HARTZUIKER, Nico

Nico
Hartzuiker
Geboren:
Amsterdam
18 juli 1916
Overleden:
Salzburg (Oostenrijk)
19 februari 1996
Levensbeschrijving: 

Je hebt de wapens toch niet opgenomen omdat je het leuk vond

In de administratie die in Spanje werd bij gehouden van de vrijwilligers die zich meldden voor de Internationale Brigaden komt de naam van Nico Hartzuiker nogal vertekend voor: Haartzninker, Niko. Maar de beoordeling die hij meekrijgt, is uitermate positief: een dappere en moedige soldaat die tot ‘cabo’ (groepsleider) werd bevorderd. Politiek had hij – volgens Gustav “gezonde opvattingen”, hij was een betrouwbare kameraad. Hartzuiker vertrok in januari 1938 naar Spanje en werd ingedeeld bij de 11de brigade.

Nico had een jongere broer en zuster. Zijn vader was als bankwerker in dienst bij de Amsterdamse Gemeente Tram. Het jonge gezin woonde in de Spaarndammerbuurt, een rooie Amsterdamse arbeiderswijk. Nico’s opa en oma van moederskant woonden een paar straten verder. Toen Nico 11 jaar oud was overleed zijn vader op 35-jarige leeftijd in het Amsterdamse Binnen Gasthuis. Nico moest na de lagere school al snel aan het werk om het karige gemeentepensioen van zijn moeder Sjaan Hartzuiker-Roest te helpen aanvullen. De familie van vaderskant en de Hervormde Gemeente wilden alleen bijspringen als moeder met de kinderen iedere zondag naar de kerk gingen wat zijn linkse moeder pertinent weigerde. Naast zijn werk ging Nico naar de (avond)ambachtsschool en werd net als zijn overleden vader bankwerker. Maar vanaf de dood van zijn vader raakte het gezin aan de zwerf. In deze crisistijd van de jaren dertig  waren huisbazen graag bereid om aan nieuwe huurders de eerste weken geen huur te vragen en eventueel te zorgen voor een nieuw behangetje. Van 1929 tot en met 1937, toen Nico naar Spanje ging, woonden ze in Amsterdam op 16 verschillende adressen en tussendoor in Amstelveen, Rotterdam, Monster en Diemen. In 1930 kreeg Nico er een halfbroertje bij. Van oktober 1936 tot maart 1937 zat Nico in militaire dienst bij het 5de  Regiment Infanterie.

In een interview met het blad Jonas van 27 oktober 1989 vertelt hij:
Ik kom uit een Amsterdams socialistisch nest. Mijn vader was een rustige sociaaldemocraat, mijn moeder knalrood, net als haar moeder die zwoer bij Domela Nieuwenhuis.’ Hartzuiker ging naar de ambachtsschool en werd net als zijn vader bankwerker. Hij zat een tijdje bij de AJC (Arbeiders Jeugd Centrale, de jeugdvereniging van de SDAP, Sociaaldemocratische Arbeiderspartij) maar daar bevalt het hem niet. Na de machtsovername van Hitler in Duitsland (1933) neemt het gezin Hartzuiker een Duitse vluchteling in huis.

Het was wel arremoed, dus het was gewoon dat zo’n vluchteling bij de een sliep, bij de ander ontbeet, en bij de volgende zijn middageten kreeg.” Onder die vluchtelingen waren veel communisten, de opvang was in handen van de Rode Hulp, een organisatie gelieerd aan de Communistische Partij. “Bewuste arbeiders noemden we dat, van hen leerde ik wat. Je moet niet vergeten dat je in een situatie zat die je als erg onrechtvaardig beoordeelde. Je zocht een perspectief op verbetering. De filosofie van het dialectisch materialisme gaf dat.” 

Naast de communisten noemt Hartzuiker ook de invloed die een anarchist als Constandse op zijn denken had: hij ging regelmatig naar de bijeenkomsten van de Vrijdenkersvereniging De Dageraad in Krasnapolsky.

Kijk, in mijn jeugd wist ik al: je hebt een klassevijand. Dat zit diep in je. Je voelt je een verschoppeling en verwacht van de autoriteiten niet zoveel.”

Eind 1937 besluit hij naar Spanje te gaan. Het is de eerste keer dat hij een stap over de Nederlandse grens zet.

