JONG , Rimmelt de

Rimmelt
de
Jong
Geboren:
Jonkensdorf (Duitsland)
4 november 1914
Overleden:
Minsk (USSR)
14 juni 1944
Levensbeschrijving: 

Op 7 december 1938 publiceert het Nieuwsblad van Friesland een uitgebreid interview met 'de enige Fries die behouden van de Spaanse slagvelden is teruggekeerd', Rimmelt de Jong:

 Hij is Maandagavond met de laatste trein uit het Zuiden in Leeuwarden aangekomen Zijn familie had hij in drie en een half jaar niet gezien; hij was, zooals zijn moeder zeide, de mooiste St. Nicolaasverrassing, die haar ooit was beschoren. Wij vonden den uit het verre Zuiden teruggekeerde temidden van zijn huisgenooten, vertellende van de avonturen, die hij in Spanje aan het front had beleefd. (...) De Spaansche zon en het soldatenleven hadden zijn huid gebruind en verbrand, de gezondheid en levenslust straalden hem de oogen uit. Onze eerste vraag was: „Waarom bent u naar Spanje gegaan?" Het antwoord kwam prompt en duidelijk: „Ik wilde, en wil nog, strijden tegen het fascisme en tegen het kapitalisme. Niet met woorden, maar met daden. Dat kan ik hier niet, dat kon ik in Frankrijk niet; daarom ging ik naar Spanje, om mijn diensten aan de regeering aan te bieden. Het is nu drie en een half jaar geleden, dat ik hier vandaan ben gegaan. Ik ging naar Parijs, waar ik werkte als chauffeur. Het leven was er goed en het ontbrak me er aan niets.. Maar ook toen al had ik m'n idealen en zocht ik naar gelegenheden om ze te verwezenlijken. Daar hoorde ik van kennissen, dat velen naar Spanje gingen, om met de Republikeinen te strijden tegen de fascisten. Ik meldde mij aan. Een jaar had ik toen in Parijs gewerkt."

Wat de Jong de interviewer niet vertelt is dat hij zich in Frankrijk had aangemeld voor het Franse vreemdelingenlegioen; het was hem daar uitermate slecht bevallen en in Marokko was hij verscheidene malen in het cachot beland.  Ook bij de Internationale Brigade was hoogstwaarschijnlijk niet bekend dat hij eerder in het vreemdelingenlegioen had gediend. Gustav meldt er althans niets over terwijl hij wel precies weet te melden dat de Jong aanvankelijk bij de marine diende. De Jong:

Ik werd bij de Marine ingedeeld. We kregen daar onze uniformen en uitrusting. De uniform van de Marine lijkt veel op de Nederlandsche; de snit is dezelfde, de kleur donkerblauw, met een lichtblauwe kraag. Ook de mutsen verschillen niet veel van die, welke ze hier dragen. Bij de marine ben ik 8 maanden gebleven, 'k Had er een leven als een prins. In de acht maanden die ik bij de kustwacht doorbracht, heb ik vrijwel niets meegemaakt. Wel verschenen af en toe verkenningsvliegtuigen, die een paar bommen naar beneden wierpen, maar dat was dan ook alles. Om de twee dagen gingen we zee in, niet ver, een mijl of acht. We beschikten daar over uitstekend en voldoende materiaal. Er waren groote en kleine kruisers, jagers en onderzeebooten gestationneerd Alles was schitterend georganiseerd. Maar op den duur beviel het me daar toch niet. Ik wilde naar het front. Me méér verdienstelijk maken Tot driemaal toe heb ik gevraagd, of ze me naar het front wilden sturen; driemaal is het me geweigerd. Maar ik bleef aanhouden en eindelijk werd mijn verzoek ingewilligd en vertrok ik per auto naar Madrid, waar toen het front was. Ook deze tocht verliep vrij kalm, Af en toe werden wij door vijandelijke vliegtuigen opgemerkt en gebombardeerd, maar we kwamen behouden in Madrid. Te Albacete had ik al een infanterie-uitrusting ontvangen (...)Met auto's werden we tot dicht achter de linies gebracht. Daarna gingen wij te voet de bergen in. Dat waren zware marschen en we waren blij toen we in de loopgraven in de voorste Iinieen kropen. Van die loopgraven deugde echter nog niet veel, ze boden maar nauwelijks bescherming. In de loop van de strijd heb ben ze echter veel geleerd van de nationalen die in dienst waren geweest. Toen ik wegging, waren ze uitstekend verzorgd. Geheel van beton gebouwd, electrisch verlicht; de soldaten maakten het er zich gezellig in door overal bloemen neer te zetten. Wat ik toen meemaakte was een groot offensief dat drie weken duurde. M'n meeste kameraden zijn daar gesneuveld, de een na den ander viel. Maar het front bleef staan. De fascisten hadden veel meer en beter materiaal dan wij, maar toch wonnen ze niets. Tenslotte moesten zij zich tevreden stellen met ons tot dekken te dwingen. Ik zelf ben er zonder een verwonding afgekomen. Dat is wel een wonder, want onze wapens waren heel gebrekkig. We gebruikten gewone jachtgeweren. En dikwijls hadden we niets en stonden we te wachten tot er een van de onzen viel en we zijn wapens konden overnemen. Het was een strijd op leven en dood. De fascisten schoten als gekken, zonder doel. Ze waren gek. Vooral de Mooren waren berucht om hun beestachtigheid. Het gebeurde wel, dat wij bij een aanval niet zoo vlug onze gewonden konden meenemen. We deden ons uiterste best om ze in veiligheid te brengen, want we wisten van vorige keeren wat hun wachtte. Als ze in handen van de tegenpartij vielen, werden ze afgeslacht! Bij de tegenaanval vonden wij de stakkers dan terug met afgesneden ledematen en uitgestoken oogen. Het was gruwelijk.

