Johannes (Jan) Kerker wordt geboren op 29 juni 1905 in Amsterdam in het gezin van de diamantslijper Johan Hendrik Kerker en Johanna Hellingman. Jan heeft nog twee zussen, Johanna Hendrika en Elisabeth Geertrui en een broer Johan Hendrik, die net als hun vader diamantslijper wordt. Jan wordt heilgymnast-masseur van beroep.
Waarschijnlijk vertrekt hij op 2 juli 1937 met drie verpleegsters, Elisabeth Eisendrath, Anna Maria Ven en Albertha Groen naar Spanje. Jan komt te werken in het zogenoemde Hollands Hospitaal Villanueva de la Jara, in de buurt van Albacete. Vanuit zijn anarchistische overtuiging wilde hij absoluut niet vechten.
In eerste instantie werkt hij in de bibliotheek en helpt hij bij het rangschikken van de boeken. In de tweede week van zijn tijd daar assisteert hij in de operatiezaal en later op de röntgenafdeling. Hij ziet hoe veel jongens na de operatie nog lang nastrompelen met voet- knie- en heupcontracturen, hoe sommigen ervan uitgaan dat ze de rest van hun leven invalide zullen blijven, terwijl Jan weet dat met massage, heilgymnastiek en diathermie nog veel resultaat behaald kan worden. In het ziekenhuis is geen ruimte en zijn niet de middelen voor hem om zijn vak uit te oefenen. Maar Jan besluit toch een poging te wagen.
‘Voor wat Hollandse sigaretten kreeg ik van de timmerman hout en spijkers los’ zo schrijft hij in een brochure van de commissie Hulp aan Spanje over zijn tijd in Villanueva. ‘Van een lange tafel kon ik nu een massagebank fabriceren.’ (…) ‘Hijsapparaten voor hand, voet, knie, heup, elleboog en schouder waren gauw gemaakt, voor ijzerdraad en katrollen maakte ik een reis naar Valencia.’ Er wordt een klein zaaltje voor hem ingericht waar hij aan het werk kan gaan. Hij gaat langs alle dokters en verpleegsters om hen op de hoogte stellen van de mogelijkheden die hij patiënten kan bieden. Al snel heeft hij zijn zaaltje vol. De meeste patiënten laat hij eenmaal per dag komen. ‘Vrijwel allen kregen een korte massage of lichtboog of beide en daarna beweging, eerst actief, daarna zette ik manueel de beweging wat door en weer later werkten ze aan diverse hijsapparaten. Ook gaf ik collectieve gymnastiekles, dit meestal bij gewonden, die zich al weer aardig konden bewegen.’ Zeker in het begin van de behandeling is het succes erg groot, veel patiënten grijpen uit angst of uit gewoonte toch snel naar hun krukken, door zelf meer te bewegen gaat het herstelproces sneller.
Na verloop van tijd krijgt Jan een grotere zaal en kan hij meer apparaten neerzetten, waardoor het herstel van sommige patiënten nog sneller gaat. ‘Een grote handicap’ zo schrijft hij ‘was vaak het slechte schoeisel waarmede de gewonden zich moesten behelpen.’ Vooral bij heup-, knie- en voetaandoeningen is het gemis aan een stevige schoen een behoorlijke hindernis. De meeste schoenen zijn slappe touwschoenen zonder hak, waarop de patiënt maar wat rondsloft. Sommige patiënten schaffen voor eigen rekening behoorlijke schoenen aan. Er is een schoenfabriekje in de buurt, waar Jan dikwijls speciale modellen laat maken.
Voor sommige patiënten maakt Jan echt een groot verschil. Zo zijn er met handcontracturen door een schotwond, die met geen mogelijkheid hun vingers meer bij elkaar kunnen brengen. Voor hen heeft hij een aantal houten schijfjes, in dikte en grootte opeenvolgende. Eerst wordt de hand gemasseerd, daarna krijgt de patiënt het grootste en dikste schijfje vast te houden. Lukte dit met enige weerstand, bv wanneer Jan er met zijn vinger tegenaan tikt, dan wordt het schijfje vervangen door een dunner, daarna weer een kleiner enz. ‘Op deze wijze kreeg een aanvankelijk zeer eenvoudig lijkende handeling voor de patiënt waarde, terwijl de geleidelijke opvoering van zijn prestatie hem tot onvermoeid doorzetten prikkelde.’ Ook vertelt Jan over de behandeling voor patiënten met een bewegingsbeperking in het schoudergewricht. Hij laat ze, na een massage, eerst liggend en dan staand en zittend slingerbewegingen maken. ‘Aan de hand van een op de muur geplakte centimeter konden ze dan zelf hun vorderingen controleren en vaak waren ze kinderlijk enthousiast wanneer ze dan weer een paar centimeters hoger kwamen dan de voorafgaande keer. Ook hier maakte hun aanvankelijke moedeloosheid dikwijls spoedig plaats voor trots over de bereikte resultaten.’
In de brochure vertelt Jan ook over de warme onderlinge verstandhouding tussen de vele buitenlandse wekkrachten. ‘Om het contact levendig te houden, werden regelmatig gemeenschappelijke kunstavonden belegd, waaraan wel allen de prettigste herinneringen zullen behouden.’ In totaal blijft Jan zes maanden werken in Spanje.
Tijdens de oorlog heeft hij zijn eigen praktijk voor heilgymnastiek en massage, aan de Koninginneweg in Amsterdam.
Jan zal de oorlog echter niet overleven. Hij komt op 17 mei 1945 om, in kamp Sand-Bostel, een buitenkamp van Neuengamme in Duitsland. Wat de reden voor zijn deportatie is geweest, is onduidelijk. Vanuit Sachsenhausen komt hij op 16 oktober 1944 aan in het concentratiekamp Neuengamme, waar hij wordt geregistreerd als gevangene nummer 58466. Zeven maanden later, op 17 mei 1945 komt hij om in Sand-Bostel, een van de buitenkampen van het concentratiekamp.
- https://oorlogsgravenstichting.nl/persoon/76824/johannes-kerker
- B.H. Sajet, A. Blauw, N. Diamant, Wij werkten in Spanje, ervaringen van het Hollandse medische personeel in Spanje, met bijdr. van B.H. Sajet, A. Blauw, N. Diamant e.a. (Medisch-Hygiënisch Commitee van "Hulp aan Spanje": 1939).
- ‘Advertenties’, Algemeen Handelsblad, 19 juli 1941.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000052484:mpeg21:a0060 - ‘Familieberichten’, De Waarheid, 10 augustus 1945.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMNIOD05:000171822:mpeg21:a0015 - ‘Familieberichten’, De Waarheid, 13 augustus 1945.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMNIOD05:000171827:mpeg21:a0020 - Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.14