DUURSMA, Jeen

Jeen
Duursma
Geboren:
Sneek
14 oktober 1916
Overleden:
Haarlem
17 december 1970
Levensbeschrijving: 

Jeen Duursma werd op 14 oktober 1916 geboren in Sneek als vijfde kind uit het huwelijk van Klaas Duursma (Murmerwoude, 1885) en Maaike Dijkstra (Lemmer 1886). Niet lang na de huwelijksvoltrekking in Sneek in1908 vertrok het echtpaar voor werk naar het Ruhrgebied in Duitsland. De vier oudste kinderen zijn in Dortmund geboren. 

Omstreeks 1916 ging het gezin weer terug naar Friesland. Klaas Duursma had de keus gekregen: òf terugkeren naar Nederland òf Duitser worden, met als consequentie het leger in. Na enkele jaren in Sneek gewoond en gewerkt te hebben, werd Klaas in 1919 overgeplaatst naar de tot op de dag van vandaag bestaande werkplaats van de Nederlandse Spoorwegen in Haarlem. Hij verhuisde met zijn vrouw en zes kinderen naar de van Oosten de Bruynstraat in Haarlem. Jeen bezoekt de lagere school aan de Leidsevaart. 

In november 1926 overlijdt op 40- jarige leeftijd zijn moeder. Jeen is dan amper 10 jaar. In diezelfde maand had zij het leven geschonken aan Nico, haar laatste kind. Uiteindelijk zijn er 11 kinderen uit dit huwelijk geboren, waarvan één, een meisje, kort na de geboorte is gestorven.

Het gezin valt uiteen. Een dochter van zes en de baby worden ondergebracht bij Oom Oebele Dijkstra, bakker in Hillegom en zijn vrouw, zonder kinderen. In 1934 wordt Klaas overgeplaatst naar Tilburg en verhuist met vier dochters en zijn tweede echtgenote. Susanna Catharina Elisabeth (Bets) Petram. De verhouding van de kinderen met hun vader is slecht en het wordt niet beter met de komst van een stiefmoeder.

Jeen is dan al een paar jaar het huis uit en woont in een kostgezin. Met name met zijn zes jaar oudere broer Jan trekt hij veel op. Hij hangt aan de familie van zijn moeder in Friesland en Hillegom, maar heeft ook nog een korte periode in Tilburg gewoond. Zijn oudere broers worden huisschilder en er is niet veel fantasie voor nodig om te bedenken dat Jeen dat voorbeeld volgde. Evenals zij wordt hij later communist.

Vertrek naar Spanje in 1937

Het is in de tijd van de grote werkloosheid van de jaren dertig dat ook Jeen meestal zonder werk is. Heeft dát hem aangezet om als 20-jarige naar Spanje af te reizen, zin voor avontuur òf waren het idealistische motieven? Een mengeling, wellicht. Jeen sprak er weinig over. Hij was al eerder met een vriend naar Parijs gefietst en ook in zijn latere leven gaf hij blijk van reislust.

Jeen kwam op 30 juni 1937 aan in Spanje, via de grensplaats Espolla.

Zijn dochter Joke herinnert zich dat haar vader eens vertelde dat hij bij zijn tocht door de bergen van de Pyreneeën op zeker moment zijn kleren uit moest trekken om door een riviertje te waden. Dat hij dat moest doen, waar iedereen bij was, had grote indruk gemaakt. Ook herinnert ze zich dat hij vertelde in Madrid geweest te zijn. Eén zinnetje dat hij kennelijk geleerd had, luidde: ¿”“Pasa por aqui el tran Via de Velasquez?

Aan de Consul in Parijs verklaart hij later dat hij in Madrid in een ziekenhuis heeft gewerkt. Is dat het huidige Centro Medico in een zijstraat van de Calle de Velasquez?

Informatie uit archieven van de Internationale Brigades:

In Albacete was Jeen onder de naam Jan Dursma ondergebracht bij de 13e Brigada Mixta, 49 ste bataljon en voorzien van een tijdelijke identiteitskaart. Uit een “état de prêt pour la dizaine” (een lijst waarop werd aangetekend hoeveel om de tien dagen werd uitbetaald) blijkt dat hij 3 juli 1937 was ingeschreven. Een andere lijst van uitgeschreven en vertrekkende leden van de Brigade suggereert een overplaatsing naar een ziekenhuis maar duidelijkheid daar over is er niet.                                                              

Vertrek uit Spanje

Hij is slechts twee maanden in Spanje geweest en vluchtte eind augustus 1937 met zes mannen uit Albacete. Via Valencia, Barcelona, Marseille en Parijs kwam hij in de eerste helft van september terug in Nederland.