De Jong vertelt als een van de weinige ook over de strenge straffen en executies die binnen de Internationale Brigaden plaatsvonden.

Tot aan het einde van m'n verblijf in Spanje trok ik zoo het front langs. De behandeling van de soldaten door de meerderen was streng, maar rechtvaardig. leder geval van overtreding of plichtsverzuim werd streng gestraft. Soldaten die zichzelf verwondden werden onherroepelijk gefusileerd. Spionnen kregen evenmin pardon en werden ook tegen de muur gezet. En dat gebeurde nog al eens, want er waren nog heel wat fascisten achter ons front en iedere fascist was een spion. Ook degenen die hun geweer of de munitie achterlieten, werden gefusileerd.

Over het leven van Rimmelt de Jong na zijn Spaanse tijd verkeerde zijn familie aanvankelijk in grote verwarring. In de Tweede Wereldoorlog kwam hij bij de Duitse Organisation Todt terecht, vandaar in Rusland en daar sluit hij zich aan bij Russische partizanen. De familie hoort er pas over als  ze in 1964 bezoek krijgen van een Russische diplomaat. Het Parool meldt:

Rimmelt de Jong uit Menaldum stierf als partizaan in Rusland 'Mijn broer werd door het noodlot achtervolgd'.

Het kwam als een volslagen verrassing. Een Russische diplomaat uit Den Haag zocht het Friese dorp Menaldum op om mevroeuw G. Wassenaar-De Jong te vragen of zij bereid was de Sowjet- Onderscheiding te aanvaarden, die wijlen haar broer Rimmelt de Jong postuum was verleend twintig jaar nadat hij als 33-jarig partizaan voor de Russische zaak door een Duitse kogel het leven liet.

Nog weer twintig jaar later besteedt de pers uitgebreid aandacht aan de Jong als de familie zijn graf gaat bezoeken. De bekende Friese schrijver Rinke van der Velde schrijft uitgebreid over hem in de Leeuwarder Courant:

