SCHOEN, Harry

Henri Louis Hubert
Schoen
Geboren:
Amsterdam
9 maart 1915
Overleden:
Purmerend
19 november 1969
Levensbeschrijving: 

Op 17 januari 1938 wordt Hendrika Brosky, weduwe Schoen, gehoord door de Amsterdamse politie. Uit een eerder verhoor van de uit Spanje teruggekeerde Theodorus van Laar – Dorus voor zijn vrienden – is gebleken dat Dorus samen met zijn vriend Harry Schoen op 3 juli 1937 naar Spanje is vertrokken.

“Ik zorgde ervoor dat ik een bewijs van Nederlanderschap kreeg en Harry Schoen had reeds een paspoort. Zoo gingen Harry Schoen en ik dan op 3 juli 1937 des voormiddags te ongeveer 8 uur met een autobus vanaf het Museumplein te Amsterdam naar Brussel.”

Van Brussel gaat het met de trein naar Parijs en vandaar enige dagen later met een groep van 40 man – waaronder 17 Nederlanders – naar Perpignan en te voet de Pyreneeën over. Aan de Frans-Spaanse grens worden ze opgehaald door een militaire auto en de reis naar Albacete, het hoofdkwartier van de Internationale Brigaden, gaat per trein. Dorus wordt ingedeeld bij de infanterie, Harry Schoen bij de artillerie: “hij was in Nederland ook bij de artillerie geweest.” Daarna verliezen de vrienden elkaar uit het oog, Dorus gaat al na een paar maanden naar Nederland terug en wordt door de politie gehoord over zijn kennis van in Spanje verblijvende Nederlanders en vooral over wat hij weet van ronselaars voor Spanje. Politie en Justitie zijn er op gespitst meer te weten komen over veronderstelde ronselpraktijken en gaan gretig in op het verhaal van Dorus over ene Fritz, een Duitse emigrant die Dorus en Harry op weg naar Spanje heeft geholpen. Ook Harry’s moeder wordt doorgevraagd over deze Fritz en ze geeft een opmerkelijk antwoord:

“Een emigrant Fritz ken ik niet. Ik krijg hier zoveel emigranten in huis dat ik niet meer weet wie met Fritz bedoeld wordt.

Het antwoord lijkt er op te duiden dat de familie betrokken was bij de opvang van Duitse vluchtelingen – “SIC!” heeft een ambtenaar met potlood in de kantlijn van het proces-verbaal geschreven.

Het is onduidelijk wat Harry’s moeder er vervolgens toe bewogen heeft om aan de politie verschillende brieven van haar zoon en zelfs een foto te overhandigen waar Harry in vol ornaat te zien is als soldaat van het “Volksfrontleger” zoals in het proces-verbaal staat. Heeft ze zich geïntimideerd gevoeld of wilde ze de politie duidelijk maken dat er van ronselen geen sprake was en dat haar zoon Harry geheel uit vrije wil naar Spanje was gegaan?

Harry, die een echte communist is (...) wilde naar Spanje gaan teneinde aldaar voor het communisme te strijden. Hij liet zich daarover herhaaldelijk uit.” deelt ze de politieman mee die haar verhoort. Ze overhandigt de politie enkele brieven die voor een deel gekopieerd en voor een deel samengevat worden. Over de honderd procent  communistische overtuiging van Harry geen enkele twijfel.  Op 18 juli 1937 – nog maar net in Spanje – schrijft hij:

“Beste kameraden, het is vandaag een jaar geleden dat de Spaanse revolutie uitbrak. Sindsdien is er veel veranderd. Duizenden van onze beste kameraden zijn voor hun heilige overtuiging in de strijd gevallen. Doch nu na een jaar van zware strijd zijn we er in geslaagd met behulp van het internationale proletariaat en de geweldige steun van ons vaderland, de Sowjet Unie, een leger te scheppen waarop het internationale fascisme te pletter zal lopen.”

