DAALDEROP Henriette

Henriette
Daalderop
Geboren:
Tiel
18 maart 1908
Overleden:
Oost Berlijn ( DDR)
26 juni 1986
Levensbeschrijving: 

Henriette, ook wel Jetty genoemd, wordt op 18 maart 1908 als derde dochter geboren in het Rooms-Katholieke gezin van Jacobus Wilhelmus Daalderop en Margaretha Cecilia Baijer in Tiel. Ze heeft nog twee oudere zussen, Anna Cecilia Ludovica (24 aug 1902) en Christina Cecilia Laurentha (17 feb 1907). Over haar jeugd is verder niets bekend.

Op een zeker moment verhuist Jetty naar Frankrijk, waar ze naar alle waarschijnlijkheid in Parijs gaat wonen. Waarom ze naar Frankrijk verhuist is onduidelijk. In februari 1937 duikt ze in Spanje op. Jetty is, in tegenstelling tot de meeste vrouwen die naar Spanje gaan om te helpen in de strijd tegen het fascisme, geen verpleegster. Ze werkt op de administratie en als vertaalster. In eerste instantie komt ze bij het Jarama front terecht, waar ze zich aansluit bij de 15e divisie en werkt voor de administratie van zowel de medische dienst als de ‘Suchdienst’ (die zich bezighield met het opsporen van gewonden en gesneuvelden op het slagveld) bij Morata de Tajuna. Later komt ze te werken op de administratie van het hospitaal van de Internationale Brigade in Benicasim. Ze doet hier tevens vertaalwerk. Eind 1937 ontmoet ze in dit hospitaal de Duitser Rudolf Engel (Berlijn 12-9-1903).

Rudolf, pseudoniem Ludwig Franken, vertelt in zijn memoires hoe hij in 1929 was toegetreden tot de KPD, de Kommunistische Partei Deutschland, en dat hij aktief was in verschillende verzetsaktiviteiten tegen het opkomende fascisme. In januari 1934 werd hij gearresteerd en beschuldigd van verraad. Hij wist te ontvluchten en kwam via Moskou in januari 1937 in Spanje aan. Hier werd hij ingedeeld in het Tschapajew Bataillon, waar hij kapitein werd. Hij vocht onder meer in de slag bij Brunete in juli 1937 en raakte daar gewond. Hij wordt verpleegd in Albacete en Benicasim, waar hij en Jetty elkaar dus ontmoeten. Er bloeit een romance tussen de twee. Helaas is hun tijd samen maar van korte duur. In februari 1938 keert Jetty terug naar Parijs, waarschijnlijk wegens ziekte, maar dat is niet geheel duidelijk.

Tegen maart 1938 dreigt Benicasim, tot dan toe op veilige afstand van de frontlinies, midden in de vuurlinies terecht te komen en afgesloten te raken van het gebied onder controle van de Republiek. Besloten wordt een begin te maken met de ontruiming van het hospitaal zodat, mocht het nodig zijn, het hospitaal snel volledig ontruimd kan worden. Midden in deze evacuatie ontvangt Rudolf een brief van Jetty uit Parijs, waarin ze vraagt hoe het met hem gaat. In de drukte en de chaos ziet Rudolf geen kans om te antwoorden en raakt het briefje met daarop het contactadres kwijt. Als een van de laatste verlaat Rudolf Benicasim. Samen met twee dokters, twee verpleegsters en twee ambulancebroeders komt hij op 11 april 1938 in Barcelona aan. Dat bleek geen dag te vroeg. Niet veel later werd de route afgesloten door de oprukkende fascisten die op 15 april de kust bereikten.

In Barcelona wordt Rudolf bij het centrale bureau van de Internationale Brigade geroepen, dat van Albacete naar Barcelona was verplaatst. Er was een telegram voor hem gekomen van een  vrouw uit Parijs die vraagt waarom luitenant Ludwig Franken uit Benicasim niet gereageerd heeft op haar eerdere schrijven. “Is hij nog in leven, en op enige wijze te bereiken?” vraagt ze, en ze verzoekt de generaal met klem haar hoe dan ook te antwoorden. Het telegram was van Jetty. Rudolf stuurt haar direct een telegram terug: ‘Estoy bien’. Omdat hij geen vast adres heeft in Barcelona, laat hij dat weg. Maar het adres van Jetty bewaart hij ditmaal zorgvuldig.

Op 25 april wordt Ruldof afgekeurd voor verdere deelname aan de militaire strijd. Dat had hij niet verwacht. Zijn wond was bijna volledig hersteld, maar, zo stelde de arts, zijn linkerbeen dat vanaf zijn geboorte al korter was, was door de wond aan zijn rechterbeen zodanig overbelast geraakt dat het nu moest rusten om te herstellen. Meevechten zat er dus niet meer in voor Rudolf. Maar niet getreurd, zo stelde de generaal van het bureau van de Internationale, er was nog wel een klusje voor hem. Internationale brigadisten die vanwege opgelopen verwondingen afgekeurd waren voor verdere deelname aan de militaire strijd werden teruggestuurd naar huis. Sommigen van hen - zoals Duitsers en Italianen -  konden niet meer terugkeren naar hun thuisland. Rudolf werd belast met de moeilijke taak ervoor te zorgen dat deze brigadisten politiek asiel kregen in Frankrijk. Samen met de afgekeurde brigadisten moest Rudolf naar Frankrijk reizen. De Franse kameraden waren al op de hoogte gesteld van hun komst en zouden Rudolf helpen bij het regelen van identiteitsbewijzen.

