DOLSTRA, Sijbe

Sijbe
Dolstra
Geboren:
Den Helder
31 december 1903
Overleden:
Amsterdam
19 november 1985
Levensbeschrijving: 

‘Je ziet zo waar geen heldendicht, maar toch … het was niet dwaas’

(naar Boerke Naas van Guido Gezelle – uit het Dolstra familieverhaal)

Sijbe, Sybe of Siem Dolstra werd in Den Helder geboren op oudejaarsavond 1903. Zijn vader Albert was kok bij de marine geweest en ‘koloniaal’, vandaar Den Helder. Hij had voor zeven jaar getekend en op Sumatra in de Atjeh-oorlog (1873-1914) gevochten. Terug thuis werd vaders motto: ‘“alles is beter dan dat zooitje”. Daarna werd hij lid van de socialistische fietsclub (‘niet lachen’, schrijft de familie erbij in het verhaal dat ze optekenden over zijn leven). Er kwamen na Sijbe nog vijf kinderen: Trijn, Jan, Jans en Thee (een tweeling) en Albertus. In 1913 overleed Albert Dolstra in Amsterdam aan malaria en longontsteking.

Hard werken

Tietje Andringa stond er alleen voor. De tienjarige Sijbe moest helpen. Moeder stond om 4 uur op en ging ‘porren’, ofwel, mensen tegen betaling wakker maken; haar oudste zoon zorgde voor de broertjes en zusjes. Om 6 uur was ze terug en ging ze met Sijbe samen brood bezorgen met een bakkerskar. Daarna ging hij naar school terwijl moeder als schoonmaakster naar haar eerste werkhuis ging. Tussen de middag waren de kinderen thuis en deed ze het huishouden, daarna ging zij naar haar tweede werkhuis. Eind 1915 werd Siem twaalf en mocht hij van school af. Hij kon gaan werken en geld verdienen. Zijn eerste baan was scheepsjongen bij de Holland-Amerikalijn. Op zijn zestiende was hij voor het eerst in Zuid-Amerika, ‘tussen de mijnen en de duikboten door’. Daarna had hij nog diverse andere baantjes.

Zaanstreek

Bij een politieke manifestatie ontmoette Sijbe Aagje Bruyn uit Wormerveer (7-3-1910). Aagje was lid van de Communistische Jeugdbond (CJB), de Jongeren Geheelonthoudersbond (J.G.O.B.) en nog andere linkse bewegingen. Begin december 1928 ging hij naar Wormerveer, vanwege werk en om dichter bij Aagje te zijn. De officieel nog Nederlands Hervormde, ‘los arbeider’ woonde bij Klaas Bruijn op het Henneppad 14. In augustus 1929 trouwde het stel en verhuisden ze naar de Nieuwe Weg in Wormer. Sijbe schreef zich tegelijk met het huwelijk in als lid van de Communistische Partij Holland (CPH). Werk vond hij bij de firma Duyvis. Er kwamen in Wormer twee kinderen; Dieuwertje en Bert. Begin 1931 brak er een staking uit bij Duyvis waarbij Dolstra de stakingsleider was. Hij werd ontslagen en kwam op de zogenaamde zwarte lijst waardoor hij tot na de oorlog geen regulier werk meer kon krijgen. Het gezin Dolstra verhuisde naar de Amsterdamse Staatsliedenbuurt, Boetzelaerstraat 2 III. Als inmiddels fanatieke aanhanger van de CPH bezocht Dolstra twee keer het Duitsland van Hitler om het gevaar van het fascisme met eigen ogen te kunnen aanschouwen. En in januari 1937 vertrok hij, zijn vrouw en twee kinderen achterlatend, naar Spanje. Thuis vertelde Aagje dat haar man was weggelopen, zodat ze van de steun kon trekken. Brieven uit Spanje werden op een schuiladres bezorgd.

Aan het front

Sijbe werd op 17 februari in Albacete als soldaat van de 15e brigade geregistreerd, Dimitrov-bataljon. Hij was in eerste instantie gewoon soldaat tot hij een zogenaamde shellshock opliep, nadat hij een Francosoldaat van dichtbij had doodgeschoten. Daarna haalden zijn superieuren hem uit het gevecht en werd hij brancardier en  ziekenverzorger aan het Jaramafront.  