Harry vertelt dat hij ingedeeld is bij de Thalmann –brigade – waar het gros van de Nederlanders zit, met Duitsers en Oostenrijkers, Duits is er de voertaal – en dat hij bij het antitank geschut zit. Onderaan de brief schrijft hij: “Het kan de laatste brief zijn, waar ik natuurlijk niet aan denk. Doch als ik eens mocht vallen, ben ik gevallen uit overtuiging te moeten strijden tegen het internationaal fascisme. Rood front,  Harry”.

Harry wordt ingezet bij de slag om Brunete, een van de bloedigste veldslagen van de Spaanse Burgeroorlog. Na aanvankelijk succes van de Republikeinen zijn de verliezen in de Internationale Brigades enorm. Op 3 augustus 1937 schrijft Harry:

“Waarde huisgenoten en vrienden, ik ben nog steeds aan het front van Madrid bij Brunette (..) Het leven is hier toch zo, dat dit reeds mijn laatste brief zou kunnen zijn. Niet dat ik daar bang of mij druk om maak en dat moet moeder ook niet doen. Er zijn reeds veel van onze beste kam(eraden), die men in zo'n korte tijd als de beste onzer klasse heb leren kennen, jongens van mijn en oudere leeftijd, gevallen. Doch ik zing hier altijd maar aan 't front dat lied van de Hollandse marseillaise, waar in die zin in voorkomt als: Weent niet om wien viel in strijden, werkers zijn in nood' of' uit het bloed van onze dooden kiemt het nieuwe zaad. Samen met mijn andere kam en ik, houden stand, trots de verschrikkingen, die ik mij niet had kunnen voorstellen.”

Het Nederlands van Harry zal niet foutloos zijn geweest en de agent die het overschreef, kon er duidelijk ook geen wijs uit. Harry vertelt ook dat gevangen Duitse officieren zonder pardon worden doodgeschoten, ‘op de vlucht dood geschoten’ en hij heeft alle begrip voor de Duitse interbrigadisten die dat doen, “als je weet wat er in deze gemartelde kameraden, gevlucht uit de concentratiekampen van Hitler omgaat. “

Harry’s moeder overhandigt niet alleen zijn brieven aan de politie, ze laat ook weten dat Harry’s oudere broer Nap van den Brink eveneens naar Spanje is vertrokken. Ze denkt dat de brieven van Harry grote invloed hebben gehad op Nap’s besluit. Nap staat voor Napoleon en, zegt ze, “ook deze zoon van mij was een volbloed communist”.

Ook van Nap krijgt de politie wat brieven. Die schrijft op 2 november ’37 over zijn broer Harry:

“Die jongen is hier in die korte tijd geheel tot zijn voordeel omgedraaid en behoort tot de beste strijders van onze Internationale Brigade.”

Ook in verschillende beoordelingsrapporten wordt Harry geprezen om zijn moed en zijn inzet. Zelf laat hij in oktober weten dat hij lol heeft in de Spaanse lessen die hij krijgt van Jef Last en hij troost op zijn manier zijn moeder:

