Fernhout, Johannes Hendrik

Johannes Hendrik (John)
Fernhout (pseudoniem: Ferno)
Geboren:
Bergen
9 augustus 1913
Overleden:
Jeruzalem
1 maart 1987
Levensbeschrijving: 

Fernhout is afkomstig uit een artistiek milieu: zijn moeder is de schilderes Charley Toorop, zijn grootvader de vermaarde beeldend kunstenaar Jan Toorop en zijn broer Edgar Fernhout was ontwerper en schilder. Zijn vader is de filosoof Hendrik Fernhout. Het huwelijk tussen Hendrik Fernhout en Charley Toorop loopt in 1917 stuk en John is verder opgevoed door zijn moeder. In 1922 verhuist moeder met haar beide zoons en haar dochter naar Amsterdam. John heeft weinig op met leren en studeren, en zijn schoolresultaten zijn niet zo best. In het linkse Amsterdamse kunstenaarsmilieu leert Charley Joris Ivens kennen en ze vraagt hem haar toen 14 jaar oude zoon onder zijn hoede te nemen in de hoop dat hij zo iets zou leren. Zo wordt John de camera-assistent van Ivens. Dat houdt onder andere in dat hij filmcassettes schoon moet maken en allerlei andere klusjes moet opknappen. Ook fietst hij met Ivens achterop door Amsterdam om opnames te maken voor de film Regen.In 1930 is hij al zo ver gevorderd dat hij de camera mag bedienen. In 1931 komt er een onderbreking in hun samenwerking; Ivens vertrekt naar de Sovjet-Unie om daar aan een filmopdracht te werken, en Fernhout gaat naar Berlijn om zich aan de Agfa-Schule verder in het  vak te bekwamen. Hier ontmoet hij de Hongaarse fotografe Eva Besnyö. Ze beginnen een relatie en in 1932 komt Besnyö met Fernhout naar Nederland. Een jaar later trouwen ze.

Charley Toorop heeft een marxistische levensvisie, die ze overdraagt op haar zoon.  Dit wordt nog versterkt door de omgang met Ivens. Vanuit deze linkse visie sluit Fernhout zich aan bij de in 1931 opgerichte Vereeniging van Arbeiders-Fotografen. Deze vereniging heeft als doel de arbeiders te leren het fototoestel te hanteren als wapen in de klassenstrijd. Leden zijn o.a. zijn vrouw Eva Besnyö, Carel Blazer, Paul Schuitema, Mark Kolthoff , Cas Oorthuys en, de enige arbeider in het gezelschap, C.A.J. van Angelbeek. Naast het in beeld brengen van dagelijkse leven en de strijd van de arbeiders experimenteren de leden ook met fotomontages, typografie en vormgeving. Hoewel de Vereeniging al in 1934 ophoudt te bestaan, heeft ze grote invloed gehad op wat wel genoemd wordt de sociale fotografie in Nederland.

Fernhout fotografeert veel in die tijd; zijn foto’s van het Jordaan-oproer worden alom geprezen. Maar misschien is het veelzeggend wat betreft zijn latere loopbaan dat op een groepsfoto van de Vereniging van Arbeiders-Fotografen hij de enige is met een filmcamera in zijn hand[1]. Zijn loopbaan zou later toch vooral om film draaien. Hij is intussen ook toegetreden tot Studio Ivens, waar een groep jonge medewerkers zich onder leiding van de meester verder konden bekwamen in het cinematografisch vak. In 1934 is Fernhout al zo goed geschoold dat hij zelf les kan geven aan de “filmtechnische leergang”, een door de filmer Willem Bon opgezette opleiding op het gebied van het filmvak. In deze tijd maakt hij ook in opdracht van de Belgische regisseur Henri Storck opnames voor een drietal films die Storck daarna zelf monteert. Hij maakt in opdracht van de C.P.N. voor de verkiezingscampagne van 1937 geheel zelfstandig de film Land in zicht,overigens wel onder pseudoniem.