Brieven

Hiervandaan stuurde Sijbe op 23 april 1937 een brief aan zijn zwager en zus, Louw en Thea. Vermoedelijk waren zij het genoemde schuiladres. Sijbe laat weten dat hij bij een dokter aan het werk is en dat het gevaarlijk is. ‘Want bij een eventueel gevecht kan een ander nog enigszins dekking zoeken, maar voor ons met een draagbaar is dat moeilijk’. Voor de rest toont hij zich tevreden, over het eten, over de stemming, over de kwaliteit van de Russische wapens en de lafheid van de tegenstanders. De tweede bewaarde brief, van 10 juni 1937, is weer gericht aan Louw en Thea en komt van hetzelfde front. Hoewel de succesvolle slag om het Jaramakanaal bij Madrid tussen 6 en 27 februari werd gestreden, en de strijd intussen naar Guadalajara en Bilbao is verschoven blijft Sijbe de naam Jaramafront gebruiken.

Censuur?

Zwager Louw hoorde vermoedelijk eerder bij de anarchisten dan de communisten en stelde in zijn antwoordschrijven vragen over vrijheid aan het front en censuur van brieven. Sijbe legt in zijn tweede brief uit dat alle soorten antifascisten in de brigades vertegenwoordigd zijn: ‘Comm., S.D.A.P. vooral Engelschen, Anarchisten, R.K., Christelyken, kortom allen die antifascist zijn, zijn bij ons welkom en de discussies zijn vaak heel intressant’. Leuk hoe hij er onmiddellijk aan toevoegt: ’maar er moet ook gewerkt worden, dan staan we ook allen pal’. Daarna schrijft hij: ‘Dat er censuur op de post zit is natuurlijk zeer begrijpelijk, maar dat neemt niet weg dat jij natuurlijk gerust je meening kan schrijven over Catalonië, want jouw meening is nog niet mijn meening’. Waarop hij een geharnaste opinie geeft over de marxistische POUM,waar ‘de leiding in verbinding staat met de fascisten’. Zelfs de anarchisten in het bataljon zouden zo over de POUM denken, vermeldt hij er bij. ‘Schrijf spoedig eens terug’ eindigt hij positief.

‘Hollands hospitaal’

Jan Zuidema, schuilnaam van Janrik van Gilse, hield in oktober 1937 een bijeenkomst in Villanueva de la Jara, een stadje 90 km ten noorden van Albacete. Daar was een republikeins ziekenhuis, dat mede door Nederlandse inzamelingsacties draaiend werd gehouden. Het werd daarom wel het ‘Hollandse hospitaal’ genoemd. Van Gilse was  journalist en bestuurslid van de Communistische Partij Nederland (CPN) en door de partij afgevaardigd naar Spanje. In het Hollandse ziekenhuis sprak hij met partijgenoten en sympathisanten over de toestand van de Nederlandse vrijwilligers. In het rapport dat ‘Zuidema’ twee maanden later, op Kerstavond 1937, naar Nederland stuurde staat Sijbe’s naam tussen die van bekende partijgenoten en sympathisanten. Achter zijn naam: ‘Schule fuer Fortgeschrittene’. Hij was dus niet alleen als ziekenverzorger in Villanueva maar volgde ook politieke cursussen voor gevorderden.

Tweede verwonding

Sijbe ging na zijn tijd in Villanueva weer naar het front. Bij een inzet, waarschijnlijk in Aragon, raakte hij aan been en enkel gewond, schrijft zijn zoon Bert, ‘gelijk met Tonny Mulder’. Ze staan ook beiden op een foto uit Spanje. Op 17 april 1938 lag ‘Siem' in een ziekenhuisje in Santa Coloma de Farners, niet ver van het veilige, Catalaanse Gerona. Het verblijf werd betaald door het Internationale Comité voor hulp aan het Spaanse Volk (C.I.A.P.E.) in Parijs. Hij kon slecht lopen, maar al gauw was hij weer aan het werk.

‘Zeer betrouwbaar’

De op de Nederlanders altijd zo kritische Gustav Szinda schrijft over Dolstra dat hij zeer dapper in de strijd was en gedisciplineerd. Hoewel een van de zwakste leerlingen van de partijschool in Albacete beoordeelt Gustav hem als vlijtig, leergierig en opmerkzaam. Hij was lid van zowel de Nederlandse als de Spaanse communistische partij. Szinda concludeert dan ook dat ‘Sibe’ een ‘zeer betrouwbare partijgenoot’ is.

Dat beeld hadden de medewerkers van de Nederlandse Centrale Inlichtingendienst (CID) ook. In de nationale lijst met extremistische personen van 1939 noteren ze vier oud-Spanjestrijders die met de Zaanstreek zijn verbonden: Mijndert van der Horst, Nanne Koolwijk, Adrie van Poelgeest en Sijbe Dolstra. Achter zijn naam staat: ’communist’.

