De kleine George had één twee jaar oudere broer en groeide op in Amsterdam-Oost. Toen hij twaalf jaar oud was gingen zijn vader en moeder uit elkaar. Na de lagere school volgde hij drie klassen op de Mulo en werd kantoorbediende op een advocatenkantoor. Van november 1934 tot april 1935 zat George in militaire dienst bij het 7de Regiment Infanterie in Amersfoort.
George was de enige Nederlander in een groep van 32 Internationale vrijwilligers die na een voettocht door de Pyreneeën op 21 mei 1938 aankwamen in het Catalaanse bergdorpje Massanet.
Hij kwam terecht in een militair opleidingskamp. In een rapport uit 1940 van de niet altijd even betrouwbare Gustav Szinda in Moskou kwam George Hammink er wel erg bekaaid van af:
118. HAMMINK Sjörs.
“Kam in Juni 1937 nach Spanien und war im Ausbildungslager. In diesen 4 Monaten Anwesenheit in Spanien desertierte er dreimal. War ein sehr schlechtes Element und sein Auftreten war das eines Provokateurs. Er muss als Feind der Arbeiterklasse betrachtet werden.”
(Kwam in juni 1937 naar Spanje en zat in opleidingskamp. In de 4 maanden aanwezigheid in Spanje deserteerde hij drie keer. Was een slecht element en gedroeg zich als een provocateur. Hij moet als een vijand van de arbeidersklasse beschouwd worden.)
In een document uit het archief van de Internationale Brigades in Moskou waarover Szinda toch kon beschikken staat als aankomstdatum 21 mei 1938 i.p.v. juni 1937. Ook in andere evaluatierapporten blijkt dat Szinda de feiten niet altijd op een rijtje had. We weten dus niet zeker of George Hammink nog deel heeft genomen aan het Ebro-offensief in de zomer van 1938. Dit was de laatste, maanden durende, grote veldslag van het Spaanse republikeinse leger, met als doel de krijgskansen eindelijk te laten keren. Vijf Internationale Brigades werden toen, tevergeefs, ook voor het laatst ingezet. Maar mogelijk is ook dat hij als deserteur zat opgesloten ergens in Catalonië.
In oktober 1938 werden de Internationale Brigades opgeheven. Grofweg de helft van de voormalige Interbrigadisten, meest Duitsers, Italianen en Oost-Europeanen kon niet terug naar hun eigen land en vocht met de Spaanse nationaliteit door in het Republikeinse leger. De rest, waaronder bijna alle Nederlanders, werd gerepatrieerd. De gevolmachtigde van de Nederlandse regering in Barcelona, Francisco Schlosser, maakte op 25 november een lijst op van 115 Nederlanders die naar huis terug konden. Ook George Hammink stond, als nummer 13, op deze lijst. Zij kwamen met een speciale trein op 5 december aan op het station van Roosendaal. Allen raakten hun Nederlandse nationaliteit kwijt wegens dienstneming in vreemde krijgsdienst zonder toestemming van de koningin.
George Hammink woonde hierna weer in Amsterdam. In 1946 trouwde hij in Voorburg en woonde daar enige tijd. Het huwelijk eindigde in1949 in een scheiding. George was daarna tot 1969 in de kost bij zijn broer en diens gezin in de Pijp en later in de Diamantbuurt in Amsterdam en werkte weer in kantoorfuncties.
In 1983 verhuisde George Hammink naar Diemen waar hij bijna twintig jaar later overleed.
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.36-L.155
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.31
- Nationaal Archief 2.09.45, Den Haag, Ministerie van Justitie: Rijksvreemdelingendienst (RVD) en Taakvoorgangers, nummer toegang 2.09.45, inventarisnummer 1569
- Stadsarchief Amsterdam – Indexen
- Hugh Thomas, The Spanish Civil War – 2001
- Antony Beevor, The Battle for Spain – 2006