In 1937 wordt het contact met Ivens vernieuwd. Ivens heeft in Amerika de opdracht weten te verkrijgen een film te maken over de situatie in Spanje in burgeroorlog en vraagt Fernhout daarbij zijn cameraman te zijn. Fernhout hapt onmiddellijk toe. Begin 1937 treffen de twee elkaar in Parijs. Hier maakt Ivens afspraken over het te filmen materiaal met de bekende Spaanse cineast Louis Buñuel, die het ministerie van Propaganda van de Republiek vertegenwoordigt. Vervolgens vliegen Ivens en Fernhout met ruim 200 kilo bagage naar Valencia waar ze op 21 januari de eerste opnames maken. Vervolgens gaan ze met de auto naar Madrid waar ze inchecken in Hotel Florida wat gedurende hun verblijf in Spanje hun uitvalsbasis zou blijven.

In Madrid filmen ze een bijeenkomst ter gelegenheid van de oprichting van het Republikeinse volksleger. Er komen een paar bekende sprekers in beeld zoals Enrique Lister, Gustav Regler en Dolores Ibárruri, beter bekend als La Pasionaria. Het Volksleger vervangt de verschillende milities die bij de couppoging in juli 1936 op diverse plekken in Spanje waren gevormd. En ze filmen gebeurtenissen op straat, zoals mannen die op straat met deuren uit ingestorte huizen lopen, die gebruikt gaan worden voor de versterking van de loopgraven. En een vrachtauto waarin soldaten geknipt en geschoren worden, en die volgens het opschrift de “Peluqueria” (kapsalon) van de Brigada Mixta Jefe Líster is.

Een aantal dagen later krijgen ze de kans om opnames te maken op het slagveld. De nationalisten proberen de hoofdweg van Madrid naar Valencia in handen te krijgen en richten een aanval op de brug bij Arganda. Ivens en Fernhout vertrekken samen met de Amerikaanse correspondent voor de New York Times, Herbert Matthews. Ze vallen, zou je haast zeggen, met hun neus in de boter. Kogels fluiten om hun oren en granaten ontploffen op soms maar een paar meter afstand. Het lijkt vervolgens redelijk veilig om door te rijden naar het volgende dorp, Morata de Tajuña. Als ze daar aankomen is het dorpje net gebombardeerd door bommenwerpers van de nationalisten. Ze filmen de ravage in het dorp en de her en der verspreid liggende burgerslachtoffers.

Na vier weken gaan ze met het geschoten materiaal naar Parijs om het te ontwikkelen en te bekijken. Ze vertonen de eerste opnamen voor een aantal gasten waaronder de Franse regisseur Jean Renoir en de Frans-Russische schrijver Vladimir Pozner. In Parijs ontmoeten ze ook de Amerikaanse schrijver Ernest Hemingway, die het commentaar bij de film zou schrijven. Half maart gaan ze terug naar Spanje en Hemingway neemt ook zijn intrek in Hotel Florida, dat zo langzamerhand een verzamelplaats was geworden van een internationaal gezelschap van journalisten, schrijvers, fotografen en kunstenaars. De bekende fotograaf van Hongaarse origine Robert Capa en zijn vriendin Gerda Taro, die later bij het Brunete-offensief dodelijk getroffen zou worden, verblijven er. Ook de schrijfster en jounaliste Martha Gellhorn, geliefde van Hemingway, en de Franse schrijver Antoine de Saint-Exupéry hebben er een kamer.

Vanaf Hotel Florida is het maar een korte wandeling naar de Casa de Campo, waar de Internationale Brigades in de gebouwen van de in aanbouw zijnde universiteit de opmars van de nationalisten hebben gestopt. Ook hier filmen ze, shots van soldaten die een kanon in positie brengen en afvuren en van de vijandelijke linies door gaten in de muur.

Omdat ze niet alleen de oorlog in beeld willen brengen maar ook maatschappelijke ontwikkelingen die door de burgeroorlog in gang zijn gezet vertrekt de filmploeg naar Fuentidueña de Tajo, een klein dorpje zo’n 60 kilometer van Madrid aan de weg naar Valencia. De grond, eigendom van een grootgrondbezitter, is na het uitbreken van de burgeroorlog gecollectiviseerd. De landeigenaar had bevloeiing altijd verboden, maar nu hebben de dorpsbewoners de mogelijkheid irrigatiewerken aan te leggen en daarmee hun productie te vergroten. Dat kunnen ze dan weer verkopen in Madrid en komt daarmee ook de oorlogsinspanning ten goede. Ze maken beelden van het dagelijks leven in het dorp en van de aanleg van de irrigatiewerken. Om link te leggen met de oorlog wordt ene Julian opgevoerd, afkomstig uit het dorp, die zich aansluit bij de verdedigers van Madrid. Hij krijgt enkele dagen verlof en keert terug naar het dorp.

