TEEUWEN, Herman

Hermanus Johannes
Teeuwen
Geboren:
Haarlem
3 juli 1918
Overleden:
Haarlem
00-09-1998
Levensbeschrijving: 

Herman Teeuwen kwam uit een groot gezin van 7 kinderen. Hij woont nog thuis als hij in juli 1937, vlak na zijn negentiende verjaardag, besluit naar Spanje te gaan. Uit de bronnen blijkt hij lid te zijn van de AJC, de sociaaldemocratische jeugdvereniging, en van beroep fietsenmaker.

Het verhaal dat hij een klein jaar later aan de Nederlandse consul in Parijs vertelt is een bekend verhaal: hij was een jaar werkloos en kwam bij het stempellokaal in Haarlem in contact met de ronselaar Van Solingen. Deze zorgde in het plaatselijke CPN kantoor voor geld en een identiteitsbewijs om naar Parijs te kunnen reizen. In Parijs werd hij verder gestuurd. Volgens zijn verklaring tegenover de consul ging het hem alleen maar erom werk te krijgen in Spanje.

Half juli 1937 arriveerde Teeuwen bij het hoofdkwartier en opleidingscentrum van de Internationale Brigaden in  Albacete. Hij kwam bij de artillerie en raakte vrijwel meteen gewond. Bij de slag bij Quinto eind augustus 1937 kreeg hij een granaatscherf onder in zijn rug. Tot het einde van dat jaar heeft hij in verschillende ziekenhuizen doorgebracht, hij somt ze op in een brief uit 1986: Murcia, Amansa, Denia, Benicasim. Het is onduidelijk of hij tussendoor weer aan het front geweest is.

Op een medische lijst van begin januari 1938 staat in ieder geval dat hij weer terug moest naar het front. Maar dezelfde maand blijkt hij zich te melden bij de Nederlandse consul in Valencia. Deze rapporteert op 15 januari 1938 dat zich twee minderjarigen bij hem hebben gemeld (meerderjarigheid ging toen pas in op je eenentwintigste), Osterloh en Teeuwen die de “ wens te kennen hebben gegeven naar Nederland terug te keeren”. Omdat de verbindingen tussen Valencia en Barcelona steeds moeilijker worden – niet lang daarna zullen de troepen van Franco doorbreken naar de Middellandse Zee en de verbinding tussen de twee steden helemaal verbreken – meldt de consul: “Ten gevolge van het gebrek aan reisgelegenheid naar Barcelona, moesten zij enkele dagen alhier verblijven en hoewel ik had zorg gedragen voor een zeer vertrouwd onderkomen, hebben zij zich – tegen myne uitdrukkelijke instructies in – teveel op straat begeven. Zij zijn tot nog toe niet wedergekeerd”.

Hoe het verder liep blijkt uit het verslag van de Nederlandse consul te Parijs van 17 juni 1938 aan Buitenlandse Zaken.  Op het consulaat heeft Teeuwen zich gemeld met Antonius van de Goorbergh: de twee zijn er samen in geslaagd te ontvluchten uit een strafkamp van de Internationale Brigaden, waar ze vermoedelijk beiden in terecht zijn gekomen op beschuldiging van desertie. Erg efficiënt moet de bewaking in dat kamp niet zijn geweest, ze maken melding van verschillende vluchtpogingen. In mei 1938 lukt het ze maar ze hebben opnieuw pech: als ze eindelijk de Spaans-Franse grens over zijn, worden ze bij Perpignan gearresteerd voor landloperij en brengen vijftien dagen door in het Huis van Bewaring aldaar. Waarna ze een uitwijzingsbevel krijgen en – omdat ze natuurlijk geen cent op zak hadden en opnieuw gearresteerd konden worden – zich tot het Nederlandse consulaat in Parijs wenden.

De consul: “Hoewel deze lieden (..) op mij een onbetrouwbaren indruk maakten (..) heb ik mij toch veroorloofd hen te repatrieeren, aangezien het volgens mij, niet geheel is uitgesloten, dat zij inderdaad niet geweten hebben in Spanje te moeten vechten en te Albacete daartoe zijn gedwongen. Zij dienden dus, volgens mijn bescheiden meening, te profiteeren van ‘the benefit of the doubt’, te meer daar v.d. Goorbergh gehuwd is en drie kinderen heeft, terwijl Teeuwen minderjarig is ( de ouders van Teeuwen verzochten destijds reeds de opsporing van hun zoon Herman), hoewel ik moet toegeven, dat het zeer wel mogelijk is dat zij destijds naar Spanje zijn gegaan uit politieke overtuiging, ten einde al daar dienst te nemen in het Spaansch-Republikeinsche leger.”

Dat Teeuwen minderjarig was, heeft hem mogelijk ook behoed voor verlies van zijn Nederlanderschap. In latere brieven blijkt in ieder geval zeker niet dat hij spijt heeft van zijn Spaanse tijd, hij staat achter zijn daden en noemt zich een revolutionair. Hij zou ook in de oorlog nog de Waarheid verspreid hebben en steunde de herdenking van de Februaristaking.

Bronnen: 
  • Collectie Nederlandse deelnemers aan de Internationale Brigades in de Spaanse Burgeroorlog (IISG). Invnr 106: Brief d.d. 16 augustus 1994 van Herman Teeuwen.
  • Nationaal Archief, 2.05.03, Ministerie van Buitenlandse Zaken, A-dossiers 1815-1940, A-197-bis Spanje, Hulp en Bijstand i.v.m. onlusten in Spanje, inv. nrs 1674 en 1676
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-303
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.48
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.44-45
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.81
  • Nationaal Archief 2.04.125, Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en voorgangers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Persoonsdossiers,  inventarisnummer 56341
Auteur: 
Eric de Ruijter
Laatst gewijzigd: 
13-11-2024
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Rijwielhersteller
Adres: 
Spoorwegstraat 20
Woonplaats: 
Haarlem
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
00-07-1937
Datum terugkeer: 
00-06-1938
Gewond: 
ja
Vader: 
Hermanus Johannes Teeuwen
Beroep vader: 
Schoenmaker
Moeder: 
Johanna Maria van Heerde