De terugkeer van maar liefst 7 tegelijkertijd gedeserteerde Spanjestrijders, eind augustus, begin september 1937, leidde tot grote aandacht in de vaderlandse pers. Het ging om Paul Vaars, Jo de Haas, Evert Teunisse, Anton Stevens, Jeen Duursma en de broers Evert en Hendrikus Kraake uit Zwolle. Praktisch op de dag dat ze terug waren in Zwolle deden ze hun verhaal aan de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant. Onder de kop "Twee Zwolsche jongens vluchten uit Spanje" meldt de krant:
Vijf maanden geleden waren deze jongens naar Spanje vertrokken, waar zij hoopten werk te kunnen vinden. Thans zijn zij teruggekeerd, een illusie armer, maar vele ervaringen rijker, en de oudste van hen, E., meende het aan zichzelf en de waarheid verplicht te zijn, enkele dier ervaringen openbaar te maken, opdat anderen er hun voordeel mee zouden kunnen doen. Bij H. bestond die geneigdheid in mindere mate. Wanneer wij naar Spanje zijn gegaan, zoo zeide hij, dan wisten wij, wat we daar vinden zouden. Hij meende voorts, dat elk voor zich maar moest uitmaken, of hij aan de roepstem van anderen, om naar Spanje te komen, gehoor wilde geven, of op eigen gelegenheid daarheen vertrekken."
Evert is de oudste broer en uitgesprokener in zijn opvattingen dan broer Hendrik. Al in april 1937- een paar weken na het verdwijnen van de beide broers - was hun opa verhoord door de marchaussee in Zwolle. Opa verklaarde: "Evert was een vurig communist, terwijl dit van zijn broer Hendrik - die tuinman van zijn beroep is- niet gezegd kan worden." Opa overhandigt de marechaussee een brief die Evert heeft geschreven vlak na zijn aankomst in Spanje. De brief is ondertekend met "Rood Front!" en Evert vertelt de kameraden in Holland, waar de brief aan is gericht, dat de overtocht, lopend over de Pyreneeën zwaar is geweest maar dat nu alle leed is geleden. "We zijn hier vanmorgen al aan het exerceren geweest en dat viel niet mee want alle commando’s zijn in het Duits en zijn anders als in Holland."
Evert vertelt de krant - zoals hij eerder ook aan de verschillende Hollandse consuls heeft verteld die hij onderweg terug naar Nederland is tegengekomen - dat ze uitsluitend voor werk naar Spanje waren gegaan. De consul in Parijs schrijft dat de broers verklaard hebben dat ze "de communistische ideeen zijn toegedaan". Hun reis naar Spanje zou begonnen zijn in Zaandam, waar een zuster van ze woont. Daar ontmoetten ze in maart in een stempellokaal (beiden waren een tijd werkloos) een 'ons onbekende man' die vertelt dat er werk in Spanje is te krijgen. Hij zou verteld hebben dat er achter het front werklieden nodig zijn. Op 26 maart krijgen ze welgeteld een gulden voor de reis naar Amsterdam waar ze weer een onbekend ontmoetten die ze 15 gulden geeft voor de reis naar Brussel. Volgt een gedetailleerd verslag van die reis en van de veronderstelde ronselaar. Als de broers Kraake later in Zwolle gehoord worden door de politie leggen ze weer een andere verklaring af: ze zouden niet in Zaandam maar in Zwolle in een stempellokaal zijn aangesproken en de beschrijving van de 'ronselaar' verandert eveneens. Enige overeenkomst: het is een brildragende man. Tegenover de kranten beweren de broers dat ze niet geronseld zijn, dat ze wel degelijk vrijwillig naar Spanje zijn gegaan. Het motief voor hun desertie wordt uit geen van de verhalen duidelijk. De jongens vertellen dat ze in kledingmagazijnen werkten en hoopten niet naar het front te hoeven. Hendrik zou enige tijd in een ziekenhuis in Madrid hebben gelegen. Volgens een rapport van de ‘Commission Medical’ van 14 augustus 1937 behoorde Hendrik Kraake tot het Tschapaiew Bataljon, een onderdeel van de XIIIde Internationale Brigade en was hij voldoende hersteld om naar het front te kunnen.Praktisch op de dag van zijn terugkeer in Albacete wist zijn broer Evert hem over te halen om de benen te nemen.
