BERG, Toon van de

Anton
van de
Berg
Geboren:
Rotterdam
23 maart 1903
Overleden:
Rotterdam
10 december 1977
Levensbeschrijving: 

Toon van de Berg werkte onder andere als chauffeur in Rotterdam. Hij was getrouwd en had een dochter. Hij stond bekend als harde werker in alle organisaties waar hij tijdens zijn leven lid van was, en dat waren er veel. Als lid van de SDAP werd hij eerst actief in het NVV, waarin hij het tot lokaal bestuurslid schopte. Aansluitend ging hij in 1932 mee met de linkse afsplitsing van de SDAP die de OSP zou vormen. En toen de OSP met de RSP tot de RSAP fuseerde, werd Van de Berg actief in het NAS-Rotterdam.

Hij vocht als vrijwilliger in een brigade van de POUM in Huesca aan het Aragonfront.

Je dacht: moet ik nou achterblijven? Dat je er naar toe ging was toch vanuit die gedachte dat de wereld anders moest worden. Ik heb nooit van geweld gehouden, maar het moest. Toen ze het in mijn familie hoorden zeiden ze: Wat? Anton naar Spanje? Hij kan nog geen vlieg doodmaken. Ik ben nou eenmaal - zacht, hebben ze dikwijls gezegd. Eind ‘36 ben ik er naar toe gegaan, met een groep hier uit Rotterdam vandaan. Een Duitse SAP’er die de vlucht had moeten nemen na ‘33 en die hier in Holland woonde is met ons meegegaan naar Parijs. Nee, met de Rode Hulp hebben we geen contact gehad, de communisten stonden wel apart van ons, wij waren revolutionaire socialisten. Wij gingen dus naar de syndicalistische kant in Spanje, naar Barcelona. Ze lieten je ook vrij waar je naar toe wilde gaan, want de anarchisten zijn wat dat betreft supermensen hoor, die willen geen gezag en die willen een ander ook geen gezag opleggen. Zo kwamen we dus bij de POUM terecht en die zorgde weer dat we aan het front kwamen. Een opleiding kreeg je pas aan het front. Je hebt eerst wat lopen roethanen in Barcelona natuurlijk, maar daar kon je niet gaan vechten. Ze hebben ons bij dat batallón de choque del POUM ingedeeld en daar kwamen we bij de Centurio Spartacus terecht, een compagnie kenden ze daar niet. Ik was dus nooit in dienst geweest en ze gaven je een geweer in handen en zeiden: loop maar mee. Nou ja, dat maakte je je al gauw eigen en je had er natuurlijk bij onder de Duitsers die toch wel wat van het militarisme afwisten. In Aragon heb ik mijn tijd doorgebracht. Wij waren een stootbataljon. We lagen dus niet in de loopgraven, maar in een dorp. Daar werden we uit gehaald als er een aanval gedaan moest worden. Dan kwam er een met een toeter het dorp door en dan wist je dat je naar voren moest. We lagen bij de mensen thuis, kleine boertjes waren dat, die allemaal op d’r eigen akkertje doorsjouwden. Die mensen konden eigenlijk niet anders dan vriendelijk doen tegen wie daar nou toevallig in dat dorp lag. Als de fascisten daar gelegen hadden dan hadden zich daaraan natuurlijk ook wel aangepast. Veel contact hadden we er niet mee. Ach, je ging van lieverlee ook wel wat meer begrijpen van die Spaanse woorden van die mensen, maar we rotzooiden natuurlijk wat aan met ze. Alleen waar je bij in huis woonde, daar ging je mekaar een beetje begrijpen. In de centurio sprak het vanzelf dat je met mekaar omging zonder dat je eigenlijk van meerderen wist. Nee, we hadden geen politiek commissaris. Er werd wel over politiek gepraat, het waren allemaal linkse socialisten die daar bij elkaar waren, maar we waren het toch wel eens. Dat front was daar niet onophoudelijk in beweging, er werd niet constant gevochten. Meestal was het alarm als er van de overkant een aanval kwam. Onze eigen aanvallen, nou, dat zullen er in de zes maanden dat ik er geweest ben een stuk of tien zijn geweest. Op een keer moesten we er uit om daar in de buurt van Huesca die loma te veroveren, die hoogte. Daar hebben we een klap gekregen. Je moest terugtrekken voor de overmacht en toen zijn er van de honderd van onze centurio toch zeker veertig gebleven, daar hebben we goede jongens verspeeld. Toen ben ik maar weer eens een keer teruggegaan naar Holland. Ik dacht: ik kan nou wel weer eens een poosje naar mijn vrouw en kind gaan kijken. Misschien zou ik terugkomen, maar daar lieten ze je ook vrij in. In Barcelona lagen mijn burgerkleren. De sfeer was er veranderd, die was er niet zo wild aanwezig als toen ik er voor het eerst kwam. Het was allemaal wat moeilijker geworden, ook voor de mensen natuurlijk. De zogenaamde democratische wereld liet ze stikken. En als je naar Spanje toe ging om te helpen werd je staatsburgerschap je ontnomen. Mij is dat niet gebeurd, ik ben ontzettend stilletjes gegaan en ik ben heel stilletjes teruggekomen. Ik ben niet meer naar Spanje gegaan. Sneevliet en Ab Menist zeiden: jij moet hier blijven, jij bent hier veel harder nodig dan dat je daar aan het front sneuvelt. Ze moeten daar knokkers hebben, dat weten we wel, maar we hebben hier mensen nodig die leiding kunnen geven aan de beweging. En ik was ook van mening dat ik me hier nuttiger kon maken.’

