Op maandag 20 juli 1937 viel er een brief op de mat van de Timorstraat 15 in Wormerveer, bij de familie May. Zoon Jan (23 jaar) was de laatste tijd dik bevriend met plaatsgenoot Kees (Cornelis) de Wit en Jan meldde zijn ouders dat beiden onderweg waren naar Spanje om zich aan te sluiten bij de Internationale Brigade. De naam van het Parijse hotel vermeldde hij, onvoorzichtig genoeg.
Hun verdwijning wekte groot opzien in de Zaanstreek, aangezien zij waarschijnlijk door een ronselaar waren benaderd. Beide mannen stonden bekend om hun communistische sympathieën en vrienden, dus onvrijwillig gingen zij geenszins. De commissaris van politie in Wormerveer F.W. de Groot, belast met het onderzoek naar de verdwijning, stelde zich in contact met de politie in Amsterdam en enkele andere gemeenten van waaruit ook jongens verdwenen waren. Hij riep nog de medewerking in van de gezant in Parijs, maar veel meer dan op het gemoed van de jongens inpraten, kon deze niet. Ze waren meerderjarig en konden zelf beslissen of zij al dan niet naar Spanje wilden.
De beide mannen waren via Rotterdam per trein naar Parijs gereisd met financiële ondersteuning van de 'ronselaar', die in opdracht van de Communistische Partij handelde. Dat was wel nodig, want de beide Wormerveerders hadden respectievelijk één en zes gulden bij zich. In Parijs werden ze opgevangen op het kantoor van de vakbond en daar bleven ze een paar dagen in een hotel. Daar kwam een gevoelige brief van de vader van Kees de Wit aan. Kees wilde terug. Jan legde het probleem voor aan het Franse Spanjecomité en dit legde ruimhartig het geld voor de reis van de twee vrienden terug naar Wormerveer op tafel.
Jan hield het thuis niet lang uit. Zijn naam komt zonder die van zijn vroegere metgezel Kees de Wit, maar wel met de Koger Nanne Koolwijk, de Zaandammer Joop de Munck en nog drie Nederlanders, voor op een lijst van 48 mannen die via Agullana (Pyreneeën) op 7 augustus zijn aangekomen in Figueras. Drie dagen later hoorde hij bij de 126 mannen die werden doorgestuurd. Deze reis ging weer per spoor via Valencia naar Albacete, het hoofdkwartier van de Internationale Brigade. Daar kregen zij een militaire basistraining, werden officieel ingelijfd en niet veel later ingezet aan het front.
Jan May was een goede soldaat aldus zijn beoordeling, geschreven door rapporteur Gustav Szinda. In augustus 1937 kwam hij bij de 11e Brigade in het 1e bataljon. Hij was een zeer dappere en moedige soldaat, maar hij bezat geen leiderskwaliteiten, zelfs niet voor kleine groepen. Politiek was Jan niet georganiseerd en hij had hier ook weinig interesse voor. Jan legde een ‘anti-officiersstemming’ aan de dag, wat terug te voeren was op zijn opvoeding; hij kwam uit een zeer anarchistisch gezin. Aldus dit Komintern-rapport. Tenslotte vermeldt zijn staat van dienst dat hij een betrouwbare en eerlijke antifascist was.
In een interview in Het Vrije Volk van 18 februari 1969 vertelt de dan in Amsterdam woonachtige metselaar Jan May evenwel dat hij sergeant was van een machinegeweercompagnie. Hij nam, volgens eigen zeggen in dit interview, onder meer deel aan gevechten in de Madrileense universiteitswijk tegen door Mussolini gestuurde Italiaanse troepen. Hoe betrouwbaar het geheugen van Jan May op dat moment nog is, is lastig beoordelen. Zelf meent hij dat hij al met kerst 1936 naar Spanje was vertrokken maar de documenten spreken hem tegen. Hij moet tussen augustus '37 en januari '38 voor de eerste keer gewond zijn geraakt: in januari 1938 was er een tijdelijke hereniging met plaatsgenoot Kees de Wit die met bevroren voeten in het hospitaal te Albacete ligt. In een brief van 20 januari '38 schrijft Kees: " Ik heb Jan hier ontmoet, hij stond voor dood op de lijst geschreven. We hebben samen een eindje gelopen, hij is bijna zijn stem kwijt en zijn hart is gezakt, niet zoo mooi he." Na zijn herstel werd Jan ingezet in het Ebro-offensief in het voorjaar en de zomer van 1938. Daar raakte hij wederom gewond; een via een rotswand afgeketste kogel beschadigde zijn netvlies zodanig dat hij aan een oog voorgoed blind raakte. In een document van de Internationale Brigaden over de 'helden van de 11de brigade' wordt hij geroemd om zijn dappere gedrag in de strijd om de Ebro.