In mei 1937 zijn de opnames voor de film, die intussen de titel The Spanish Earth heeft gekregen, voltooid. Ivens vertrekt naar Amerika om de film te monteren en Fernhout keert terug naar Nederland. Naast zijn werk als cameraman voor The Spanish Earth heeft hij ook ervaring opgedaan als oorlogsfotograaf. Hij zou nog een keer met Ivens samenwerken aan een film, The 400 Million,over de strijd van verenigde krachten van de jonge Chinese communistische partij en Kwomintang, de nationalistische partij, tegen Japan. Bij de expeditie naar China is ook  de fotograaf Robert Capa betrokken. Hij wil weg uit Spanje waar zijn vriendin, de fotografe Gerda Taro, was omgekomen, om zijn verdriet hierover te verwerken. Daarnaast vindt hij het ook interessant om zich verder in het filmen te verdiepen.

Ivens vertrekt met een vliegtuig van San Francisco, met de nodige tussenstops, naar Hong Kong. Fernhout en Capa, met bij zich de complete filmuitrusting, nemen de boot vanuit Marseille. Aan boord zijn ook de Engelse schrijvers W.H. Auden en Christopher Isherwood met wie Capa en Fernhout bevriend raken. In hun reisverslag vertellen zij hoe Capa en Fernhout de passagiers vermaken met ruwe streken en grapjes over hoeren. Over Fernhout zeggen zedat hij net zo wild is als Capa, maar iets minder luidruchtig.[2]

Na hun aankomst in Hong Kong vertrekken ze naar Hankou, de feitelijke hoofdstad van het nationalistische China. Daar wordt vervolgens 4 weken onderhandeld over de film en de werkomstandigheden. Fernhout kan zich soms nauwelijks beheersen over het trage verloop. Ook Capa, die als lid van de filmploeg niet alleen op pad mocht om te fotograferen, verveelt zich stierlijk. Hij en Fernhout doden de tijd in de bars van Hankou. 1 april 1938 nemen ze dan eindelijk de trein om de 900 kilometer naar het front af te leggen. Tussen het filmen door moet er veel tijd worden besteed om de censuur en de verschillende partijen achter het front te vriend te houden. Na 5 maanden vertrekken Ivens en Fernhout naar de Verenigde Staten. Capa blijft achter in China om zijn eigenlijke werk als oorlogsfotograaf weer op te pakken. 

Fernhout blijft in de Verenigde Staten om Ivens te helpen bij het afmaken van The 400 Million, maar ook om werk voor zichzelf te zoeken. Begin april 1939 komen hij en Ivens terug in Amsterdam. Eva Besnyö haalt hen op in Parijs. Fernhout keert al snel weer terug naar de Verenigde Staten omdat hij bezig is met een contract voor een film over de Birmaweg in Zuid-China. Hij werkt hier onder zijn pseudoniem Ferno. De Tweede Wereldoorlog verhindert hem om naar Nederland terug te keren. Hij wordt leider van de filmafdeling van het Nederlands Informatie Bureau in New York en maakt een film over de Koninklijke familie in Canada en over gebeurtenissen tijdens de oorlog in Suriname en de Antillen. Hij filmde ook in opdracht van de National Film Board in Canada.

Aan het einde van de oorlog gaat hij in het voetspoor van de geallieerde legers als oorlogscorrespondent naar Nederland. Hij maakt de film Gebroken dijken over Walcheren dat na de geallieerde bombardementen onder water staat. Ook legt hij het einde van de Tweede Wereldoorlog vast in de film Het laatste schot.

Zijn huwelijk met Eva Besnyö is al voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog gestrand. Vanwege haar Joodse achtergrond biedt het huwelijk met Fernhout haar tijdens de bezetting nog enige bescherming, maar na afloop van de oorlog scheiden ze officieel. In de Verenigde Staten trouwt Fernhout met Polly Korchien, met wie hij al enige jaren een relatie had. Uit dit huwelijk wordt in 1942 een zoon, Douwes geboren.