Na Spanje

Sijbe kwam op Sinterklaasavond 1938 thuis. ‘De slaapkamerdeur ging open en ik zag een grote baard, een bos krulhaar en zó’n grijns. Hij liep met een wandelstok, was in zijn been geraakt door een granaat’, aldus zoon Bert in het dagblad Trouw (7-11-1996). Vader had trots een contributieboekje bij zich van de Socorro Rojo, de Spaanse tak van de Internationale Rode Hulp. Tijdens de Tweede Wereldoorlog sloot Sijbe zich aan bij het verzet. Maar liefst zes joodse onderduikers huisvestte de familie in de Boetselaerstraat 2 III, en toen hun huis binnengevallen werd door de Duitsers, dook hij onder. In februari 1945 verhuisde het gezin naar Aagjes moeder in Wormerveer.

Na de oorlog

Tot de dood van Aagje in maart 1974 bleef Sijbe in Wormerveer wonen. Hij vond werk bij de Linoleumfabriek in Krommenie en al in 1948 kreeg het gehele gezin het Nederlanderschap terug wegens hun grote verdiensten in de Tweede Wereldoorlog. Sijbe overleed op 19 november 1985. Zijn laatste jaren woonde hij in Koog aan de Zaan, samen met de communiste Jo(pie) Maas Bovenkerk. Ook zij was een Spanjeganger: van april 1937 tot november 1938 diende zij daar als verpleegster.

De vlag

En tenslotte, de vlag die deze website siert. Zoon Bert vertelde graag dat hij tijdens de oorlog onder de vlag van de Hollandse compagnie sliep. Hij  was door de Catalaanse vrouwenbond gemaakt voor het 41e bataljon, leider: Ernst Buschmann. Buschmann was vanaf 1938 commandant en politiek commissaris bij de  internationale 11e brigade, eerste bataljon, waartoe ook de ‘Hollandse’ compagnie behoorde. Binnen het systeem van het Spaanse Volksleger droeg dit internationale bataljon nummer 41. Maar kapitein Piet Laros vond dat de Hollandse compagnie recht had op een eigen erevaandel en tegen de zin van Buschmann nam hij de bataljonsvlag in december 1938 mee naar Nederland. Omdat tijdens de bezetting jacht werd gemaakt op Laros bracht hij de vlag bij een betrouwbare kameraad, Sijbe Dolstra. Zijn vrouw Aagje maakte van de vlag een soort van dekbed en liet Bert eronder slapen. ‘Dat was lekker warm’ zei Bert. En gelukkig, toen de Duitsers hun huis binnenvielen werd de bataljons- en compagniesvlag niet gevonden.

Bronnen: 
  • Familieverhaal en aanvraag Spaanse nationaliteit postuum door Bert Dolstra (1995)
  • Arie en Sybe vechten tegen Franco. TV-uitzending Andere Tijden, 15 sep 2013.
  • Anita Löwenhart: Moeder zei dat vader was weggelopen om steun te kunnen krijgen. In: Trouw 7 november 1996.
  • Gemeentearchief Zaanstad, ’Dolstra, Sijbe’, NL-ZdGA-OA0139-42-0804a en b
  • Geneaologie Den Helder, Dolstra http://www.genealogiedenhelder.nl/dbnew/family.php?database=humo_&id=F14...
  • Aanvraag Spaanse nationaliteit postuum door Jopie Maas-Bovenkerk (1995)
  • Brieven van het Jaramafront (1937), foto Aragonfront, kaart C.I.A.P.E en boekje Socorro Rojo uit familiebezit
  • Komintern Archief Moskou, RGASPI: rapport Zuidema (f 545 op 6 d 399), beoordeling Gustav Szinda
  • CID Lijst met extremistische personen 1939 (resources.huygens.knaw.nl/pdf/cid/2200-2299/2232.pdf)
  • Anthony Beevor, De strijd om Spanje. De Spaanse Burgeroorlog 1936-1939. Ambo 2006, p. 29
  • Gesprekken Pim Ligtvoet met Bert Dolstra (1995)
  • https://de.wikipedia.org/wiki/Ernst_Buschmann
  • http://forum.axishistory.com/viewtopic.php?t=92752 (41ste bataljon)
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.399-L.9
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.2,5,18-19
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.17
Auteur: 
Pim Ligtvoet, Klaas Postma
Laatst gewijzigd: 
14-11-2018
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Fabrieksarbeider
Overtuiging: 
communist
Adres: 
Boetselaerstraat 2''
Woonplaats: 
Amsterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
17-02-1937
Datum terugkeer: 
05-12-1938
Gewond: 
ja
Nederlanderschap afgenomen: 
ja
Nederlanderschap teruggegeven: 
13 januari 1948
Vader: 
Albertus Dolstra
Moeder: 
Tietje Andringa
Partner: 
Aagje Bruijn
Kinderen: 
2 kinderen