Jan Maarseveen kwam uit een grote boerenfamilie met zestien kinderen. Vier kinderen stierven jong. Moeder overleed toen de kleine Jan acht jaar oud was. Zijn vader minder dan een jaar later. De vijf jongste kinderen in dit gezin, waaronder Jan, werden toen opgenomen in de protestantse jeugdinstelling ‘Neerbosch’ bij Nijmegen. Toen Jan achttien jaar was werd hij boerenknecht in Weesperkarspel onder de rook van Amsterdam. Maar toen de voogdij van Neerbosch op zijn 21ste verviel liet hij het boerenleven voor wat het was, ging de wijde wereld in en werd zeeman.
In januari 1937 dook hij op in Spanje waar hij zich aansloot bij de Internationale Brigades. Hij was aanvankelijk ingedeeld bij de XIIIde en de XIde Brigade. Maar misschien vanwege zijn leeftijd - hij was met zijn 39 jaar voor actieve dienst onder primitieve omstandigheden waarschijnlijk al te oud - werd hij kok ver achter het front.
In zijn dagboek uit Spanje schrijft Evert Ruivenkamp op 26 mei 1938 over Maarseveen:
Dan hebben we Jan Maarseveen, de kleine dikke en stille zeeman die bij ons zijn kundigheden als kok laat bewonderen.
In het begin van de zomer van 1938, toen iedereen nodig was voor het op handen zijnde Ebro-offensief van het Republikeinse leger, meldde hij zich toch, weliswaar weer als kok, voor frontdienst. Als ervaren internationale vrijwilliger werd hij opgenomen in een gespecialiseerd bataljon van het XVde Legercorps. Van dit legercorps maakte ook de 35ste divisie met de XIde, de XIIIde en de XVde Internationale Brigades deel uit. Na aanvankelijke successen na het oversteken van de Ebro liep dit offensief na twee maanden vast en veranderde uiteindelijk in een door Franco-troepen gewonnen materiaalslag.
In oktober 1938 werden in overleg met de Volkenbond en de Non-Interventiecommissie de Internationale Brigades door de Republikeinse Regering van de Spaanse premier Negrin opgeheven. De Nederlandse regering zou zorgdragen voor de repatriëring van de Nederlandse vrijwilligers uit Spanje. De uitvoering hiervan lag in handen van de Nederlandse zaakgelastigde in Barcelona Frans Schlosser. Jan Maarseveen stond op de eerste “Lijst Schlosser” van 25 november met in totaal 115 personen.
Op 5 december kwamen ze onder het zingen van “Zie ginds komt de Stoomboot” vanuit Parijs in twee aparte wagons aan in Roosendaal. Het zingen van de “Internationale” en andere revolutionaire liederen was ze namelijk ten sterkste ontraden . . . .
Jan Maarseveen had de Spaanse Burgeroorlog overleefd, maar de Tweede Wereldoorlog werd hem als zeeman op de Noordzee noodlottig.
De Duitse bezetter had enige Nederlandse zeeslepers in beslag genomen en ingedeeld bij het “Lazaret Verband”: Ze werden witgeschilderd, voorzien van rode strepen en kruisen en voor de Nederlandse kust ingezet als reddingsschip voor het oppikken van drenkelingen en ter assistentie voor schepen in nood. De sleepboot ‘Indus’ van Smit & Co kreeg de Duitse naam ‘LAZ 11’ maar met een bemanning van Nederlands burgerpersoneel. Jan Maarseveen was aan boord als tweede machinist.
In de nacht van zondag 22 op maandag 23 september 1940 met windkracht zes lag de ‘LAZ 11’ vijftien zeemijl ten westen van Goeree toen het rond twee uur werd aangevallen door een oorlogsschip.
Na het eerste salvo deed de kapitein van de ‘LAZ 11’ alle scheepsverlichting aan zodat het rode kruis op de schoorsteen duidelijker te zien was en gaf signalen op de stoomfluit. Maar het andere schip ging door met vuren en twee projectielen van het derde salvo raakten de ‘LAZ 11’ midscheeps aan bakboordkant en veroorzaakte een ketelexplosie in de machinekamer waarbij één bemanningslid werd gedood en een ander zwaar gewond. Ook was er veel schade aan dek, functioneerde het roer niet meer en was de verlichting aan boord uitgevallen.
Omdat de zeesleper dus stuurloos en zwaar beschadigd was gaf de kapitein opdracht om het schip te verlaten met de andere, nog onbeschadigde reddingssloep aan stuurboordkant. Dit ging mis, de voorste takel schoot los en de sloep klapte rechtstandig naar beneden en zes van de mannen in de sloep verdwenen in het donker in de hoge golven. De ‘LAZ 11’ dobberde nog twaalf uur rond voordat het door de ‘LAZ 46’ op sleeptouw werd genomen richting Hoek van Holland.
Pas op donderdag, drie dagen later, mocht de door de Duitsers gelijkgeschakelde Nederlandse pers hier uitgebreid over berichten met de koppen “Britten beschieten Roode-Kruis-schip”, “Nederlandsch Roode Kruis schip door Engelsch oorlogsschip beschoten” en “Drie salvo’s klonken in het duister”.
Eén van de zes zeelieden die bij het strijken van de sloep in het water waren geslingerd en niet meer konden worden gered was Jan Maarseveen.
- Nationaal Archief 2.09.45, Den Haag, Ministerie van Justitie: Rijksvreemdelingendienst (RVD) en Taakvoorgangers, nummer toegang 2.09.45, inventarisnummer -1569
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.53
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.405/406
- Het Utrechts Archief
- Regionaal Archief Nijmegen
- http://resources.huygens.knaw.nl/pdf/cid/2200-2299/2233.pdf, BVD 59/76 – Door de CID opgestelde lijst van links-extremistische personen – 1939 – (vervolg Velsen) pag. 327
- Info Erik Gerritsma – Onderzoeker Communistisch Verzet in Kennemerland
- Website Historisch Hoek van Holland – nov 2020:Ondergang van de zeesleper “Indus”
- Circa 50 landelijke en lokale dagbladen donderdag 26 september 1940 waaronder:
- Rotterdamsch Nieuwsblad – pagina 2: https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011002467:mpeg21:a0203
- Haarlem’s Dagblad – voorpagina en pagina 3: https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010990397:mpeg21:p001
- Nieuwsblad van het Noorden – voorpagina: https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011024353:mpeg21:a0002
- De Telegraaf – voorpagina en pagina 2: https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110579230:mpeg21:a0030
- Krantenviewer Noord-Hollands Archief:De IJmuider Courant – 26 september 1940 – voorpagina
- Een Hollandse jongen aan de Ebro. Dagboek uit Spanje van Evert Ruivenkamp. Met een voor- en nawoord van Yvonne Scholten. Uitgeverij Jurgen Maas, Amsterdam 2022