In het verslag opgemaakt door de Consul in Parijs, 6 september 1937, is het volgende opgetekend:

J. Duursma verklaarde lid te zijn van de Communistische Partij Holland en van een zekeren Nelis, die bestuurslid van de afdeeling Haarlem dezer partij zou zijn, in het partijgebouw aan de Lange Lakenstraat, aldaar, de noodige gelden te hebben gekregen voor zijn reis naar Spanje. Den 14 juni j.l. is hij uit Haarlem vertrokken, in gezelschap van een Zaandammer, Timmerman, en enige andere hem onbekende Nederlanders, die als herkenningsteken ditmaal het “Volksdagblad” in de hand hielden. Duursma is per trein naar Parijs gereisd, is verzorgd door de Vereeniging aan de Avenue Mathurin Moreau (recruteringscentrum van de Franse Communistische Partij/ JMD) en vertrok op 16 juni j.l. via Lyon naar Béziers, vanwaar hij wederom met een groep mannen per autobus naar Perpignan werd vervoerd. Ook deze groep ging te voet over de Pyreneeën naar Figueras. Duursma verklaarde in een ziekenhuis in Madrid te hebben gewerkt en tezamen met de andere Nederlanders eind augustus te zijn gevlucht van Albacete naar Valencia.

Door het gezantschap in Valencia werden de zeven mannen op 2 september 1937 kort verhoord, van burgerkleding en instructies voorzien en 's avonds op de trein naar Barcelona gezet. Vandaar met de boot naar Marseille. De Consul in Marseille heeft de zeven voorzien van een vrijgeleide.

Uit eerder geciteerd verslag van de Consul te Parijs:

Bovenbedoelde zeven mannen verklaarden allen dat zij destijds wel begrepen hadden, dat zij in Spanje vroeg of laat gedwongen zouden worden in de gelederen van de republikeinen te strijden.

Zij deelden mij mede dat op den dag, waarop zij zich op dit Consulaat Generaal vervoegden (6 September 1937) des ochtends naar de Rue Mathurin Moreau waren gegaan, teneinde aldaar hun kleeren, die zij vóór hun vertrek naar Spanje hadden moeten afgeven, terug te eischen. Men had hun daar verteld dat ze eventueel een pak slaag konden krijgen, maar dat men hun kleeren niet terug gaf.

Deze mannen verzochten mij éénstemmig een aanklacht tegen de communistische vereeniging aldaar wegens diefstal van hun kleeren, te willen indienen. (…) De geronselden verklaarden mij stuk voor stuk dat hun de paspoorten of de bewijzen van Nederlanderschap waren afgenomen, hetzij door de communisten aan de Avenue Mathurin Moreau of door officieren van het Spaanse commando te Albacete.

De Consul in Parijs heeft gezorgd voor een treinbiljet naar Roosendaal, een vervoerbewijs naar hun woonplaats en 20 francs voor het allernoodzakelijkste levensonderhoud.

De terugkeer van deze zeven mannen in Nederland heeft destijds de pers gehaald. Zie de korte biografie van Evert en Hendrikus Kraake. Beide broers werden statenloos.

Waarschijnlijk naar aanleiding van de berichtgeving in de Waarheid over het terugkrijgen van het Nederlanderschap van enkele oud-Spanjestrijders, was dit thuis op zeker moment gespreksonderwerp. Het zal in het begin van de jaren zestig geweest zijn. Nooit eerder was dat ter sprake gekomen. Ik vroeg hem hoe dat zat. Mijn vader legde uit dat hij toen nog niet meerderjarig was en zijn Nederlanderschap niet afgenomen kon worden.

Het was inderdaad ruim een maand voordat hij 21 werd, dat hij terugkwam in Nederland.

Ronselarij

In 1937 speelde de zaak Van Soolingen uit Haarlem, tegen wie een strafvervolging is ingesteld vanwege ronselarij. Er zijn in dat verband diverse personen, die terugkeerden uit Spanje aan de tand gevoeld. Zo werd ook Gerrit Timmerman verhoord en daarvan is in concept een proces- verbaal opgemaakt (Timmerman wilde het niet ondertekenen /JMD). In dit verhoor van de politie van Zaandam op 25 februari 1938, wordt Jeen Duursma genoemd als de persoon die hem geld gaf voor de reis naar Spanje. Die ook met hem meereisde, maar die hij in Albacete uit het oog verloor. Hij beschrijft Duursma als een persoon van 35 à 40 jaar en niet bijzonder groot.

