Casper van Roemburg woonde vanaf zijn geboorte in de Amsterdamse Jordaan. Hij had zes broers en zusters. Toen hij acht jaar oud was overleed zijn vader op 37-jarige leeftijd. Zijn moeder hertrouwde in 1929 en ging met Casper, een oudere broer en twee jongere zusters bij haar nieuwe man en zijn twee zoons en twee dochters in Amsterdam-Noord wonen.
Op zijn achttiende wilde Casper dolgraag het huis uit, de wijde wereld in, of misschien werd het volle, piepkleine rijtjeshuis in Noord hem teveel. Eerst meldde hij zich aan bij de marine en toen dat niet lukte bij de opleiding van het KNIL(Koninklijk Nederlands Indisch Leger). Daar werd hij binnen twee maanden afgekeurd. Ruim een half jaar later, in 1935, ging hij in militaire dienst bij het 18de Regiment Infanterie. Twee jaar later ging Casper als vrijwilliger naar Spanje.
Op 15 juni 1937 – een maand na aankomst in Spanje – vertrok hij naar het front. Hij zal waarschijnlijk hebben gevochten in de slag bij Brunete.
Bijna een jaar later, op 30 maart 1938 wordt Hendrik Geval gehoord door de politie van Amsterdam. Hij legt verklaringen af over de Nederlanders die hij tijdens zijn verblijf in Spanje ontmoet heeft:
"Kas Roemburg, wonende Over 't IJ te Amsterdam, van wien ik gezien heb dat hij tegelijk met Wagenaar omstreeks september 1937 te Belchite door de troepen van Franco werd gevangen genomen en gefusilleerd."
Casper van Roemburg was toen nog net geen drieëntwintig.
Toch werd het overlijden van Casper van Roemburg nooit officieel vastgesteld. Uiteindelijk werd in 1942 op zijn archiefkaart bij het Amsterdamse bevolkingsregister vermeld: V.O.W. (vertrokken onbekend waarheen).
- Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnr 16810
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.12, 23
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.235-L.21
- Stadsarchief Amsterdam – Indexen