Albert Smits wordt geboren uit het in 1911 gesloten huwelijk tussen ‘poetser’ bij de spoorwegen Gerardus Smits (Drunen, 1884) en Anna Maria Josephina Spanninks (Tilburg, 1887-1950). In dit gezin worden tussen 1912 en 1923 zes kinderen geboren: vijf zonen en een dochter. De eerste twee zoontjes (een tweeling) overlijden al na een paar weken. Albert is de jongste zoon. De familie Smits woont in de Noord-Besterdstraat. Albert Smits is ‘wollenstoffenwever’ van beroep en vertrekt begin 1938 uit Tilburg.
Op 25 januari komt Albert in Spanje aan. Twee dagen later reist hij door naar Albacete. Maakt vanaf 13 maart deel uit van het versterkingsbataljon van de 11de Internationale Brigade (1ste bataljon). Mogelijk heeft Albert Smits geprobeerd te deserteren. Zijn naam komt immers voor op een ongedateerd document uit de militaire strafgevangenis van Castelldefels (net ten zuiden van Barcelona). Deze gevangenis had een bijzonder slechte naam. Volgens een rapport van een onderzoekscommissie van de Internationale Brigades (augustus 1938) worden gevangenen er slecht behandeld; er is weinig te eten en de hygiëne is uitermate belabberd. De hele directie van dit “casa prevención” wordt in september 1938 gearresteerd.
We weten niet precies hoe lang Smits in Castelldefels heeft gezeten. Op een gegeven moment wordt hij vrijgelaten. Een groepje gevangenen van verschillende nationaliteiten wordt ‘onder escorte’ teruggebracht naar de 35ste divisie. In gevangenschap moet Albert echter ziek zijn geworden. Hij komt terecht in een ziekenhuis in Mataró, ten noorden van Barcelona. Vermoedelijk is hij daar overleden.
In juni 1939 schrijft zijn vader een briefje aan de Spaanse consul, inmiddels vertegenwoordiger van het Franco-regime:
Gedurende de ellendige jaren, welke Spanje heeft doorgemaakt, heb ik het ongeluk gehad dat een mijner zoons door toedoen van een slechte kameraad en door valse voorspiegelingen ook heeft dienst gedaan in de gelederen Uwer tegenstanders. Na repatrieeering is hij echter niet terug gekeerd, zodat ik moet veronderstellen dat hij is gevallen. Zoals U kunt begrijpen zijn wij als ouders zeer bedroefd daarover en wilden daaromtrent gaarne zekerheid hebben.
Maar consul Perez Muñoz in Rotterdam antwoordt kil en zegt verder niets te kunnen doen gezien het feit dat Albert in de “roode gelederen” heeft gevochten.
- Nationaal Archief, 2.05.286, Gezantschap Spanje 1939-1954 – inventarisnr 653
- Peter Huber, Michael Uhl, December 2004, DIE INTERNATIONALEN BRIGADEN : POLITISCHE UBERWACHUNG UND REPRESSION NACH SICHTUNG DER RUSSICHEN UND WESTLICHEN ARCHIVATKEN
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.36-L.37