"Lieve moeder, als ik deze brief schrijf bij de aankomst van je 2e zoon hier in het strijdende Spanje, dan denk ik ook aan de vele moeders hier, die met trots kunnen zeggen: mijn zoon staat aan de fronten voor de vrede en de vrijheid en tegen de grenzeloze barbaarsheid, de beestachtigheid en terreur der fascistische bloedhonden. Ik denk aan de vrouwen wier mannen en zonen de vrijheid , die zij verdedigden in de loopgraven, met de dood hebben bekocht. Dan denk  ik aan deze heldhaftige  Spaanse moeders en vrouwen, die trots deze misdaden der fascisten, zich vaster om het vaandel der vrijheid scharen en zweren tot in hun dood hun gevallen mannen en zonen te zullen wreken. Het moet voor iedere moeder thans een trots zijn te kunnen zeggen , mijn zoon heeft gestreden of strijdt aan de zijde van het front voor welvaart en vrede.(....) Moeder mocht ook ik ten offer vallen voor onze vrijheid, treur dan niet, maar zie dit als een noodzakelijk kwaad om tot een betere maatschappij te komen. Blijft trouw aan het rode vaandel. (...)Blijf trouw aan onze partij, de partij der bolsjewieken met als onvergetelijke leider Lenin, die ons in 1917 de weg wees naar een succesvolle overwinning der arbeidersklasse. We zullen de strijd die Lenin ons leerde en  thans door kam Stalin wordt voortgezet trouw blijven. (....) Moeder ik sluit hierbij de brief met een vast vertrouwen aan de toekomst. Allen een stevige handdruk en een krachtig Salud! Passaremos! Wij komen erdoor! Levante a la Victoria, voorwaarts naar de overwinning. Venceremos. Wij zullen wreken. Harry.”

Gegevens over Harry’s leven na Spanje zijn schaars. In juni 1947 krijgt hij samen met broer Nap van den Brink zijn Nederlandse nationaliteit terug. Bij de formulieren die werden toegestuurd aan het Comité Spanje ’36-’39 toen de Spanjestrijders in 1996 de mogelijkheid kregen de Spaanse nationaliteit aan te vragen – als eerbetoon voor wat ze gedaan hadden – is ook een postume aanvraag van de weduwe Schoen. Zij tekent Schoen-de Vries. Zij vult in dat Harry Schoen van juli 1937 tot januari 1939 in Spanje is geweest – wat er op zou kunnen duiden dat Harry met een van de gewondentransporten is teruggekomen maar op de vraag of hij in Spanje gewond is geraakt, luidt het antwoord nee. Het betekent in ieder geval dat hij niet teruggekomen is met het grote officiële transport dat op 5 december 1938 in Roosendaal aankwam. Er staat ook dat hij ‘cabo’ is geweest in Spanje – een soort onderofficier- en als beroep staat vermeld: operator Shell.

aanvulling december 2016 door Eddy van der Pluijm, onderzoeker kamp Amersfoort:

Schoen, Henri Louis Hubert:  Henri Louis Hubert Schoen, werd op 06-10-1943 door de SIPO gearresteerd. Harry werd op 09-03-1944 binnengebracht in Kamp Amersfoort en ingeschreven onder Häftling nr. 8397. Op 18-04-1944 wordt Harry op transport gesteld naar Buchenwald. Daar wordt hij op 19-04-1944 ingeschreven als Häftling nr. 47514. Op 02-11-1944 uit het hoofdkamp van Buchenwald ontslagen. Ontslagen hield niet per definitie in dat de gevangenen naar huis mochten. Hoewel zij uit het hoofdkamp ontslagen waren, werden ze in de meeste gevallen ergens anders weer te werk gesteld, alleen dit keer meer in de vorm van mannen die zich voor de Arbeitseinsatz gemeld hadden. Ze kregen dus bij hun vrijlating uit het kamp een andere status. 

Bronnen: 
  • Nationaal Archief 2.09.22 Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnr 16810
  • Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 205
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.303
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.48
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.399-L.9
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.3, 5, 22-23
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.73
  • mail Remco Foget, kleinzoon, januari 2017
Auteur: 
Yvonne Scholten
Laatst gewijzigd: 
18-02-2019
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Banketbakker
Overtuiging: 
Communist
Adres: 
Wagenaarstraat 33
Woonplaats: 
Amsterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
11-07-1937
Nederlanderschap afgenomen: 
ja
Nederlanderschap teruggegeven: 
06-06-1947
Vader: 
Barend Schoen
Beroep vader: 
Diamantslijper
Moeder: 
Hendrik Maria Wilhelmina Brosky
Datum getrouwd: 
03-04-1946
Partner: 
Alida de Vries
Kinderen: 
3