Na de oorlog richt Fernhout zich volledig op de documentaire film. Hij krijgt opdrachten uit Frankrijk, Nederland, Zwitserland, Griekenland, Italië en Israel. Hij woont regelmatig met zijn gezin in het buitenland, onder andere in Parijs, Rome en Jeruzalem. Zijn zoon wordt zijn vaste cameraman bij het maken van deze films. Het hoogtepunt van de carrière van Fernhout is de film Sky over Holland uit 1967. Op het filmfestival in Cannes wordt deze bekroond met een Gouden Palm. Vanaf 1969 tot 1980 werkt hij voornamelijk in Israel. Hier ontmoet hij zijn derde vrouw Julia Wiener. In 1980 werkt hij weer veel in Nederland. Hij maakt onder andere de film Drie Generatiesover zijn grootvader Jan Toorop, zijn moeder Charley Toorop en zijn broer Edgar Fernhout. Ook maakt hij de film Mijn generatie is zwart-wit over de fotograaf Carel Blazer, die hij heeft leren kennen bij de Arbeidsfotografen en met wie hij goed bevriend is.

Politiek gezien schuift hij in de loop van zijn leven steeds meer van links geëngageerd op naar het midden. Volgens Eva Besnyö in een interview uit 1990 “was Fernhouts inzet in Spanje vooral het resultaat van trouw aan zijn leermeester, daarna kwam zucht naar avontuur en in de laatste plaats de antifascistische gevoelens, want zo politiek bevlogen was hij niet”.[3] Met Joris Ivens komt het na de Tweede Wereldoorlog uiteindelijk tot een breuk. Aanleiding is het conflict tussen Ivens en de Nederlandse regering over defilm van Ivens Indonesia calling. Fernhout kiest daarbij de kant van de Nederlandse regering. De onderliggende oorzaak is echter een zowel op politiek als persoonlijk vlak uit elkaar groeien van Ivens en Fernhout. Overigens uit Ivens zich in zijn in 1982 verschenen Memoires positief over Fernhout, die hij een oorlogsmakker met buitengewone kwaliteiten noemt. Als hij er niet was geweest was Spaanse Aarde zeker niet de film geworden die we hebben gemaakt. John was ongelooflijk rustig en moedig. Heel dikwijls vroeg ik me, aangezien hij geen werkelijke politieke overtuiging had, af waar hij de geestelijke kracht vandaan haalde om zich althans fysiek met zoveel kalmte in de strijd te storten.[4]
Ook in zijn films over Israel is een verschuiving van politiek inzicht te zien; Fernhout kiest duidelijk partij voor dat land in het conflict met de Arabieren.

In 1987 overlijdt John Fernhout onverwachts, nog volop bezig met plannen voor een nieuwe film, op 73-jarige leeftijd in Jeruzalem.

[1]De arbeidersfotografen. Camera en crisis in de jaren ’30.Flip Bool, Jeroen de Vries, Amsterdam 1982, p. 10

[2]Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens. Hans Schoots, Amsterdam 1995, p. 193

[3]Schoots, p.168

[4]Aan welke kant en in welk heelal. De geschiedenis van een leven. Joris Ivens en Robert, Destanque, Amsterdam 1983, p.156

 

Bronnen: 
  • Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens. Hans Schoots, Amsterdam 1995.
  • De arbeidersfotografen. Camera en crisis in de jaren ’30.Flip Bool, Jeroen de Vries, Amsterdam 1982
  • Fernhout, Johannes Hendrik (1913-1987),Nico J. Brederoo, in Biografisch Woordenboek van Nederland, deel IV, blz. 143-145.’s-Gravenhage 1994
  • Hotel Florida, Love , death and truth in The Spanish Civil War. Amanda Vaill, London, New Delhi, New York, Sidney 2014
  • Aan welke kant en in welk heelal. De geschiedenis van een leven. Joris Ivens en Robert, Destanque, Amsterdam 1983
Auteur: 
Rik Vuurmans
Laatst gewijzigd: 
08-04-2018
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Cameraman
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
januari 1937
Datum terugkeer: 
mei 1937
Vader: 
Hendrik Fernhout
Beroep vader: 
Filosoof
Moeder: 
Charley Toorop
Beroep moeder: 
kunstschilder
Datum getrouwd: 
1933
Partner: 
Eva Besnyö
Datum getrouwd 2: 
1940
Partner 2: 
Polly Korchien
Kinderen 2: 
Zoon