FRUCHTER, Hanny Toni

Hanny Toni
Fruchter
Geboren:
Duisburg (Duitsland)
14 juni 1913
Overleden:
Auschwitz
26 februari 1943
Levensbeschrijving: 

Op 14 juni 1913 wordt Hanni Toni Fruchter geboren in Duisburg in het Joodse gezin van Leib Joseph Fruchter en Seraka Rachel Wunder. Naar alle waarschijnlijkheid vanwege het verspreiden van communistische propaganda wordt Toni op tweeëntwintigjarige leeftijd Duitsland uitgewezen. Ze vertrekt naar Amsterdam, waar ze op 5 oktober 1935 aankomt. Hier gaat ze als apothekersassistente werken in de Rembrandt apotheek van dr. E.J. Swaab aan de Nieuwe Herengracht. Ze trouwt op 20 mei 1935 met de kelner Abraham Muijs (11 september 1910 - 13 maart 1943), waardoor ze ook de Nederlandse nationaliteit krijgt. Het huwelijk houdt niet lang stand, twee jaar later, op 1 mei 1937, scheiden zij om onbekende reden.

In diezelfde periode ontmoet Toni Selma Meijer, die verbonden is aan het comité ‘Hulp aan Spanje’. Op haar voorstel stemt Toni erin toe uitgezonden te worden naar Spanje als apothekersassistente. Op 14 augustus 1937 ontvangt zij van de gemeente Amsterdam haar visum voor de reis naar Spanje en vertrekt zij op kosten van de commissie via Parijs naar Albacete. Toni werkt onder andere in het hospitaal van Onteniente maar komt ook geregeld in het Hollands hospitaal Villaneuva de la Jara.

Ze ontmoet de Duitser Reinhart (soms ook Reinhold genoemd) Büttner die gestationeerd is in Pozo Rubio, in de buurt van Albacete. Hier volgt hij een officiersopleiding. Ze worden verliefd en trouwen in Spanje. Reinhart, van huis uit architect, was in Duitsland lid van de KPD (Kommunistische Partei Deutschland) geweest. In 1933 werd hij in Duitsland gearresteerd en als dwangarbeider tewerkgesteld bij de aanleg van Duitse autowegen. Waarschijnlijk wist hij te ontsnappen, want hij komt uiteindelijk via Frankrijk, op 17 februari in Spanje terecht. Hier wordt hij ingedeeld bij de officiersopleiding.

Reinhart zou van mening hebben verschild met de leiding, en wanneer hij wordt opgeroepen naar het front te gaan, zou hij dit hebben geweigerd. Hij zou gezegd hebben dat zijn liefde voor Spanje niet zo groot is dat hij zich ervoor wil laten doodschieten in de loopgraven. Of dit werkelijk zo is gegaan is niet duidelijk - de bron die dit beschrijft, Gustav, werkte in opdracht van de Komintern en waarschijnlijk de Russische geheime dienst en bij de objectiviteit kunnen duidelijke vraagtekens gezet worden. In ieder geval worden Reinhart en Toni verdacht van spionage en bestempeld als oproerkraaiers, als uiterst onbetrouwbaar en als vijanden van het Spaanse volk!

Of Toni op de hoogte is van de zeer ernstige beschuldigingen die er tegen haar en haar man bestaan, en van de uiterst benarde situatie waarin ze verkeert, is niet helemaal duidelijk. In april 1938 vertrekt ze in ieder geval, net als veel andere verpleegsters, richting Barcelona omdat de nationalisten verder oprukken. In Barcelona vraagt ze een doorreisvisum aan voor Frankrijk, waaruit blijkt dat ze hoogstwaarschijnlijk niet van plan is om in Spanje te blijven. Echter, in afwachting van dit document wordt zij op 12 april 1938 in Barcelona gearresteerd en ter beschikking gesteld aan het Servicio de Investigacion Militar (SIM, veiligheidsdienst in het leven geroepen door de Spaanse Republiek om spionage te bestrijden.) In totaal zit Toni zes weken vast. Vanuit de gevangenis doet ze een beroep op het Nederlandse ministerie om haar op te zoeken en haar invrijheidstelling te bewerkstelligen. De viceconsul zoekt haar inderdaad op. Ze geeft hem een brief mee voor een goeie vriend van haar, Jan Masse, die op het Spaanse consulaat in Amsterdam werkt. Toni hoopt dat hij haar, met zijn contacten, vrij kan krijgen. In deze brief schrijft ze het volgende:

Beste Jan!

