Nederlandse vrijwilligers in de Spaanse Burgeroorlog

Bastianus wordt op 6 januari 1905 in Tilburg geboren uit het huwelijk van timmerman en ‘wagenmaker’ Adrianus Martinus Horsten (’s-Hertogenbosch, 1871 - Tilburg, 1946) en Elisabeth Kornelis Conradi (Boxtel, 1870 – Tilburg, 1944). In dit gezin worden 10 kinderen geboren 1899-1916: 5 dochters en 5 zonen. Bastianus C.C.H. is zesde kind en de vierde zoon. Hij is slager van beroep en woont ook in Utrecht, ’s-Hertogenbosch en Eindhoven.

Bastiaan Horsten gaat heel laat, juni 1938, naar Spanje en dient in de 11de Internationale Brigade (1ste bataljon). Tijdens het Ebro-offensief was hij zeer dapper en houdt hij zich goed staande. Hij wordt echter ziek en moet noodgedwongen de strijd staken. In politiek opzicht is hij weliswaar, aldus de Gustav-liste, niet geïnteresseerd maar hij heeft een sterk karakter en is erg gedisciplineerd. Kortom een "voorbeeldige antifascist".

Horsten behoort tot de groep Spanjestrijders die in december 1938, na de ontbinding van de Internationale Brigade, per trein terug gaat naar Nederland, onder officiële begeleiding van de Nederlandse overheid. Op 5 december komt de groep aan in Roosendaal, waar de mannen te horen krijgen dat ze hun Nederlandse nationaliteit hebben verloren.

 Na zijn terugkeer uit Spanje ging Bastiaan weer in Tilburg wonen en werkte als colporteur en weer als slager. In 1954 verhuisde hij met zijn vrouw naar Amsterdam. Ze woonden 24 jaar op de Prinsengracht met uitzicht op de Westertoren. Na het overlijden van zijn vrouw ging Bastiaan Horsten weer terug naar Tilburg. Daar overleed hij een paar jaar later.