Beste Vader, Moeder en Frans,
Ik ben op het ogenblik in Spanje aangekomen en ingedeeld bij de Internationale Brigade. Wij krijgen hier een goede opleiding. Groet alle bekenden van mij en vergeef mij alles. (...) Ik had van tante Jo 65 gulden geleend, die kon ik niet terug betalen en daarom ben ik er vandoor gegaan. Er zijn nog vele Hollanders hier. Volgende week gaan wij denkelijk naar 't Front. Doe geen moeite om mij terug te halen want dat gaat toch niet. (..) Wanneer ik van 't Front terug mocht keeren dan mag ik weer naar Holland. Dan kom ik weer naar huis. Niet schreeuwen, Moeder en Vader maar wanneer ik niet terug mocht keeren vergeef dan alles. Maar ik kom terug. Met duizend kussen van Janus.
Dat schrijft de zeer jeugdige Janus Leijnse ergens in de zomer van 1937. De brief is niet gedateerd en het is niet duidelijk wanneer hij precies is vertrokken. De ouders van Janus laten het er niet bij zitten en ondernemen wanhopige pogingen om hun minderjarige zoon terug te brengen. In augustus '37 laat consul Schlosser uit Valencia weten dat hij naarstig naar hem op zoek is . Hij heeft begrepen dat de ouders radeloos zijn, BZ schreef hem letterlijk: "Zijn ouders en vooral zijn moeder zijn in hoge mate overspannen en de wanhoop nabij. De jongen had het huis verlaten omdat hij een schuld niet kon betalen. De ouders zijn bereid desnoods enige duizenden guldens ter beschikking te stellen, indien men slechts hun zoon vrijlaat." Schlosser heeft - naar hij meent van Duursma - gehoord dat die Leijnse een paar weken eerder in Madrid had ontmoet, dat hij vrolijk was en zich er op voorbereidde om naar het front te gaan.
1 september schrijft Schlosser:
Janus Pieter Leijnse werd circa 3 weken geleden nog in Albacete gezien , alwaar hij als ambulance-chauffeur werkzaam was. Dit bericht kan dienen zijn moeder, tenminste tot op zekere hoogte, gerust te stellen.
13 oktober 1937 meldt de Nederlandse consul in Parijs dat ene Jan van den Bos zich op het consulaat heeft gemeld. Van den Bos vertelt dat hij samen met Leijnse er vandoor is gegaan: Onderweg hebben zij steeds de bewakingspatrouilles kunnen ontlopen en zijn na vele avonturen te Valencia aangekomen waar zij zich aanmeldden bij den Consul. Leijnse werd aldaar afgehaald door den Nederlander, den Heer A. van der Vlugt (..) die in opdracht van de ouders van Leijnse naar Spanje was gereisd, ten einde het jonge mensch op te sporen.
Direct na thuiskomst wordt Leijnse gehoord door de recherche te Middelburg. Het verslag gaat onder de kop "Vermoedelijke ronselarij voor Spanje" naar het Ministerie van Justie. Uit het verslag:
Ik ben ongeveer twee maanden aan het front geweest. Toen ik, nu ongeveer acht dagen geleden, op advies van een dokter in een hospitaal werd geplaatst omdat ik lijdende was aan de zogenaamde "frontschurft" heb ik kans gezien te ontvluchten en zoo ben ik eindelijk weer in Nederland terug. Had ik geweten dat de behandeling die wij in Spanje kregen zoo slecht was, dan was ik er nimmer naar toe gegaan.
Vanwege zijn minderjarigheid raakte Leijnse zijn nationaliteit niet kwijt maar zijn zoon Bert veronderstelt dat hij door zijn Spaanse avontuur in de Tweede Wereldoorlog toch problemen kreeg.
Waarschijnlijk vanuit zijn Spaanse avontuur werd Pa in de oorlog door de Duitsers gezocht maar kon hij elke keer ontsnappen. Zo vertelde hij het verhaal dat hij na de zoveelste keer op de vlucht te zijn, bij zijn Vader en Moeder bovenin een kledingkast tussen de verdiepingsvloer kon schuilen terwijl de Duitsers in het huis op zoek waren naar hem.
Na de oorlog is hij zich toe gaan leggen op grote sloopwerkzaamheden. Zo kreeg hij o.a. de opdracht om alle bunkers vanaf Breskens tot aan Cadzand-Bad te slopen. In later jaren werkte hij als zakenman. Leijnse is nadat hij in een sloot is gereden, onderzocht en bleek longkanker met uitzaaiingen te hebben. Had tumor in de hersenen en was niet operabel.Na overleg met zijn huisarts en specialisten, heeft hij besloten om zich niet meer met chemo te laten behandelen. Heeft nog speciale tabletten uit Amerika laten komen voor een mogelijke remmende werking, maar dat heeft niet gewerkt. Zijn lichamelijk conditie is daarna snel achteruit gegaan en na ongeveer driekwart jaar is hij overleden.
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 20
- Nationaal Archief, 2.05.03, Ministerie van Buitenlandse Zaken, A-dossiers 1815-1940, A-197-bis Spanje, Hulp en Bijstand i.v.m. onlusten in Spanje 1670, 1671
- Nationaal Archief, Den Haag, Nederlands Gezantschap te Frankrijk (Parijs), nummer toegang 2.05.102, inventarisnummer 01708
- Nationaal Archief, 2.05.286, Gezantschap Spanje 1939-1954 – inventarisnr 652
- Mailbericht van zoon Bert Leynse, januari 2017
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.14