De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant:
"Zij begrepen echter ook wel, dat zij niet altijd in Albacete zouden kunnen blijven. Een zevental onder hen, waaronder de gebroeders Kraake, sprak daarom af, dat het op Maandag 30 Augustus de wijk zou nemen. Het was de dag voor soldij beuren. Des avonds begaven zij zich buiten de kazerne. Met een particuliere autobus kwamen zij in Almanza. Vandaar werd de tocht te voet voortgezet. Met een aangeroepen auto slaagde men er in Valencia te bereiken. Hier wendden zij zich tot den Nederlandschen consul, die hen van eten en burgerkleeren voorzag en per trein doorstuurde naar den consul te Barcelona. Dank zij de bemoeiingen van den consul te Barcelona kon na eenige dagen met een Fransch schip de reis naar Marseille worden aanvaard, vanwaar men per trein naar Nederland terugkeerde. Allen — zij kwamen resp. uit Amsterdam, Zaandam, Arnhem, Haarlem en Zwolle, — spoedden zich daarop zoo snel mogelijk naar hun woonplaatsen, waar zij zich bij de plaatselijke politie autoriteiten hebben vervoegd. Zeer in het kort verteld, is dit het relaas der ervaringen dezer zeven Nederlanders, in Spanje. (...) Doch onafhankelijk daarvan zuchten thans nog honderden jongens in Spanje onder een tyrannie, die zij niet gezocht en gewild hebben. We laten in het midden of zij geronseld zijn. Allen hebben echter een verlangen: zoo spoedig mogelijk naar hun vaderland te kunnen terugkeeren. Vluchten zij en worden zij gesnapt, dan wacht hun ongetwijfeld niet veel goeds. Vluchten zij niet dan wacht hun het front. En zij hadden gehoopt er werk te zullen vinden. Zooals gezegd vond E. Kraake in zijn ervaringen aanleiding om anderen te waarschuwen. (..) Met 'n zekere overtuiging is hij vertrokken. Met den vasten wil om allen tegen de verschrikkingen van het Spaansche land te waarschuwen, is hij teruggekeerd. Moge dit dan de moraal zijn van zijn simpel betoog."
Volgens de gegevens van de burgerlijke stand overlijdt de vader van Evert en Hendrik Kraake een paar dagen na de terugkeer van zijn zoons. Maar de eventuele slechte gezondheid van de vader wordt door de jongens nergens genoemd als motief voor hun terugkeer. In 1939 verhuist Hendrik naar Amsterdam waar hij in 1940 trouwt. In 1941 wordt een zoon geboren. Amsterdamse werklozen werden door het Gewestelijk Arbeids Bureau (GAB) al vroeg in de Tweede Wereldoorlog gedwongen in Duitsland te werken. Het GAB had hiervoor speciaal de “afdeeling tewerkstelling in Duitschland” in het leven geroepen. In de zomer van 1942 wordt Hendrik Kraake naar Leipzig gestuurd en komt te werken in de wapenfabriek ‘Hugo Schneider AG’, onder de firmanaam ‘HASAG’ berucht geworden vanwege het gebruikmaken van concentratiekampgevangenen voor slavenarbeid. De Duitse tewerkstelling van Hendrik moet maar van korte duur zijn geweest, want vanaf 1943 woont hij weer in Amsterdam en geeft als beroep ‘koopman’ op. In 1944 wordt nog een zoon geboren maar dit kind overleeft de hongerwinter niet. Na de Tweede Wereldoorlog verhuist het gezin naar Breda waar weer een zoon wordt geboren. In 1970 krijgt Hendrik Kraake zijn Nederlandse nationaliteit terug. Hij overlijdt in Breda op 85-jarige leeftijd.
De Binnenlandse Veiligheidsdienst hield de gebroeders Kraake na de oorlog in de gaten. Het BVD-dossier bevestigt hun Spanjeverhaal in grote lijnen. Verschillende beroepen worden Hendrik Kraake door de BVD toegedicht: kermisexploitant, voddenkoopman, winkelier. Hij leidde een zwervend bestaan, woonde in een woonwagen of in een gevangeniscel als hij weer eens was opgepakt wegens verduistering of mishandeling. In 1941 stond hij op een ledenlijst van de NSB, maar hij ontkende in alle toonaarden lid te zijn geweest. Van 1947 tot 1951 was hij lid van de CPN, wat hij dan weer niet ontkende.
- Nationaal Archief, 2.05.03, Ministerie van Buitenlandse Zaken, A-dossiers 1815-1940, A-197-bis Spanje, Hulp en Bijstand i.v.m. onlusten in Spanje, 1676
- Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnrs 16806, 16810
- Nieuwsblad van Friesland, 10-09-1937,http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010762154:mpeg21:a0255
- Dagblad De Grondwet, 9 oktober 1937,http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMGARO01:000179064:mpeg21:a0005
- Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant 09-09-1937, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMHCO01:000089249:mpeg21:a0022
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.15
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.45
- Archief Internationale Brigades, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.124-L.178
- Stadsarchief Amsterdam - Indexen
- Nationaal Archief 2.04.125, Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en voorgangers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Persoonsdossiers, inventarisnummer 23033