GARRITZEN, Hein

Hendrik
Garritzen
Geboren:
Dümpten (Duitsland)
18 maart 1907
Overleden:
Heerlen
20 februari 1986
Levensbeschrijving: 

Hein Garritzen was, zoals hij zelf zei, een ‘buitenbeender’. Telkens weer duikt dit gegeven op in zijn levensverhaal. Ook zijn Spanjegeschiedenis lijkt niet op die van de meeste andere Nederlanders. Hein volgde letterlijk en figuurlijk een andere route.

Garritzen vertelde over zijn Spanjetijd in 1984, toen hij tegen de tachtig liep, in twee interviews met Rik Vuurmans en Frans Groot. Plaatsnamen en de volgorde van gebeurtenissen stonden hem toen niet meer helder voor de geest. Vergelijk het met iemand die vertelt dat hij bij Dokkum aan zijn hoofd  gewond is geraakt en de dag daarop in Maastricht is opgenomen voor een operatie aan zijn voet. Interessant is dat hij tussen de twee interviews door telefonisch contact heeft gehad met zijn vroegere leidinggevende uit de CPN, Albert Potze. Potze had hem op het hart gebonden ‘vooral niet het achterste van zijn tong te laten zien en niet te veel aan de jongens te vertellen’.
Garritzen’s verhaal moet dus met de nodige omzichtigheid gelezen worden, maar het is de enige bron die we hebben.

Heinrich Hermann Garritzen werd geboren in Duitsland maar verhuisde als baby naar Heerlen, waar het gezin in de rode wijk Meezenbroek kwam te wonen. Garritzen’s vader was arbeidscontroleur bij Staatstoezicht op de Mijnen. Op zijn zestiende ging ook Hein de mijn in als sleper, zo ongeveer het zwaarste werk wat er te doen was. Vader Garritzen was lid van de SDAP. Hein lag voortdurend met zijn vader overhoop en moest, misschien juist daarom, ook niets van de SDAP hebben. Hij radicaliseerde al jong richting CPN en bleef zijn hele leven een grondige hekel aan sociaaldemocraten koesteren. Hij vond het verraders.  

Ook met andere autoriteiten, zowel op het werk als in de politionele sfeer, botste Hein regelmatig. Hij werd om de haverklap ontslagen of belandde in de cel. Ook in zijn diensttijd bij de cavalerie in Breda was dat het geval. Terug uit dienst ging hij weer de mijn in en werd hij lid van de CPN (1929). Na voor de zoveelste keer ontslagen te zijn hield hij de mijn voor gezien en ging boter smokkelen. Dat betekende te voet uit België naar Heerlen 'met twintig kilo boter in een pungel op je nek.’

De afdeling Heerlen van de CPN was in de jaren ’30 een kleine maar bloeiende afdeling onder leiding van Albert Potze. Garritzen klom hier op tot propagandist. Behalve boter uit België smokkelde hij nu ook mensen uit Duitsland de grens over voor Internationale Rode Hulp. Omdat hij een kaderfunctie had, vond de partij het in 1936 niet zo’n goed idee dat hij naar Spanje zou gaan. Maar Garritzen wilde niets liever en daarom koos hij voor de omweg via Luik. ‘Niemand wist dat ik naar Spanje ging. Ik had geen contact met m’n familie, ik was een buitenbeender. Ik was het zwarte schaap hoor. De enigste die radicaal was. Ik ging m’n democratie verdedigen. En ik had toch niets te verliezen.’ Belgische partijgenoten hielpen hem verder en in april 1937 trok hij via Parijs en Arles dan eindelijk de Pyreneeën over.  

Onder zijn reisgenoten waren veel Polen die in de Frans-Belgische mijnstreek werkten. De groep, buitenbeen Garritzen incluis, werd ingedeeld bij het Dombrovski bataljon van de 11de (later 12de en ook 13de) brigade. Hier zaten de Spanjestrijders uit de Balkanlanden en Polen. Garritzen sprak Duits met zijn nieuwe kameraden. Hij was bij de cavalerie terechtgekomen, wat hem maar matig beviel. ‘Die verzorging van dat paard, dat had ik niet graag. Dat ging op de eerste plaats hoor, dat paard, en dan pas kwam de soldaat.’

