HATTUM, Willem van

Willem
van
Hattum
Geboren:
Wormerveer
5 mei 1904
Levensbeschrijving: 

Willem Hendrik van Hattum stond tijdens de Spaanse burgeroorlog bekend als een man met goede militaire kennis, veel discipline, een goed moraal en bovenal als een betrouwbare kameraad. Dat hij veel waarde hechtte aan vriendschappen bleek al in zijn jeugd, waarin hij onderdeel was van een hechte vriendengroep in Wormerveer. Van Hattum groeide op in Wormerveer als oudste zoon van een hervormd gezin met tien kinderen. Direct na de lagere school begon hij met werken. Eerst als slagersknecht en toen hij 13 werd koos hij ervoor om smid te worden. Hij schreef daar over in zijn dagboek: “Toen pas was ik 13 jaar en kon ik zonder door de politie lastig te worden gevallen een vak leren. En dat vak dat ik toen koos was smid, wel een zwart en vuil baantje maar alles heeft zijn schaduwzijde.”

Niet veel later ging hij als bankwerker en schaver bij de Firma Gebr. Klinkenberg aan de slag en was hij na werktijd veel op stap met vrienden. Vrijwel iedere dag waren ze samen en gingen regelmatig naar de bioscoop. Het leven als vrijgezel beviel hem goed. “De meeste mensen vatten het vrijgezellen leven geheel verkeerd op. Ze denken dat een vrijgezel zich niet met meisjes mag bemoeien. Maar dat vind ik een verkeerd denkbeeld. Een vrijgezel, in mijn ogen, mag alles. Is overal vrij in zijn doen en laten en natuurlijk ook met de meisjes. Alleen hij verbindt hem nergens aan, hij blijft vrij, bijvoorbeeld vandaag gaat hij met G.F. op stap en morgen met X.Q.,” zo schreef hij. Hoe zeer hij op zijn vrijheid was gesteld bleek ook uit het deel waarin hij beschrijft dat hij gevoelens heeft voor een meisje en daarom niet bij haar in de buurt wil zijn: “Eerst kwamen m’n nicht met haar galant er bij en toen kwam Anne en die ging natuurlijk vlak bij mij zitten. Al deed ik net of ik er geen erg in had. Toch kreeg ik het al gauw te heet, omdat het zo’n zacht ding is. Maar omdat ik er toch niet moet wou ik toch graag weg. Gelukkig was ‘t al flink laat geworden. Al elf uur, dus gingen we er ook vandoor. We moesten maar weer gauw terug komen, maar ja dat zullen we wel zien.”

Van Hattum solliciteerde in de zomer van 1927 naar een functie bij de Shell. “Op menige advertentie had ik geschreven, want ik wilde veranderen,” zo schreef Van Hattum in een van zijn brieven. “In oktober ontving ik een schrijven van de Shell of ik ook interesse had om naar Indonesië te gaan. Het leek mij een kans als het betekende een salaris van ƒ350,- per maand direct ingaand en ƒ300,- bij vertrek en ƒ300,- bij aankomst voor tropenkleding.” En zo belandde hij in het toenmalige Nederlands-Indië. Een periode die de Nederlander met een sterk gevoel voor rechtvaardigheid niet altijd als even prettig heeft ervaren, zo blijkt uit een van zijn brieven: “Toen wij op het boorterrein Ledok aankwamen was er enige beweging onder de daar aanwezige boormeesters en terreinchefs. Er was namelijk een kennisgeving aangeplakt, dat de inlanders niet meer geslagen mochten worden. Het hoogste woord kwam van een zekere dhr. Teunissen (die later bleek mijn directe chef te zijn) als boormeester. Hij opperde het idee om te gaan paardje rijden op die stoute 'koelie'. Een misselijk staaltje machtsvertoon. Mijn gevoel van rechtvaardigheid had een ernstige knauw gekregen.”