“Ik raakte een beetje in een roes. Van huis weggaan was al niet makkelijk want het was wel arm maar, hoe dan ook, je kopje koffie stond toch altijd klaar, nietwaar. Dan die wereldstad Parijs, en tenslotte, hartje winter, de Pyreneeën. Vanaf de plaats waar we uitstapten liepen we de hele nacht over kleine bergpaden de grens met Spanje over. Een gevaarlijke tocht. Als de afstand tussen twee mensen groter wordt, gaat de achterste hollen of wacht op degene achter hem. Je houdt niet voortdurend een nette, gesloten rij. Er zijn die nacht verschillende jongens omgekomen.”

Op 27 januari 1938 komt hij aan in Massanet (bij Girona) waar hij geregistreerd wordt en 2 februari 1938 gaat hij door naar Albacete, het hoofdkwartier van de Internationale Brigade. Omdat hij in militaire dienst is geweest, wordt hij meteen bevorderd tot scherpschutter en met nog zeven anderen afgezet aan het front. “Er was niets, geen loopgraaf, geen versterking. Er was een kaal heuvelgebied en daar zijn we toen maar gaan liggen.” Over het ernstig falend militair beleid aan de kant van de Republiek is veel geschreven en ook Hartzuiker geeft er een sterk staaltje van. Op een gegeven moment moet hij – zonder duidelijke aanwijzingen - beslissen of hij met een Duitse dan wel met een Amerikaanse groep mee zal gaan: “De officieren waren het niet eens over de richting die we op moesten. Naar de sterren kijken, discussiëren, je begrijpt hoe dat gaat. Ik ging uiteindelijk met de Duitse groep mee. Van de Amerikaanse is niemand meer terug gekomen.”

Treffend in het interview is wat Hartzuiker meldt over hoe hij aankeek tegen de beschuldigingen van desertie en hoe er met deserteurs werd omgesprongen. “Ja jezus nog aan toe, je komt daar als vrijwilliger, het enige wat je draagt is je idealisme, niet zoiets als Pruisische discipline. Je hebt de wapens toch ook niet opgenomen omdat je het leuk vond. In feite was je anti-militarist! Ik was er dus fel op tegen dat die jongens gefusilleerd zouden worden en ik heb een pleidooi voor ze gehouden. In de trant van: iedereen kan bang worden, buiten zinnen raken in zulke omstandigheden. Een mens is een mens. Dat zijn wel degelijk dingen waar je naast je idealisme rekening mee te houden hebt.”

Bij de slag om de Ebro in de zomer van 1938 raakte Hartzuiker gewond. Het was wel gelukt de Ebro over te steken met het idee richting Zaragossa te trekken. “Toen hebben we bijna drie dagen en nachten, met korte tussenpozen, gelopen. Terrein winnen. Zaragossa! Riepen we. Maar zover kwamen we niet. We stuitten op hevige weerstand. Dag na dag lagen we onder vuur. ‘s Nachts hoorde je in de verte het weemoedige gezang van de Moren. Onheilspellend. Ik had daar altijd een handgranaat bij me waarmee ik, als het er op aankwam me zelf op zou kunnen blazen. Want we wisten inmiddels hoe krijgsgevangenen werden gemarteld. “

Hartzuiker wordt door een dumdumkogel geraakt in zijn onderarm. Hij komt weer bij zijn positieven in een ziekenhuis in Barcelona.

Begin december 1938 komt hij met het grote konvooi Nederlandse Spanjestrijders onder begeleiding van Nederlandse diplomaten per trein terug. De Internationale Brigaden zijn ontbonden, de tegenprestatie: terugtrekking van Italiaanse en Duitse hulp aan Spanje blijft uit, Barcelona valt in het voorjaar van 1939, 1 april ’39 eindigt de Spaanse Burgeroorlog met een overwinning van de fascisten.

Een paar dagen na zijn thuiskomst krijgt Hartzuiker bezoek van de marechaussee. Hij is in vreemde krijgsdienst geweest en zijn nationaliteit daar door kwijtgeraakt. “Ik moest me melden. Er werden vingerafdrukken gemaakt en meer van die dingen die je met misdadigers nu eenmaal doet. En voortaan moest ik me elke maand melden.” In het verhoor - van 28 maart 1939 - vertelt hij dat hij aan het Ebro-front gewond raakte door een dum-dum kogel. Dat was eind juli, waarna hij drie maanden in het hospitaal in Mataró lag.

