BRACIC, Ludwig

Ludwig
Bracic
Geboren:
Judendorf, Oostenrijk-Hongarije
22 december 1904
Overleden:
Hoensbroek
23 augustus 1965
Levensbeschrijving: 

 Wie dienst neemt bij het roode leger, late alle hoop varen. Het verblijf aan het front een hel.

Het is de kop van een artikel in de Limburger Koerier van 7 mei 1938. Bracic is net een paar dagen terug uit Spanje en in een tweetal artikelen vertelt hij over zijn dramatische verblijf daar:

 Een man uit Hoensbroek, die enkele maanden in de internationale brigade van het roode Spanje gevochten heeft, vertelde ons dezer dagen zijn bewogen ervaringen. Bijna drie uren aan een stuk heeft de man op ons kantoor zitten vertellen. Hij was geheel vervuld van zijn avonturen in Spanje, kon niet uitgepraat komen. Vier dagen was hij nu in Nederland terug, maar met zijn geest was hij eigenlijk nog in Spanje, waar hij heeft deelgenomen aan den verschrikkelijken burgeroorlog. Zijn huid was bruingebrand door de Spaansche zon, hij droeg nog de bruine blouse, die hij in Barcelona had gekocht, toen hij zijn ontvluchtingspoging deed uit het "roode paradijs".

Bracic vertelt dat hij zijn werk in de Belgische mijnen was kwijtgeraakt omdat hij op dat moment nog de Joegoslavische nationaliteit had, ondanks het feit dat hij al ruim  veertien jaar in Nederland was en met een Nederlandse was getrouwd. Als hij werk gaat zoeken bij de Nederlandse mijnen ontmoet hij Smeets en Roselle en gedrieën besluiten ze naar Spanje te gaan.

Bracic houdt vol, dat hij op dat oogenblik niet geweten heeft, wat er met hem zou gebeuren, al wist hij, dat Smeets een communist was. „Ik ging maar mee", vervolgde de man zijn verhaal, en we kwamen in Parijs, vandaar ging het naar de Spaansche grens. Geld heb ik niet gekregen; de beide anderen hadden wel geld en zijn ook bij de „roode hulp' in Parijs geweest.

Ze zijn lopend de Pyreneeen overgegaan en Bracic vertelt hoe moeilijk dat was: 12 uur lopen, vrijwel zonder eten en drinken. Bij aankomst in Spanje krijgen ze een droog stuk brood en worden met 50 man op een vrachtwagen verder vervoerd naar Figueras, waar ze doodmoe, uitgehongerd en dorstig aankomen. Volgens Bracic zijn er in Figueras al meteen een aantal mensen van door gegaan:

Had ik dat ook maar gedaan. Maar ik had toen nog de overtuiging dat ik voor een goede zaak ging strijden. Dat werd ons die eerste vier, vijf dagen ook voortdurend voorgehouden. Er waren voortdurend voordrachten, waarin de betekenis van den strijd werd uiteengezet en waarin werd verteld dat het ging tegen het fascisme.

Zoals vrijwel alle nieuwkomers wordt Bracic doorgestuurd naar Albacete, het hoofdkwartier van de Internationale Brigade, en van daar gaat het naar Madrigueras, waar hij vier weken militaire training krijgt. Hij hoort dan al de meest verschrikkelijke verhalen over het front - maar voor hij naar het front wordt gestuurd, wordt hij ziek en dat wijt hij ook aan het slechte eten.

Hoe hij vervolgens toch aan het front terecht komt, is niet duidelijk. Hij zegt dat hij  bij Teruel heeft gevochten, de Internationale Brigaden werden daar vanaf 19 januari 1938 ingezet. Het was een maand met extreme kou, de soldaten leden aan bevriezingsverschijnselen. Bracic uit zijn verontwaardiging over het gedrag van de officieren - die volgens hem de opdracht hadden iedereen dood te schieten die aan het front achteruit probeerde te lopen - en van de politieke commissaris die niet naar hem luistert. De man had lekker een warme jas met bontkraag en rookte sigaretten terwijl 'wij hadden in weken geen cigaretten kunnen bemachtigen'. De officieren waren volgens hem 'de nieuwe heersers':

Zij wisten waarschijnlijk van oorlog voeren niet veel meer dan wij, maar zij waren gevluchte communisten uit Duitschland en Oostenrijk, of Russen. Die hadden een streepje voor. Wie van hen het best praten kon, was spoedig officier.