Op 7 mei 1938 vertrekt de groep van vierhonderd kameraden naar Frankrijk. In Cerbéres, de eerste stop in Frankrijk, stappen direct verschillende politiebeambten de trein in. Van iedereen wordt de naam, nationaliteit en indien aanwezig persoonsbewijzen gecontroleerd. Tegen de tijd dat ze in Perpignan aankomen, is van iedereen notitie gemaakt. Hoewel de beambten erg vriendelijk zijn, heeft Rudolf sterk het idee dat ze feitelijk in handen zijn van de Franse politie. Helemaal omdat op de vraag waar de groep naartoe wordt gebracht en of ze samen blijven slechts schouderophalend wordt gereageerd.

In Perpignan stopt de trein en mag iedereen eruit. Ze krijgen een tas met wat te eten en een wagonnummer en zitplaats toegewezen. Blijkbaar zijn niet alleen de namen genoteerd maar is de groep ook opgesplitst in zij die wel een paspoort of papieren hebben en zij die dat niet hebben. Rudolf bevindt zich in een groep waarvan niemand in het bezit is van de benodigde papieren. Zij moeten plaatsnemen in de laatste wagon. Sommigen protesteren en proberen ergens anders te gaan zitten maar dit blijkt al snel zinloos. Iedereen wordt, zij het vriendelijk, toch zeer dwingend verzocht op zijn aangewezen plaats te gaan zitten. Het is Rudolf nu helemaal duidelijk dat de groep zich dus in gevangenschap van de politie bevindt.

In Montpellier moet de groep van Rudolf uitstappen. Er staat een bus voor hen klaar waar ze onder politiebegeleiding in worden gedirigeerd. Iedereen is ervan overtuigd dat ze naar een gevangenis gebracht worden. Maar dat blijkt niet het geval. De groep wordt naar een ziekenhuis gebracht, waar hen in het Duits wordt verteld dat de Franse regering de universiteitskliniek van Montpellier beschikbaar heeft gesteld voor de groep, zodat ze onderzocht en indien nodig behandeld kunnen worden. Dit is uiteraard wel prettig, maar ze mogen het terrein niet verlaten. Het is dan ook zeer problematisch voor Rudolf om contact op te nemen met de Franse kameraden. Ze weten waarschijnlijk niet eens waar de groep zich bevindt. Rudolf vraagt de arts, of hij zijn vrouw mee kan delen waar hij is. Hij laat het telegram zien dat Jetty hem had gestuurd met de vraag of hij in orde was en vertelt dat ze in zulke haast zijn vertrokken dat hij geen kans heeft gehad haar terug te berichten. De arts stemt toe.

Zoals Rudolf al hoopte, stelt Jetty wanneer ze het telegram ontvangt, direct de Franse kameraden op de hoogte. Zelf reist Jetty zo snel ze kan naar Montpellier. Ze neemt tevens de Fransman Vidal mee, die zich als de leider van het hulpcomité Frankrijk-Spanje voorstelt. Met hulp van dit comité lukt het Rudolf en de anderen een tijdelijk persoonsbewijs te krijgen. De groep splitst op en Rudolf en Jetty betrekken samen een prachtig huisje in Sète. Ze trouwen op 4 april 1939. Niet veel later is Jetty in verwachting. Op 23 april 1940, drie weken voordat de Duitsers Frankrijk binnenvallen, bevalt Jetty van een gezonde zoon Richard, die als Frans staatsburger wordt ingeschreven.

Gedurende de oorlog nemen zowel Jetty als Rudolf deel aan het verzet tegen de bezetter en het collaborerende Vichy regime. Beide zijn lid van de Francs Tireurs et Partisans (FTP), de Franse Verzetsbeweging die eind 1941 was opgericht en onder leiding stond van de Communistische Partij van Frankrijk.

Na de oorlog vertrekt het echtpaar naar de ‘Ostzone’ in Duitsland, waar zij beide actief zijn in de politiek van de DDR. Rudolf is onder andere lid van de SED, de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands, en werkt later als seniormedewerker bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Jetty is lid van de Kulturbund der DDR en de Friendensrat. Ze werkt later voor het ministerie voor cultuur en zit in de Nationale Raad en het Solidariteitscomité. Voor haar hulp aan Spanje ontvangt ze de Hans-Beimler Medaille, een onderscheiding van de DDR voor diegenen die zich tijdens de Spaanse Burgeroorlog hebben ingezet voor de Republiek. Jetty overlijdt krap 3 jaar voor de val van de muur, op 26 juni 1986, in Oost-Berlijn. Rudolf, overlijdt op 16 oktober 1993.

Bronnen: 
  • “Sie werden nicht durchkommen”, Deutsche an der Seite der Spanischen Republik und der Sozialen Revolution,  Werner Abel en Enrico Hilbert , Verlag Edition AV, 2015, p. 132-133
  • Rudolf Engel, Feinde und Freunde, Berlin 1984. 
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, F.545- OP.1 – D.17 -L.150 
Auteur: 
Seran de Leede
Laatst gewijzigd: 
31-05-2019
Overige gegevens
Sekse: 
vrouw
Beroep: 
administratieve kracht, vertaalster
Vader: 
Jacobus Wilhelmus Daalderop
Moeder: 
Margaretha Cecilia Baijer
Datum getrouwd: 
04-04-1939
Partner: 
Rudolf Engel
Kinderen: 
1 zoon