeidersklasse.
- Volksdagblad 21 mei 1937:http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010481792:mpeg21:a0074
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 40
- IISG - Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis,Collectie Komintern - CPH/CPN , rol 45
- IISG, Collectie Nederlandse deelnemers aan de Internationale Brigades in de Spaanse Burgeroorlog, https://search.iisg.amsterdam/Record/ARCH02806
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.3-D.74-Ll.168, 182
- Stadsarchief Amsterdam – Indexen
- Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers,
- Doetinchem - Bevolkingsregister
- Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) – Den Bosch
- Archief Arrondissementsrechtbank Breda 1930-1939, Toegang 512 – 1933 – doss.ds 21 rolnrs. 401-525
- Register voor Bevolking in Strafgevangenis te Breda, inventarisnummer 169