In de Limburgse koerier van 10 mei 1938 vervolgt hij zijn verhaal en dan vertelt hij over zijn vlucht uit Spanje. De chronologie is nogal ingewikkeld, er is sprake van een vervalst verlofbriefje waarmee hij Barcelona weet te bereiken maar daar gaat het mis en wordt hij gearresteerd:

"Waarom ik had willen deserteeren?" werd mij gevraagd. „Omdat ik te ziek ben, om naar het front terug te gaan en omdat ik terug wil naar vrouw en kinderen" antwoordde ik. „Goede anti-fascisten vluchten niet", luidde het wederwoord. Intusschen was ook mijn pas als Zuid-Slaviër gevonden die ik bij het binnenkomen in Spanje niet had afgegeven en dat werd me het zwaarst aangerekend. Daar bleek uit '"dat ik van den beginne af niet de bedoeling had gehad voor de zaak van het roode Spanje te strijden. Ik was een fascist en een saboteur. Natuurlijk bestreed ik dat en ik trachtte me goed te houden. Tenslotte kwam ik in een cel terecht, waarin ook een Belgische dokter zat opgesloten. Daar kreeg ik een zenuwaanval, die bedaard is nadat die dokter lang met me had gesproker en me had gekalmeerd. 's Avonds werd me weer een verhoor afgenomen. Toen zei men ' dat met dergelijke anti-fascisten niets te beginnen was'. Zij zouden me onmiddellijk 'naar Frankrijk brengen'. Ik heb pas later gehoord wat dat beteekende. Het kwam hierop neer, dat ik zou worden doodgeschoten. Dat is er echter niet meer van gekomen. Blijkbaar is men 's nachts weer van opinie veranderd, 's Morgens werden we tenminste met 25 man op een vrachtauto geladen. Een wacht van vier man met geladen geweren ging mee. Ik vroeg aan anderen, wat er nu met ons zou gebeuren. Zy wisten het niet. De een veronderstelde, dat we wel tegen den muur zouden worden gezet; een ander dacht, dat we in een strafcompagnie zouden komen, wat practisch op hetzelfde neerkomt. We werden naar Barcelona teruggebracht, weer naar de kazerne van de Internationale brigade. Daar ging de officier die naast den chauffeur de reis had meegemaakt, naar binnen en wij moesten wachten. Ik dacht: zóó dood of zóó, ik waag nog een poging om er tusschenuit te komen.

Deze poging lukt en na weer een barre tocht over de Pyreneeën en door Frankrijk komt  Bracic in Nederland terug en doet zijn verhaal aan de krant. Het duurt even voor zijn verhaal doordringt in de rest van Nederland maar dan komt er in augustus '38 een woedende reactie in het Volksdagblad, de krant van de communistische partij:

Deserteurs als getuigen tegen democratisch Spanje. Verontwaardigde brieven van het front. Het geval Ludwig Bracic. „Hollander Piet” over dezen deserteur.

luidt de uitgebreide kop en dan gaat het los tegen Bracic die zich door de burgerlijke pers laat misbruiken. "Hollander Piet", kapitein Piet Laros is bepaald niet zachtzinnig:

Wij anti-fascisten, die door een heilige overtuiging gedreven, naar Spanje zijn getrokken en die trots zijn op de gevallen kameraden noemen met eerbied hun namen. Wij zullen ons hen steeds herinneren, omdat zij voor de vijand niet weken. Wij laten de herinnering aan hen niet bezoedelen door een deserteur als Bracic. Wie is Bracic? Hij kwam naar Spanje op zoek naar avontuur. Zijn reisgeld kreeg hij uit niet afgedragen huishoudgeld aan zijn vrouw en de opbrengst van verkochte bezittingen. Zonder afscheid van zijn vrouw en kinderen te nemen, vertrekt hij op zoek naar avontuur, zoals hij zelf vertelde. In den beginne probeert hij de oprechte anti-fascist uit te hangen, maar reeds in het opleidingskamp waar hij enkele weken was, kregen de kameraden inzicht in de ware aard van het beestje. De eerste zeven maanden van zijn verblijf in Spanje bracht hij in hospitalen en sanatoria door. De Spaanse regering heeft hem laten verplegen en voor zijn verzorging geen kosten gespaard. Toen hij volkomen genezen was, werd hij vanzelfsprekend naar het front gezonden en zo in de gelegenheid gesteld zijn schuld aan het Spaanse volk af te lossen. Daar aan het front toonde hij tot welke soort anti-fascisten hij behoort. Vóór het bevel terugtrekken was gegeven, was hij reeds lang vertrokken. Lachend vertelde hij aan één der kameraden, dat hij zo hard weggelopen was voor den vijand, dat hij zijn broek verloren had. "Bah, wat een lafaard", zeiden de andere soldaten. Wij anti-fascistische strijders in Spanje zijn hard geworden in de strijd tegen het barbaarse fascisme. Wij hebben te veel gruwelen aanschouwd door het fascisme bedreven. Maar wreed — zoals Bracic lastert — neen, dat zijn wij nimmer. Wij kunnen begrijpen, dat iemand angst krijgt, wij zullen hem dan niet uitlachen, maar hem helpen zijn angst te overwinnen. Niet ieder is een held in de eerste vuurproef. Maar de soort, die deserteert vóór de vuurdoop, die verachten wij en heeft voor ons afgedaan. Trouwens in het achterland probeerde hij tot driemaal toe over de grens te komen. Dit alles toont wel, wie Bracic is.

In de loop van 1941 verricht de SS verschillende arrestaties in Limburg. De meesten zijn communisten maar ook Bracic wordt gearresteerd - en na enige tijd weer vrijgelaten. Ook de man waarmee hij naar Spanje was vertrokken, Smeets, wordt gearresteerd en weer vrijgelaten. De reden van de arrestatie is onduidelijk.

Ook zijn BVD dossier - dat in 1953 is opgesteld, hij werkte toen bij de Staatsmijnen -  geeft weinig opheldering over deze zaak. Het meldt dat hij enige maanden in Maastricht gevangen heeft gezeten:

Gedurende de bezetting was hij anti-Duits. Zelfs zodanig dat de Duitsers zeiden ( blijkens een schrijven van de Ortsgruppenleiter) dat hij geen Duitse pas verdiende. Hij werd eveneens door de Duitsers gezocht en gearresteerd.

Na 1943 heeft hij ondergedoken gezeten. in 1946 deed hij bij de O.D. dienst als kampbewaker in het kamp voor polititeke delinqunten ( vermoedelijk te Heerlen). Maar, constateert de BVD :

B. moet als politiek onbetrouwbaar worden aangemerkt. Mogelijk gaat zijn sympathie nog uit naar het communisme, alhoewel dit niet met zekerheid kan vastgesteld worden , daar hij zich niet in die richting uitlaat. 

Ludwig Bracic overlijdt in 1965. Zijn weduwe laat weten dat de plechtige zeswekendienst zal plaatshebben in de rectoraatskerk Mariarade.

Bronnen: 
Auteur: 
Yvonne Scholten
Laatst gewijzigd: 
10-03-2024
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Mijnwerker
Woonplaats: 
Hoensbroek
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
24-08-1937
Datum terugkeer: 
30-04-1938
Vader: 
Paul Bracic
Beroep vader: 
Mijnwerker
Moeder: 
Maria Delameja
Datum getrouwd: 
07-04-1927
Partner: 
Elisabeth Johanna van Dormalen
Kinderen: 
2