Intussen was Van Hattum geen vrijgezel meer en bleef hij ook tijdens zijn periode in de tropen contact houden met zijn vriendin Gre in Nederland. Ze schreven elkaar veel en zouden ‘met de handschoen’ gaan trouwen (op afstand trouwen). “Ik kreeg al kapsones en dacht dat het mijn verdienste was. Ik had me toch maar opgewerkt en voelde mij een kraan. Een zelfmade man, ja wat al niet. De boot waar Gre mee zou komen was al besproken,” schreef Van Hattum in een van zijn brieven. Het voorgenomen huwelijk met Gre werd niet het sprookje waar op gehoopt werd. De trouwpartij met de handschoen moest uitgesteld worden. Ze was erg ziek geworden. “Door de slechte berichten uit Holland (de trouwerij werd uitgesteld, etc.). wilde ik meer weten en vroeg een telefoongesprek via Bandoeng aan en dat kwam eerder tot stand dan ik verwacht had. Maar mensen wat viel dat af. Ik hoorde ze praten onderling toen ze de hoorn van de haak hadden gehaald. Maar toen moeder Tromp het eerst door de hoorn begon te schreeuwen (zij dacht zeker op zo’n afstand moet je wel blèren). Ik begreep wel zoveel dat Gre niet meer kon komen. Ze moest het bed houden en voorlopig geen beterschap te verwachten. Het gevoel van machteloosheid overkwam mij. De stem van mijn moeder hield mij op de been. Als ze samen praatten hoorde ik elk woord. En toen KLIK de tijd was om. De volgende staat al klaar, en zo gaat het dag en nacht door vertelden ze mij. Ja de klap kwam hard aan,” schreef Van Hattum. Vanwege de economische crisis die uitbrak ging het ook in de tropen minder voor de wind. Van Hattum vroeg al zijn tegoeden op en kwam terug naar Nederland. Daar ontmoette hij zijn nichtje Anne Goedhart weer voor wie hij al op jonge leeftijd gevoelens had. Die gevoelens waren nog aanwezig en hij trouwde met haar.

Jaren later zou hij zich opnieuw in een buitenlands avontuur storten. In die tijd was hij al lid van de Communistische Partij Nederland. Die communistische binding is de voornaamste reden geweest om af te reizen naar Spanje. “Begin januari 1937 ben ik dan met een groepje per auto over de grens bij Figueras gegaan met veel enthousiasme,” zo schrijft hij op latere leeftijd in een brief aan zijn kameraden bij de Internationale Brigade. Hij kwam aan in Spanje met een andere Nederlander; Herman Sluijter. Na een training van ongeveer vier weken kwam hij per auto aan in de grote stad Valencia. Daar wachtte hem een ontvangst, die hij als volgt omschreef: “Wij marcheerden door de stad tussen uitbundige massa’s mensen, die opgetogen zongen en schreeuwden. Iets wat ik niet verstaan kon.” Van Hattum was ingedeeld bij de Dertiende Brigade en bleef niet lang in Valencia.

Al snel werden de soldaten naar het zuiden van Spanje gereden om de aanvallen op de 100.000 mensen die het nationalistische bloedbad van Malaga ontvluchtten in de buurt van Motril tegen te gaan. Van Hattum zal het niet geweten hebben, maar de Zaanse fabrikant Jacob Laan en zijn vrouw Lucia van Dulken steunden in Malaga met 1 miljoen pesetas de troepen van Franco. Al gauw werden ze ingezet bij Cordoba

“Die eerste dag ging gesmeerd. Als de zaak stokte dan kwam er een tank die alles weer in actie bracht,” zo omschreef Van Hattum in een van zijn brieven. Dit was opvallend, omdat de Internationale Brigade qua materiaal het onderspit moest delven. De tank maakte dan ook indruk op hem: “Slechts 1 schot loste hij en daarmee verdween het bovenste deel van de kerk. Toen kwamen wij in stormloop en bezetten het dorp Villanueva. Een tank van de fascisten ging er ijlings vandoor.” De volgende dag al werd de Dertiende Brigade teruggeslagen. Ook de hulp van een Frans bataljon mocht niet baten. De Duitse SS troepen die actief waren in het gebied waren een stuk zwaarder bewapend dan de Internationale Brigade waar Van Hattum deel van uit maakte. “Persoonlijk spring ik van de ene artillerie inslag naar de andere en wist zo mijn hachje te redden,” zo schreef Van Hattum in een van zijn brieven. Indrukwekkender is een zin uit dezelfde brief: “Het restant van de Dertiende Brigade was bedroevend.”Cordoba viel op 18 juni en onderging ook een bloedbad.

