Volgens inlichtingen van de Haagse politie was Jacob Marris voor zijn vertrek naar Spanje lid van de Internationale Socialistische Anti-Oorlogs Liga. ( I.S.A.O.L.) Deze organisatie had goede contacten met de Spaanse P.O.U.M. en het is dan ook hoogst waarschijnlijk dat hij zich – samen met de eveneens uit Den Haag afkomstige Albert Ditz – bij deze organisatie heeft aangesloten. De doorgaans als trotskistische organisatie bestempelde P.O.U.M. was antistalinistisch maar schaarde zich evenmin onvoorwaardelijk achter Trotski. Ditz en Marris hadden elkaar in de I.S.A.O.L. leren kennen en reisden samen naar Spanje. Uit het nagelaten dagboek van Ditz is niet duidelijk wat er daarna tussen de kameraden gebeurd is. Marris staat in ieder geval niet op de foto waar Ditz op staat met zijn medestrijders uit de P.O.U.M. militie. Bij terugkomst in Nederland – in juni 1937- verklaart Marris dat hij in Spanje in de automobielindustrie heeft gewerkt en dat hij daarvan een getuigschrift kan overleggen. Ditz daarentegen zegt dat Marris verpleger en sergeant is geweest. Toch verliest Ditz zijn Nederlandse nationaliteit wel en Marris niet. In de kantlijn van het verhoor staat nog wel de aantekening dat beide mannen met elkaar geconfronteerd hadden moeten worden en dat dat kennelijk niet is gebeurd. Vanaf het moment van zijn terugkeer naar Den Haag woont Marris niet meer bij zijn vrouw en kinderen.
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummers 46 en 150