Wat zal jij raar opkijken nu van mij post te krijgen. Jan er is een groot ongeluk met mij gebeurd. Men heeft mij hier in Barcelona gearresteerd, zonder de minste schuld. Nu zit ik haast een maand hier wegens een denunzie van dat soort lui, die mij in Amsterdam ook moeilijkheden hebben gemaakt. Beste Jan, jij kent mij en mijn toestand heel goed. Jij weet dat ik geen spion ben. Ik verzoek je alles van jou uit te doen om mij te bevrijden. Ik ben volkomen wanhopig. Spanje waarvoor ik mijn hartbloed had willen geven, zet mij in gevangenschap. Reinhard is aan het front en heb ik sinds 3 maanden geen bericht meer van hem. Ik vrees, dat hij gevallen is. Jan ik richt mij tot jou vol hoop en het vertrouwen dat jij alles voor je onschuldige ongelukkige vriendin zal doen. Ik ben de gehele tijd in Albacete geweest, 3 maanden ziek en altijd in doktersbehandeling. Nu ben ik naar Barcelona gekomen, om mijn papieren te regelen, om terug naar Amsterdam te gaan. Nu word ik hier gearresteerd. Ben volkomen onschuldig en zonder de minste delict. Schrijf toch direkt aan de Spaanse regeering, die er toch geen belang in stelt onschuldigen te detineren. Als jij hun mededeelt, dat jij mij kent en dat ik een goede betrouwbare antifasciste bent, dat ik uit Duitsland gewezen ben wegens mijn antifascistische gevoelens, denk ik dat men mij vrijlaat. Ook de zoon van de oude Matthijsen, Wim, kent mij en weet dat ik betrouwbaar ben. Misschien kan zijn vader voor mij interveniëren. Jan ik ben haast wanhopig. Zoo’n grote desillusie. Daarvoor geeft Reinhard zijn bloed, dat men mij hier vasthoudt, omdat het enige leden zoo bevalt. Jan ik verzoek, help mij, want jij weet, dat men leugens over mij verteld heeft. Jan Help mij. De groeten van je ongelukkige vriendin, Toni Fruchter.

Het lukt uiteindelijk. Toni wordt in vrijheid gesteld en mag de terugtocht naar Nederland maken. Echter noch van de Spaanse autoriteiten, noch van de Internationale Brigade ontvangt ze middelen om haar terugreis te bekostigen. Gelukkig heeft ze nog wat eigen reserves waarmee ze het zelf tot Marseille redt. Vanaf daar kan ze met behulp van de Consul doorreizen naar Parijs vanwaar ze uiteindelijk Amsterdam bereikt. Toni behoudt haar Nederlanderschap, haar paspoort wordt wel door de Consul in Parijs achtergehouden. Haar Reinhart redt het niet levend uit Spanje en komt, door onbekende oorzaak, om het leven.

Terug in Amsterdam probeert Toni haar leven weer op te pakken. Ze hertrouwt op 25 mei 1939 met de Joodse Zygmunt Czyzes (geboren Lemberg/Lvov, 15 september 1907). Vier maanden later, op 2 september, wordt hun dochtertje Irene geboren. Het hele gezin zal de oorlog niet overleven. In november 1942 worden zij naar Duitsland gedeporteerd, waarna Toni en Irene op 26 februari 1943 in Auschwitz worden vermoord. Niet veel later, op 30 april, wordt ook Zygmunt daar om het leven gebracht. Allebei de ouders van Toni worden ook in Auschwitz vermoord, haar moeder op 15 december 1942 en haar vader op 3 september 1943. Ook Toni’s eerste man Abraham overleeft de oorlog niet. Hij wordt op 13 maart 1943 in Sobibor vermoord.

Bronnen: 
  • Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer  62
  •  http://www.joodsmonument.nl/person/543804/en
  • A. Werner en E. Hilbert, Sie werden nicht durchkommen, Deutsche an der Seite der Spanischen Republik und der Sozialen Revolution, Verlag Edition AV, 2015, p. 158
Auteur: 
Seran de Leede
Laatst gewijzigd: 
14-11-2018
Overige gegevens
Sekse: 
vrouw
Beroep: 
Apothekersassistente
Functie: 
Apothekeres – Verpleegster
Adres: 
Sint Anthoniebreestraat 41
Woonplaats: 
Amsterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
00-08-1937
Datum terugkeer: 
09-06-1938
Vader: 
Leib Joseph Fruchter
Moeder: 
Serka Rachel Kauf
Partner: 
Abraham Muijs
Datum getrouwd 2: 
25-05-1939
Partner 2: 
Sygmunt Zyzes
Kinderen 2: 
1 kind