Op het dossier van Duursma onder het kopje Ronselarij van de Rijksvreemdelingendienst, ingekomen 22 maart 1941, staat met de hand geschreven: geen bewijs.

De “CPN lijst”

Jeen Duursma komt voor op een lijst  uit 1938 van 'deserteurs in Holland'. Aan zijn kinderen heeft hij nooit verteld wanneer en hoe lang hij in Spanje was geweest en ook niet dat hij uit Spanje gevlucht was. Of hij het niet aan zijn vrouw verteld heeft, weet zijn dochter Joke niet zeker. “Je vader was geen held”, zei ze in dat verband ooit.

Latere vrienden/communisten waren verrast, toen Joke vertelde dat hij in Spanje was geweest tijdens de burgeroorlog. Was hij bang om van volwassenen indringende vragen te krijgen? Het zou kunnen.

1940- 1945

Volgens de overlevering komt 14 dagen na de huwelijksvoltrekking van Jeen en Leida op 6 maart 1943, de Gestapo aan de deur bij zijn schoonouders op het Elzenplein in Haarlem. Jeen is getipt door zijn broer Jan en is gevlucht naar wat hij tegen zijn kinderen 'het hol van de leeuw' zal noemen: Duitsland. Zijn vrouw komt hem enige tijd na zijn vertrek achterna.

Hij gaat werken in een melkfabriek in Memmingen (Beieren), in Ludwigshafen a/Rh (Rheinland/Pfalz). Joke herinnert zich dat haar vader vertelde door de Amerikanen bevrijd te zijn uit de gevangenis van München. Gezien de voortgang van het Amerikaanse leger moet dat medio april 1945 geweest zijn. Korte tijd later gaan Jeen en Leida via het door de Amerikanen in Erlangen (Beieren) ingerichte 'Camp for displaced persons' terug naar Nederland. Afgaande op de foto die daar gemaakt is, was Leida daar één van de weinige vrouwen.

Na 1945

Jeen blijft – ondanks kritiek –  tot zijn dood  een niet- actief lid van de CPN. Hij verslaat een aantal jaren voetbalwedstrijden van de Haarlemse club EDO voor de Waarheid. De inval van de Sovjet troepen in Tjecho- Slowakije in 1968 bracht hem zeer aan het twijfelen.

Joke: Wij waren in augustus van dat jaar in het oosten van Tsjecho-Slowakije op vakantie en hebben de Russische tanks daar zien staan. Hij kon het niet geloven dat het Sovjet leger zou ingrijpen. Toen dat toch gebeurde werd het lidmaatschap van de Vereniging Nederland- USSR  opgezegd. Van de Oost- Europese landen was Tsjecho- Slowakije nu juist het enige land dat nog wel eens tijdens vakanties werd bezocht.

Mijn vader was een sociaal mens. Als we op reis waren, kon er altijd een lifter mee: Een oudere in het zwart geklede vrouw met een mand vol boodschappen van de markt in Joegoslavië eind jaren vijftig of een soldaat in Tsjecho-Slowakije midden jaren zestig (toen niet zonder risico). En als we 's zomers naar het strand gingen, mochten er net zoveel kinderen uit de straat mee als er in de Skoda konden.

Het vak van huisschilder heeft hij tot zijn ziekte in de zomer van 1970 uitgeoefend. Hij was eigen baas en had een klein bedrijf in Haarlem.

Bronnen: 
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI. F.545. Op.6. D.36 
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op. 3-D.249
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.32-L.13
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.34
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.15, 46
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.19
  • Nationaal Archief, 2.05.03, Ministerie van Buitenlandse Zaken, A-dossiers 1815-1940, A-197-bis Spanje, Hulp en Bijstand i.v.m. onlusten in Spanje, nr 1676
  • Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnr 16810
Auteur: 
Joke M.Duursma
Laatst gewijzigd: 
25-10-2016
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Huisschilder
Adres: 
Schoterweg 4
Woonplaats: 
Haarlem
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
14-06-1937
Datum terugkeer: 
03-09-1937
Vader: 
Klaas Duursma
Beroep vader: 
Bankwerker
Moeder: 
Maaike Dijkstra
Datum getrouwd: 
1943
Partner: 
Aleida van de Bunt
Kinderen: 
2