Om aan te sterken na de volgende inzet lag Van Hattum in een ziekenhuis dat hij omschreef als een opvang voor mensen van het Brunete front en, zo schreef hij, dat waren er veel. Het grote aantal soldaten dat in dat ziekenhuis lag, was een goede indicatie van hoe zij er voor stonden ten opzichte van de vijand. In het ziekenhuis kwamen de gedachten bij hem op om terug te keren naar Nederland. Een gedachte waar hij zich jaren later nog voor lijkt te schamen: “Neem mij niet kwalijk. Ik beschouwde het als een verloren zaak.” Naast zijn gevoel dat de oorlog een verloren zaak was, had hij zijn vrouw beloofd dat hij na een jaar terug zou zijn en realiseerde hij zich dat zijn vrouw en zoon nog altijd op hem zaten te wachten.

Nadat hij weer was aangesterkt en de brigade werd ‘aangevuld met nieuw aangevoerden,’ vertrok hij naar het front van Saragossa. Dit front lag relatief gezien dichtbij de grens met Frankrijk en opnieuw kwam de gedachte op om te vluchten. “En alsof de duivel er meespeelde, stelde een Duitse soldaat mij voor om dien avond samen te vertrekken.” De vlucht samen met zijn Duitse lotgenoot duurde niet lang. De twee heren kregen ruzie en ze besloten alleen verder te reizen. Hij werd al voor de grens gepakt. De Duitse soldaat werd ook in de trein gepakt door de Duitsers zelf. “Ik was eigenlijk blij dat het voorbij was, maar heb het jaren als een grote schande gevoeld. Straf heb ik er eigenlijk niet voor gehad,” zo schreef hij.Toch kreeg hij in een Spaanse lijst met beoordelingen uit het najaar van 1938 de opmerking ‘escandalo’ achter zijn naam, ‘schandaal’. Tegelijkertijd beoordeelt een andere lijst hem als een zeer goede georganiseerde antifascist (‘mbao’).

Na allerlei klusjes werd Willem ingedeeld bij een artillerie-eenheid onder leiding van de Duitse kapitein Holland, ‘een pracht vent’. Het kanon waar ze meer moesten vechten was illegaal en duur in Frankrijk gekocht en deugde niet. ‘Eerst kwam er een knal en dan de kogel, je kon het zowat belopen’. Willem bleef tot het bittere eind. Een aanbod van Jef Last om met diens transport mee te gaan sloeg hij af. Toen zijn eenheid begin januari 1939 met een schip uit Valencia in Barcelona aankwam hielden ze op een gegeven moment met zingen op. De stad was uitgestorven. Iedereen die kon was op de vlucht geslagen.

De mannen beschermden een groep zieken met verzorgenden die ook de grens over moesten. In Frankrijk werden zij naar een opvangkamp geleid. Van Hattum vond het een schande: “Zo iets stoffigs heb ik nog nooit meegemaakt.” De verstandhouding met de Spanjaarden omschreef hij als buitengewoon goed: “Wij hebben wat afgelachen. Prachtmensen. Je kwam er te weinig mee in contact om de taal te leren. Ik heb in die tijd wel vrij goed Duits geleerd.” Dat kwam hem later nog goed van pas.

Zijn vrouw Anne was inmiddels naar Bergen verhuisd en een café begonnen met behulp van twee broers van Van Hattum. Dit was nodig om het hoofd boven water te kunnen houden en het caféhouderschap zat haar in het bloed. Haar vader en grootvader waren tevens caféhouders. Na terugkeer in Nederland is Van Hattum ook in het café De Poort van Kleef gaan werken. Hij was net als vele andere soldaten stateloos verklaard. Hiermee werden ook zijn vrouw en zoon stateloos. Na de oorlog schreef hij een brief aan de Koningin om zijn Nederlanderschap aan te vragen. Dit is ook gelukt en hij en zijn gezin werden Nederlands. Samen kregen Anne en hij nog drie kinderen; Jan Willem, Catharina Rosa (vernoemd naar de Duits marxistisch politica en revolutionaire Rosa Luxemburg) en Karel.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef Van Hattum werken in het café. Dankzij het Duits dat hij had geleerd tijdens zijn tijd in Spanje trok het café tijdens de Tweede Wereldoorlog veel Duitse soldaten. Dat leverde meermaals penibele situaties op. Als naar zijn papieren zou worden gevraagd, dan zou hij door de mand vallen. Voor het gezin was het een opluchting toen in 1943 de Duitsers besloten de bevolking van Bergen te evacueren. Het gezin verhuisde naar Knollendam. Broer Dirk woonde daar en liet hen in een zomerhuisje wonen. Door te teren op het geld dat Van Hattum nog had, is hij net aan de oorlog doorgekomen. Ook brachten hij en zijn vrouw illegale krantjes rond.