In de hoop op meer steun van Engeland en Frankrijk liet de Spaanse regering op 21 september 1938 de Volkenbond in Genève weten dat zij de Internationale Brigade terug zou trekken. Hierdoor werd Jan May drie dagen later met alle andere buitenlanders op groot verlof gestuurd en overgebracht naar een kamp nabij de Franse grens. Op 5 december 1938 kwam hij met het grote, door het Nederlandse consulaat georganiseerde transport terug in Nederland, waar hij werd opgewacht door de marechaussee. Hij moest nog een bekeuring van drie gulden betalen, omdat hij voordat hij naar Spanje ging zonder rijwielplaatje had gereden. "Ze vroegen of ik die drie gulden wilde betalen of anders meteen mee wilde gaan om drie dagen te zitten! Gelukkig had ik nog drie gulden in mijn zak. De communisten hadden daarentegen gezorgd voor zuurkool met spek. Hoewel ik nooit van zuurkool heb gehouden, heb ik daar toen niet van gegeten maar gevreten. We hadden juist 43 dagen op rijst en water geleefd."
Veel van de Spanjegangers, met name de bevlogen anti-fascisten, sloten zich in de oorlog aan bij het verzet tegen de Duitse bezetters. Zo ook Jan May, die niet lang na zijn thuiskomst naar Amsterdam verhuisde. Als stateloos burger belandde hij aan het begin van de oorlog voor 12 weken in een cel aan de Weteringschans. De vreemdelingenpolitie had hem als ongewenste vreemdeling uitgeleverd aan de Duitsers. Na zijn vrijlating sloot hij zich aan bij de ‘Waarheid-groep’ en nam hij als lid van een Knokploeg deel aan diverse overvallen. In het interview in het Vrije Volk vertelt hij dat hij instructeur werd om verzetsmensen vertrouwd te maken met de door de Engelsen gedropte wapens. Hij eindigde de oorlog als plaatsvervangend commandant van de ‘Vliegende Colonne’ van de Binnenlandse Strijdkrachten.
In 1969 kwam de toen invalide 54-jarige metselaar Jan May weer volop in het nieuws vanwege zijn stateloosheid. ‘De minister acht geen termen aanwezig om u het Nederlanderschap terug te geven’, stond er in een brief die hij in 1956 had ontvangen en dat deed voor May de deur dicht. ‘Ach laat ze toch barsten, Piet,’ zei hij ruim tien jaar later tegen zijn voormalige commandant Piet Laros. ‘Laat ze toch verrekken, ik doe er geen knieval voor…’ Dat pikte een verslaggever van Het Vrije Volk op en deze begon een mediacampagne. ‘Er wachten nog velen op de teruggave van hun nationaliteit’, aldus May op 18 februari 1969 in deze krant. Uiteindelijk werd Jan op 5 februari 1970 door de Tweede Kamer tot Nederlander genaturaliseerd. Hij had altijd al contact gehouden met zijn strijdmakkers uit Spanje, maar hij zet zich nu ook in tegen het fascisme in Spanje. Hij wordt onder andere lid van Accion Fuego. En in december 1973 bezette hij met vijftien anderen, waaronder oud-Spanjestrijder Rien Dijkstra, het Spaanse consulaat in Rotterdam. Het consulaatpersoneel werd getrakteerd op leuzen als ‘Fascisten dood, Spanje Rood!’ De actie was bedoeld om de aandacht te vestigen op de processen tegen politieke gevangenen in Spanje.
