Het relaas van Jan Brilman toont een onverzoenlijke Nederlandse overheid tegenover een man die na zijn terugkeer uit Spanje tevergeefs probeert zijn paspoort terug te krijgen - vooral omdat dat hem in staat moet stellen weer een nieuw leven op te bouwen.
Jan Brilman vertrok in juni 1937 vanuit Groningen naar Spanje. In een eerste brief aan zijn vrouw Leida en zijn zoon Jan - die dan 15 jaar oud is - vraagt hij excuses voor het feit dat hij zonder iets te zeggen vertrokken was. Het huwelijk was duidelijk stuk gelopen, Jan was een tijd werkloos geweest, had uiteindelijk wel een betrekking gevonden maar met een slechte betaling en "ik had geen vrede meer met mij zelf" schrijft hij, "ik wil mijn leven in dienst stellen voor de werkers der wereld en niet voor dat der uitbuiters."
Het pakje brieven van Jan uit Spanje is aan de Groningse politie overhandigd door zijn vrouw Leida - die twee maanden na zijn vertrek een aanvraag tot echtscheiding indient. Tegenover de politie laat ze duidelijk weten dat ze het met Jan helemaal gehad heeft: hij is een flierefluiter en "hij ging veel uit met vreemde vrouwen". Eerst vanuit Parijs en dan van uit Spanje blijft Jan - die niet op de hoogte is van de aanvraag tot echtscheiding - brieven schrijven waarin hij steeds weer vraagt om hem toch vooral post te sturen. In zijn brief van 22 juni 1937 uit Figueras beschrijft hij zijn tocht naar Spanje: vanuit Parijs in 15 uur rijden met de trein tot aan de grens, 's nacht lopend de bergen over met een groep van 52 man. "Deze tocht zal ik nooit meer vergeten, wat een kameraadschap, wat een geestdrift" en hij vermeldt er bij dat hij zich gelukkig in het Duits en Engels goed kan redden want de vrijwilligers komen uit wel tien verschillende landen. In Albacete - het hoofdkwartier van de Internationale Brigade - wordt hij ingedeeld bij de ambulance dienst en hij toont zich gelukkig met dat werk, ook al is het zwaar en gevaarlijk. Op 19 oktober schrijft hij: "Gelukkig ben ik nog sterk en gezond. Geen enkel schrammetje." Hij beschrijft hoe hij beschoten is bij een ambulance, dat er kogels op een paar cm afstand van hem insloegen maar dat hij gelukkig niet getroffen is; ook een bombardement dat een dag eerder plaatsvond heeft hij overleefd. Dan richt hij zich tot zijn zoon die hem eindelijk een brief heeft geschreven maar daarin kennelijk iets over 'het vaderland' heeft gezegd: "Wat is dat voor onzin. Kun jij het helpen dat je toevallig Nederlands bent en geen Duitscher, Engelsman of Spanjaard? En alle mensen in de wereld zullen broeders en zusters van elkaar moeten zijn. Allen moeten wij werken voor het eenige doel, de vrijmaking van het proletariaat tegen de bezittende klasse. Het geld in de wereld moet er zijn om te leven en men zal niet leven om het geld. Het geld, bezit, brengt de meeste ellende in de wereld."
Brilman laat zijn vrouw en zoon weten dat hij probeert voor Kerstmis 1937 terug te zijn. Hij krijgt permissie om terug te gaan maar het wordt later, januari 1938. Op het Nederlandse consulaat in Barcelona heeft hij een tijdelijk paspoort gekregen, dat al in januari '38 verloopt. Zijn oude pas is in beslag genomen door de consul. Bij zijn terugkeer in Nederland staat hem een maand later de echtscheiding te wachten. Hij vestigt zich in Amsterdam en begint een wanhopige strijd met de overheid om een paspoort te bemachtigen. Hij laat weten dat hij de mogelijkheid heeft om in Zwitserland en Frankrijk werk te vinden en hij verzekert de instanties dat hij in Spanje alleen op ambulances heeft gewerkt en niet in vreemde krijgsdienst is getreden. De afdeling Juridische Zaken van het Ministerie van Justitie informeert bij het consulaat in Barcelona hoe het nou eigenlijk zit met dat Socorro Rojo waarvoor hij zegt gewerkt te hebben. Verrassenderwijs luidt het antwoord van het consulaat dat je de Internationale Rode Hulp kunt vergelijken met het Internationale Rode Kruis. Maar het hoofd van de politie in Amsterdam schrijft een ongunstig rapport - en de door de echtgenote overhandigde brieven uit Spanje zullen zeker niet hebben bijgedragen aan een gunstig besluit. De politie Amsterdam concludeert dat hij weliswaar zegt dat hij na terugkomst uit Spanje niet aan politiek doet maar hij is mooi wel gesignaleerd op een bijeenkomst van de communistische partij:
Wel beweerde hij dat door zijn bemiddeling nog eenige ambulance-auto's, bestemd voor de Volksfrontregeering in Spanje naar Franrijk gezonden waren (...) Ik moge UEdelGrootAchtbare adviseeren Brilman voorloopig nog niet in aanmerking te doen komen voor het uitreiken van een Nederlandsch paspoort daar ik vermoed dat hij, als Communist, internationale verbindingen onderhoudt.
Brilman slaagt er in jonkheer van der Goes van Naters, Tweede Kamerlid voor de SDAP (sociaaldemocraten) voor zijn zaak te interesseren. Deze schrijft aan de Minister van Justitie:
Mij is gebleken dat de heer Brilman in 1937 naar Spanje is gegaan, en aldaar uitsluitend ambulance-werkzaamheden heeft verricht, en wel eerst te Albacete, vervolgens te Escorial, daarna weer voor het hospitaal der Internationale Brigade te Albacete. Zijn werkzaamheden hebben uitsluitend bestaan in het besturen van ambulance-auto's en het verder regelen van vervoer van gewonden.
Van der Goes van Naters vermeldt tussen neus en lippen door dat Brilman voor het lidmaatschap van de Communistische Partij heeft bedankt en vervolgens maakt hij een politieke vergelijking: de Nederlandse regering heeft immers meegewerkt aan het sturen van een ambulance naar Abessinië: Naar mijn meening verdient dit humanitaire werk ook in Spanje op zijn eigen verdiensten te worden beoordeeld.
Het mag allemaal niet baten: in 1939 raakt Brilman definitief zijn Nederlandse nationaliteit kwijt.
Hij overlijdt in 1982. De overljdensadvertentie in De Telegraaf is ondertekend door Elisabeth Brilman-Haringman, de vrouw waarmee hij in maart 1938 in het huwelijk wa getreden.
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 25
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.25
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.2, 16-17
- De Telegraaf 12-06-1982, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011205365:mpeg21:a0698