Tijdens de oorlog was Van de Berg lid van het MLL-front. Na de fusillering van Henk Sneevliet en andere bestuursleden van het MLL, maakte Van de Berg tot eind van de oorlog deel uit van de leiding van de Communistenbond Spartacus.

Toen na de oorlog binnen de Communistenbond Spartacus meningsverschillen ontstonden over de Eenheidsvakcentrale (EVC) en de arbeidersraden, leidde dit tot een Rotterdamse afsplitsing onder voorzitterschap van Van de Berg. In 1946 stond hij voor de Oude SDAP kandidaat bij de gemeenteraadsverkiezingen, op een bloklijst samen met de CPN. Journalisten noemden het de ‘Bergrede’. 1946/1947 met vele voorkeursstemmen in Rotterdamse gemeenteraad als onafhankelijke, gekozen op een CPN-lijst. Op 2.9.1946 kondigt hij in de raad aan als OSDAP’er verder te gaan. Tot februari 1947 tweede voorzitter van de EVC. Trad in maart 1948 na een felle strijd met de CPN-Stalinisten uit de EVC en richtte op 25.3.1948 het Onafhankelijk Verbond van Bedrijfsorganisaties (OVB) op. Vele jaren landelijk voorzitter en secretaris. Door zijn plaatselijke populariteit trok hij zeer veel havenarbeiders mee. Peter Drenth: ‘De eerste scheuring kwam in Rotterdam. Daar was Toon van de Berg een gesalarieerde bestuurder. Dat was een RCP-lid, een oud-OSP’er. […] Van de Berg verwekte die scheuring en nam in Rotterdam alles mee. De hele haven, dat was allemaal Toon van de Berg. Tot eind van zijn leven lid PSP, waarin hij onder andere ook actief was in de vakbewegingscommissie.’

In de beginjaren van de PSP had hij als voorzitter van de OVB een aanzienlijke invloed op het vakbondsstandpunt. Toon van de Berg had een duidelijke wereldbeschouwing: ‘Er zijn maar twee klassen, de bezittende en de niet-bezittende klasse. De bezittende klasse is de natuurlijke vijand van het proletariaat en de enige strijd voor het proletariaat is de klassenstrijd.’ Belangrijk onderdeel van die klassenstrijd was voor Toon uiteraard de werkstaking. Modernistisch gepraat over ‘humanisering’ of ‘verzachting’ van het kapitalisme noemde hij ‘kwatskopperij’. ‘Het kapitalisme zal en kan niet veranderen want het heeft maar één doel: macht en bezitsvorming, daarmee ons de klassenstrijd opdringend.’ Hij was zachtmoedig, maar niet tegenover degenen die door persoonlijke tegenstellingen de eenheid binnen de OVB en daarmee de OVB zelf verzwakten. Als geen ander kende hij de geaardheid van de verschillende afdelingen. Heel precies wist hij hoe de verschillende bestuurders te benaderen. Lid Comité Hulp aan strijdend Spanje (1967).

Auteur: 
Bart de Cort
Laatst gewijzigd: 
27-11-2015
Overige gegevens
Sekse: 
man
Overtuiging: 
Revolutionair Socialist, vocht met de POUM
Woonplaats: 
Rotterdam
Vader: 
Roelof van den Berg
Beroep vader: 
Sigarenmaker
Moeder: 
Antje Donker
Partner: 
Johanna Elisabeth Kaptein
Kinderen: 
1 dochter