Na de oorlog wordt Jan May in de gaten gehouden door de BVD als Spanjestrijder en als lid van de CPN. Hij sluit zich in 1945 aan bij de BS (Binnelandse Strijdkrachten) maar hij wordt vrij snel ontslagen wegens wangedrag. Het lijkt erop dat hij na de Burgeroorlog en de Tweede Wereldoorlog psychisch wat los is geslagen; hij heeft steeds wisselende relaties met vrouwen, trouwt ook een paar maal, waarop vrij snel een echtscheiding volgt. Ook seksueel misdraagt hij zich. Hij wordt daarom geroyeerd als lid van de CPN.
Hij wisselt regelmatig van baan. In 1949 geeft hij zich uit voor magnetiseur en wordt dan veroordeeld wegens het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde. Het is duidelijk dat het psychisch niet goed met hem gaat en hij wordt opgenomen in de psychiatrische inrichting in Santpoort. Zijn huisarts is Theo van Reemst.
In 1956 wordt er een uitgebreid rapport van 15 pagina’s over hem opgesteld omdat de BVD vermoedde dat hij lid zou zijn van een soort knokploeg van de CPN. Hij zou iemand zijn die “in opdracht van de partij tot alles in staat zou zijn zonder naar het ‘waarom’ te vragen”. Waarschijnlijk dient dit rapport ook als antecedenten onderzoek voor zijn aanvraag voor het Nederlanderschap. Dat verzoek wordt afgewezen. Zoals gezegd wordt hij in 1970 geïnterviewd door Het Vaderland vanwege het terugkrijgen van zijn Nederlanderschap. Hij klinkt dan erg verbolgen dat dat zo lang heeft moeten duren.
Jan May is op 16 oktober 1980 overleden.
- IISG, Collectie Komintern - CPH/CPN, rol 45
- http://resources.huygens.knaw.nl/rapportencentraleinlichtingendienst, doc. 42849a blad 8b
- Gemeentearchief Zaanstad
- Pim Ligtvoet, Willemien Schenkeveld, De Zaanse Spanjestrijders. Wormer 2019
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Afdeling Politie, Bureaus Kabinet en Juridische Zaken, nummer toegang 2.09.107, inventarisnummer 478
- Valsche beloften? In: Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië. Batavia, 21-07-1937.
- De Zaanlander 12-7-1937 (GAZ); De Telegraaf 13-7 en 14-7-1937 (www.delpher.nl); Zaans Volksblad 6-12-1938; 8-12-1938 (www.delpher.nl)
- Dick Schaap: JAN MAY (54) – Spanje-strijder, illegaal – NOG STEEDS STAATLOOS. In: Het vrije volk: democratisch-socialistisch dagblad. Rotterdam, 18-02-1969.http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010956909:mpeg21:p005
- OUD-SPANJESTRIJDERS IN RECHT HERSTELD. In: Het vrije volk: democratisch-socialistisch dagblad". Rotterdam, 06-02-1970. http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010957151:mpeg21:a0197
- Bezetters consulaat vijf uur verhoord. In: Het vrije volk: democratisch-socialistisch dagblad". Rotterdam, 20-12-1973.
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F. 545-Op. 3- D. 72- (11, IMG0075) L. 131 (Gandesa), Op. 3-D. 74-(1, IMG0015) L. 15 (zou op 11-1 gestorven zijn bij Teruel), Op. 3- D. 74-(4, IMG0063) L. 63 (gewond Ebro)
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.25-(5, IMG011) L.75 (held Gandesa)
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F. 545-Op.6 –D.402-(1, IMG0092/93/94/95) L. 13/14/15/16](lijst met bijzonderheden Jan May)
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-(3, IMG039) L.52 (Szinda)
- Nationaal Archief: Ministerie van Binnenlandse Zaken, BVD archief (2.04.125), dossiernummer: 8175