Het jonge gezin Keijzer werd in 1916 uit Nieuwendam verdreven ten gevolge van de watersnoodramp van dat jaar. Tussen Amsterdam-Noord, Zaandam, Purmerend en Edam stond bijna al het land onder water. Pieter was toen nog geen drie jaar. Hij groeide daarna op aan boord van het woonschip “Karekiet” samen met een zuster en zes broers. Vader was bootwerker, later aardappelhandelaar en schipper. Het schip lag eerst in Amsterdam in de Amstel aan de Weesperzijde. Vader verliet het gezin in 1924. Het woonschip lag daarna in Amsterdam-Noord in het Cornelis Douweskanaal. In 1936 trouwde Piet en ging in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt wonen. Toen hij naar Spanje vertrok was het eerste kind een halfjaar oud.
Piet Keijzer is twee keer op en neer geweest naar Spanje. In het voorjaar van 1937 vertrok hij voor de eerste keer. In het verhoor dat hem later, 24 maart 1939 werd afgenomen door de Amsterdamse politie vertelde hij dat hij van Parijs naar Marseille reisde.
“Van Marseille ging ik per schip naar Spanje, waar ik aan land ging in een klein kustplaatsje waarvan ik den naam niet meer weet. Via Barcelona ging ik vervolgens naar Albaceta, waar ik mij meldde bij de militaire autoriteiten.”
Maar in een interview in 1984 beweerde de oud-Spanjestrijder Hein Garritzen dat in zijn groep die eind april 1937 de Pyreneeën overtrok drie Nederlanders zaten:
“.... er was één Nederlander, ene Keijzer, van Amsterdam. Ik weet niet of hij nog leeft, die is bij de Thälmanbrigade terecht gekomen.”
Volgens Gustav Szinda kwam “156. KAYSER Pit.” in mei 1937 voor het eerst aan in Spanje, werd ingedeeld bij 2de Artilleriegroep Skoda en was chauffeur bij een batterij veldgeschut. Dit Skoda-veldgeschut was drie maanden eerder aangekomen in Alicante en was geleverd door de Nederlandse wapenhandelaar Daniël Wolf.* In oktober van dat jaar kreeg hij verlof en ging terug naar Amsterdam. Op de achterkant van zijn gezinskaart in het Amsterdamse stadsarchief is een sticker geplakt:
“Amsterdam, 9 October 1937, Pieter KEIJZER,geboren 12 Juni 1913 te Nieuwendam (thans gemeente Amsterdam) verklaarde bij de aangifte van zijn verhuizing op 5 dezer dat hy gedurende vijf maanden in Spanje had vertoefd. Hij was daar werkzaam als chauffeur op een ambulance-auto tot vervoer van gewonde soldaten by de internationale brigade, welke brigade strydt aan de zijde der Spaansche Regeering. HULPSECRETARIE SLOTERDIJK (w.g. van Klaveren)”
In november 1937 vertrok Piet Keijzer opnieuw naar Spanje. Bij welk onderdeel of afdeling hij toen was ingedeeld is niet echt duidelijk. Tijdens bovengenoemd verhoor uit 1939 vertelde Piet dat hij in Spanje gewond was geraakt als chauffeur van een ambulance:
“Ik heb tijdens mijn verblijf in Spanje niet daadwerkelijk deelgenomen aan den strijd; mijn taak bestond uitsluitend uit het vervoeren van gewonden per ambulance-auto. Ik werd tijdens een rit met een ambulance-auto door granaatsplinters aan mijn linkerarm licht gewond en wel daar, waar ik u wijs (Ik,verbalisant, zie op de mij aangewezen plaats op zijn linkerarm, twee lichte litteekens).”
Piet Keijzer werd niet zoals de meeste Nederlandse interbrigadisten in december 1938 vanuit Catalonië door de Nederlandse zaakgelastigde Schlosser gerepatrieerd. Waarom dit niet gebeurde is niet duidelijk. In februari 1939 vluchtte hij met tienduizenden anderen de grens met Frankrijk over en belandde in een vluchtelingenkamp bij Perpignan. Op 20 februari vertrok hij met behulp van de Nederlandse Consul naar Nederland en kwam op 22 februari 1939 aan in Roosendaal. Hij besloot zijn verhaal bij de Amsterdamse politie met:
“Ik ben van 10 Mei 1937 tot 10 Februari 1939 bij de Hospitaaldienst der Internationale Brigade geweest. Ik heb in Spanje wel andere Nederlanders ontmoet, die ik echter niet van naam ken.”
Zoals veel teruggekeerde Nederlandse vrijwilligers liet Piet Keijzer niet het achterste van zijn tong zien. Veel vonden het niet handig om de Nederlandse autoriteiten te veel te vertellen. Ze waren zogenaamd alleen chauffeur of kok achter het front geweest en konden zich geen andere Nederlanders herinneren.
In mei 1938 was hij van zijn vrouw gescheiden. Het is niet uit te sluiten dat die scheiding de enige mogelijkheid was voor zijn vrouw en kind om financiële steun te krijgen. Na terugkeer uit Spanje, trouwde Piet Keijzer weer met zijn vrouw en woonde weer in Oostzaan. Daar werden nog twee kinderen geboren. Hij verdiende toen de kost als chauffeur en automonteur.
Uit zijn BVD dossier blijkt dat hij in de oorlog lid werd van de NSB. In 1943 is hij als chauffeur van de NSKK uitgezonden naar Duitsland. Van mei ’45 tot oktober ’46 was hij geïnterneerd als politiek delinquent. Uit een rapport van 1953 van de Rijkspolitie gewest Amsterdam :
“ Na de bevrijding verscheen hij in Nederland gekleed in een Amerikaans uniform. Hij was toen inmiddels te Parijs aangenomen bij de Binnenlandse Strijdkrachten en later ingedeeld bij het Nederlandse Leger. Op 27 mei 1945 werd hij te Oostzaan aangehouden als verdacht lid te zijn geweest van de NSB. Hij was tot october 1946 geinterneerd." Het rapport concludeert ook: "Waarschijnlijk is hij in de eerste plaats als avonturier naar Spanje vertrokken."
In 1971 verhuisde hij naar Zaandam en leefde daar gescheiden van zijn vrouw. Piet Keijzer verhuisde naar Dronten en trouwde opnieuw. Dit huwelijk hield niet lang stand. Hij ging terug naar Zaandam en daarna naar Purmerend waar hij op 78-jarige leeftijd overleed.
- IISG, Collectie Nederlandse deelnemers aan de Internationale Brigades in de Spaanse Burgeroorlog, interview Hein Garritzen
- Nationaal Archief, Den Haag, Nederlands Gezantschap/Ambassade in Spanje (Madrid), nummer toegang 2.05.286, inventarisnummers 651.652.653
- Stadsarchief Amsterdam
- Noord-Hollands Archief, nummer toegang 307, inv.nrs 160,161 - Parket van de Procureur-Generaal te Amsterdam 1930-1939
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-Ll.174, 182
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.3, 5, 20-21
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.40
- Noord-Hollands Archief, Haarlem,Parket van de Procureur-Generaal te Amsterdam 1930-1939,nr. toegang 307 inv. nrs. 160, 161
- Nationaal Archief 2.04.125, Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en voorgangers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Persoonsdossiers, inventarisnummer 24836