Tijdens de Duitse bezetting komt Hartzuiker als dwangarbeider in de Oekraïne terecht, een ervaring die hij zo mogelijk nog schokkender vond dan de Spaanse Burgeroorlog: “om niets werden mensen tot bloedens toe in elkaar geslagen”. Na een kerstverlof in december 1943 duikt hij onder. Moeder Sjaan zet zich in voor hulp aan joodse onderduikers. Na de oorlog heeft hij – al zoveel Spanjestrijders – moeite om werk te vinden omdat hij stateloos is.  De communistische wethouder Ben Polak bepaalde dat hij wel in dienst van de gemeente kon komen. Hij komt bij de gemeentetram waar metaalbewerkers nodig waren. Jarenlang weigert hij ook maar enige moeite te doen om zijn nationaliteit terug te krijgen: hij vindt dat die hem op onterechte gronden is ontnomen. Hij is een van de laatsten die zijn paspoort terug krijgt, in 1967.

Zijn dochter Marianne over haar vader:

Hij was een zachtmoedig en bedachtzaam mens, die niet snel de confrontatie opzocht, soms in zijn eigen nadeel. Ik heb hem nog nooit boos gezien. Voor zijn gezin had hij alles over. Hij was erg handig, wat zijn ogen zagen, maakten zijn handen. Tenthuis in Bakkum, siersmeedwerk, meubels. Hij was auto-didact, had alleen (avond) ambachtsschool, maar greep iedere gelegenheid om zich verder te ontwikkelen met twee handen aan. (Volkshogeschool). Hij was zeer geïnteresseerd in de (sociale) geschiedenis, vooral de geschiedenis van Amsterdam en wist daar ook erg veel van. Hij schreef daarover af en toe stukjes in de Waarheid (zonder ondertekening, want communist en gemeente ambtenaar, dat ging niet samen). Ook kon hij erg mooi aquarelleren, vooral bloemen en landschapjes. Allemaal zelf aangeleerd. Een bijzonder mens, die tot veel meer in staat zou zijn geweest als de omstandigheden anders waren geweest, maar die ervan gemaakt heeft, wat ervan te maken was. Hij is bij het gemeentelijk vervoerbedrijf gebleven en heeft daar pas de laatste paar jaar een kleine bevordering gekregen. Werkcoordinator  of zo iets, dat weet ik niet precies maar wel iets met meer kantoorwerk. Verdiende wel wat meer.”

Nico Hartzuiker hertrouwde na de dood van zijn eerste vrouw. Na zijn pensionering woonde hij met haar in haar geboorteplaats Salzburg waar hij 15 jaar later overleed.

Bronnen: 
  • IISG, Gustav-liste, Collectie Komintern - CPH/CPN , rol 45
  • CID, BVD 59/76 - Door de CID opgestelde lijst van links-extremistische personen geordend per gemeente, met alfabetische klapper, 1939.
  • Interview in blad Jonas, 27 oktober 1989 door Mark Bischot ( eigen collectie)
  • interview Marianne Hartzuiker, 2015
  • Noord-Hollands Archief, nummer toegang 307, inv.nrs 160,161 - Parket van de Procureur-Generaal te Amsterdam 1930-1939
  • Nationaal Archief 2.04.125, Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en voorgangers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Persoonsdossiers,  inventarisnummer 24720
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.36-L.40
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.31
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.74-L.32
  • Stadsarchief Amsterdam
Auteur: 
Yvonne Scholten, Ton Hegeraad
Laatst gewijzigd: 
13-11-2024
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Metaalbewerker
Functie: 
Cabo
Adres: 
Hoofdweg 262
Woonplaats: 
Amsterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
27-01-1938
Datum terugkeer: 
00-12-1938
Gewond: 
ja
Nederlanderschap afgenomen: 
ja
Nederlanderschap teruggegeven: 
18 oktober 1967
Vader: 
Nicolaas Frederik Anton Hartzuiker
Beroep vader: 
Bankwerker
Moeder: 
Jana Antonia Roest
Partner: 
Maria Germana Sorée
Kinderen: 
2
Partner 2: 
Margaretha Radwanovsky