Het was de taak van de cavalerie om, achter de frontlijn, de infanterie te ondersteunen. Veel cavaleristen waren ordonnans, dat wil zeggen ze brachten berichten over. Garritzen zegt dat ook wel eens gedaan te hebben. In zijn herinnering lag hij twee keer een paar weken in het ziekenhuis en was hij bij veel offensieven aanwezig - ook bij offensieven waarbij hij, gezien de tijd waarop ze plaatsvonden, niet aanwezig kón zijn. ‘Nou ik durf de plaats niet te zeggen, daar heb je geen idee van, nietwaar.’ De soldij besteedde hij aan ‘een glaasje wijn, of je kocht een extra stukje brood, en arme donders, bedelaars gaf je ook wat. En om te roken, niet.’

Hij beschikte over een karabijn, maar heeft daarmee nooit een schot gelost. ‘Je deed feitelijk niks hoor. Alleen zorgen dat dat paard goed in orde bleef, maar voor de rest deed je niks.‘  De laatste weken van de strijd was hij infanterist, want de cavalerie was opgeheven. Dat hij niet echt een markante rol speelde, wordt uit een geheel andere hoek bevestigd door Kominternman Gustav Szinda, die over Garritzen noteerde: ‘Over zijn militaire en politieke daden is niets bekend.’ 

Toen de oorlog tot een einde kwam, voerde Garritzen de tocht over de Pyreneeën in omgekeerde richting uit, een tocht die eindigde in een Frans interneringskamp. Na bemiddeling van de Nederlandse consul kon hij begin 1939, als een van de laatste gerepatrieerde Hollanders, de terugreis vervolgen. Aan de Nederlandse grens werd hij meteen gearresteerd door de marechaussee omdat hij niet was opgekomen voor een herhalingsoefening van het leger. Na tien dagen inhaaloefeningen was hij weer terug in Heerlen.

Ook daar duurde de vrijheid niet lang. Vrijwel meteen na de bezetting werd Garritzen door de Duitsers opgepakt en in Aken gevangengezet. Na een odyssee door verschillende kampen, tuchthuizen en gevangenissen werd hij op 8 september 1944 vanuit Amersfoort op transport gesteld naar Neuengamme. ‘Häftling 49031’ werd van daaruit overgebracht naar Sandbostel, een buitenkamp van Neuengamme, waar hij op 29 april 1945 bevrijd werd. Na de oorlog werkte Garritzen een tijd als uitvoerder bij een aannemer. Pas in 1949 kreeg hij zijn Nederlandse paspoort terug. 

De Binnenlandse Veiligheidsdienst monitorde Garritzen tot zijn dood op 20 februari 1986. Gek genoeg noteert de BVD dat er van Garritzen ‘geen illegale activiteiten’ in de Tweede Wereldoorlog bekend zijn. Hij zou wel door de Sicherheitsdienst gearresteerd zijn, maar spoedig weer vrijgelaten. Tot 1983 was hij een trouw abonnee van De Waarheid.

Bronnen: 
  • Collectie Nederlandse Deelnemers aan de Internationale Brigades (IISG) inventarisnummer 38, https://search.iisg.amsterdam/Record/ARCH02806
  • http://www.statengeneraaldigitaal.nl/document/tekst?id=sgd%3A19541955%3A...
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.282
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.2,18-19
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.24
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI  F.545-Op. 6-D.408
  • http://www.wikiwand.com/en/Dabrowski_Battalion
  • Nationaal Archief  2.09.45, Den Haag, Ministerie van Justitie: Rijksvreemdelingendienst (RVD) en Taakvoorgangers, nummer toegang 2.09.45, inventarisnummer 1569
  • informatie kamp Amersfoort, afkomstig van Eddy van der Pluijm
  • Nationaal Archief 2.04.125, Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en voorgangers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Persoonsdossiers,  inventarisnummer 3705
Auteur: 
Margreet Schrevel
Laatst gewijzigd: 
23-04-2024
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Mijnwerker – Monteur
Adres: 
Mesdagstraat 55
Woonplaats: 
Heerlen
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
00-04-1937
Datum terugkeer: 
19-01-1939
Nederlanderschap afgenomen: 
ja
Nederlanderschap teruggegeven: 
13-07-1949