Hij heeft nog enige jaren het café gerund maar de verdiensten vielen tegen. Hij kreeg maar geen vergunning om sterke drank te verkopen. Hij besloot om weer als metaaldraaier te gaan werken, bij de firma Doeschot in Alkmaar. Dat heeft hij volgehouden tot hij met pensioen ging. In zijn vrije tijd was hij vrij actief in het verenigingsleven. Hij was een van de oprichters van de Berger damclub en hij heeft ook een paar jaar in de gemeenteraad gezeten voor de CPN. Hij bleef als oud-Spanjestrijder ook actief betrokken bij de situatie in Spanje. Vlak na de Tweede Wereldoorlog werd hij lid van de vereniging Vrij Spanje. Een vereniging die na 1948 werd opgeheven, maar in de jaren ’70 werden de activiteiten weer hervat en was Van Hattum ook actief betrokken bij de vereniging vanuit zijn woonplaats Bergen (NH). Hij overleed op 29-06-1982. Bij zijn begrafenis waren de kameraden van de vereniging Vrij Spanje aanwezig. Zijn kist was bedekt met de vlag van de Internationale Brigade.

Wim van Hattum wordt door de BVD in de gaten gehouden, met name omdat hij lid is van de CPN. Hij heeft ook een abonnement op De Waarheid en is als metaalbewerker ook lid van de EVC. Hij stelde zijn café beschikbaar voor vergaderingen van de CPN. In 1953 wordt hij verkozen tot gemeenteraadslid voor de CPN.

Als hij verzoek indient voor renaturalisatie wordt er in 1947 een negatief ambtsbericht af gegeven. Maar uiteindelijk krijgt hij toch in 1948 zijn Nederlanderschap terug.

Sijbe Dolstra legt bij een bezoek aan de DDR contact met de commandant van Wim bij de batterij in Spanje, Wilhelm Holland. Ze zouden elkaar over en weer bezoeken.

Bij zijn overlijden staat er rouwadvertentie in De Waarheid, met vermelding “oud-Spanjestrijder” onder zijn naam.

Bronnen: 
  • informatie van dochter Catherine van Hattum ( dagboek, aktes ed)
  • Nationaal Archief  2.09.45, Den Haag, Ministerie van Justitie: Rijksvreemdelingendienst (RVD) en Taakvoorgangers, nummer toegang 2.09.45, inventarisnummer -1569
  • Pim Ligtvoet, Willemien Schenkeveld, De Zaanse Spanjestrijders. Wormer 2019
  • Excmo Ayuntamiento de Malaga, Memoria 1937-1939, 151-152
  • http://resources.huygens.knaw.nl/rapportencentraleinlichtingendienst/
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403- (1, IMG0029; IMG0035) L.2, 8 (naam, adres)
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F. 545- Op. 6- D. 403 – (3, IMG0087) L. 49 (schandaal)
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F. 545 -Op. 6- D. 401- (1, IMG0053) L.7 (antifascist)
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404- (2, IMG0016) L.29 (Szinda)
  • Nationaal Archief: Ministerie van Binnenlandse Zaken, BVD archief (2.04.125), dossiernummer: 25643
Auteur: 
Cindy van Veen, met dank aan Catherine van Hattum; aanvullingen Pim Ligtvoet, Rik Vuurmans
Laatst gewijzigd: 
17-10-2024
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Winkelier
Overtuiging: 
Communist
Functie: 
cabo
Adres: 
Vlietsend 91
Woonplaats: 
Krommenie
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
27-01-1937
Datum terugkeer: 
19-01-1939
Nederlanderschap afgenomen: 
Ja
Nederlanderschap teruggegeven: 
03-03-1948
Vader: 
Jan Willem van Hattum 
Beroep vader: 
Sigarenmaker
Moeder: 
Neeltje Goedhart
Partner: 
Anne Goedhart
Kinderen: 
1. Simon van Hattum, geb. Krommenie op 26 jul 1934. 2. Jan Willem van Hattum, geb. Bergen NH op 4 jan 1940.  3. Catharina Rosa van Hattum, geb. Bergen NH op 23 okt 1942. 4. Karel van Hattum, geb. Bergen NH op 3 okt 1948.