Ruim twintig is Rimmelt de Jong als hij z'n ouders in Menaldum gedag zegt en naar Frankrijk trekt. Het is in het begin van de jaren dertig. Hij vindt eerst werk bij boeren, maar laat zich later ronselen voor het Vreemdelingenlegioen. Hij dient in Marokko. Omstreeks 1935 is hij terug in Parijs. Hij meldt zich voor de strijd in Spanje en vecht aan Republikeinse kant tegen Franco. Na de nederlaag van de wettige Spaanse regering wordt hij over de grens gezet. In december 1939 is hij terug in Menaldum. Hij wordt vrachtwagenchauffeur en werkt na mei 1940 aan het vliegveld in Eindhoven. Zijn papieren vermelden dat hij staatloos is. De Nederlandse nationaliteit heeft hij door zijn dienstneming in Frankrijk en Spanje verloren. Een staatloze is vogelvrij. De Duitsers pakken hem op en men hoort pas weer van hem in 1942. Hij is dan chauffeur aan het Oostfront in Wit-Rusland en in dienst van de Duitse Organisation Todt. Hij schrijft een paar maal naar huis, daarna komt er geen levensteken meer. Pas in 1951 verneemt de familie via het Rode Kruis, dat Rimmelt als lid van het Witrussische partizanenleger bij Minsk in de strijd tegen de Duitsers is gesneuveld. De datum is bekend: 14 juni 1944, negentien dagen voordat het geregelde Russische leger de Duitsers uit Minsk verdrijft. Rimmelt was 33 toen hij viel. Zijn leven lijkt een compleet scenario voor een spannende jongensfilm. Zocht hij het avontuur opzettelijk? Zijn zuster, Geeske Wassenaar-de Jong, verontwaardigd: „Us Rim in avonturier? Gjin sprake fan. (..)Rimmelt de Jong had de ambitie eigen baas te worden, verzekeren zijn zuster Geeske en zijn broer Pieter. Berend Krottjé uit Oosterwolde, die Rimmelt in Rusland heeft meegemaakt, bevestigt zulks. Ze spraken samen over Rimmelts verlangen om zelfstandig boer te worden. Dat was hoog gegrepen voor een arbeidersjongen uit een gezin van negen mensen. De vader heette Eelke en kwam oorspronkelijk uit Sint Nicolaasga, mem was een Janke Krekt, ook van Zuidwesthoekse komaf. Ze verhuisden nogal eens, soms elke Oude Mei.

In het begin van de jaren dertig streek het gezin in Menaldum neer. Daar stonden heit en de zoons de Jong al gauw bekend als zwervers. Als er in eigen omgeving niet genoeg te verdienen was, trokken ze 's winters naar Duitsland. Het arbeidersvolk van de Wouden en uit de vervening was dat al jaren gewend, maar de veel honkvastere Klaaikers vonden dat gezwalk nogal opvallend.

Rimmelt, geboren in 1911, was de oudste van de jongens. Toen heit gedeeltelijk invalide werd, werd hij de kostwinner. Van het eigen baas worden kon alzo aanvankelijk niets komen. Omstreeks 1932 zou het evenwel heven. Rimmert kon zijn taak thuis overdragen en vertrok naar Frankrijk om daar bij de boer te gaan werken. Het moet 'in de buurt van Parijs zijn geweest. Waar precies is niet te achterhalen. Er zijn in de familie geen brieven uit die tijd bewaard gebleven. Hij schreef zo goed als nooit, meent Geeske (nu mevrouw Wassenaar-de Jong en wonende aan de Berltsumerdyk in Menaldum) zich te herinneren. Waarom naar Frankrijk en niet zoals de anderen naar Duitsland? Misschien werd er in Frankrijk meer verdiend of zag Rimmelt daar de mogelijkheid om zelf boer te worden. Lust tot avontuur was het in elk geval niet, beweert Geeske. Rimmelt was serieus, hij leefde zuinig en hii dronk niet.'

De Friesland Post weet een jaar later, in 1987, te melden dat van der Velde "een aangrijpende roman schreef over een uit Friesland afkomstige partizaan in Wit-Rusland". "Rink van der Velde volgt het spoor van "Kammeraat Hollanski" luidt de kop van de advertentie. We hebben de roman niet kunnen achterhalen. In 2015 komt het verhaal van de Jong opnieuw in de aandacht als de gemeente Menaremadeel besluit om een 'stolperstein' voor hem te plaatsen.

Bronnen: 
Auteur: 
Yvonne Scholten
Laatst gewijzigd: 
15-02-2018
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Chauffeur
Functie: 
Chauffeur
Woonplaats: 
Leeuwarden
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
28-11-1936
Datum terugkeer: 
05-12-1938
Nederlanderschap afgenomen: 
ja
Vader: 
Eelke de Jong
Moeder: 
Janke Krekt