De kleine Piet groeide op in de Helmersbuurt in Amsterdam-West. Z’n ouders waren afkomstig uit Harderwijk en Putten en waren in 1891 in Amsterdam neergestreken waar zijn vader agent werd bij de bereden politie. Hij had elf broers en zusters waarvan er drie zeer jong overleden. Misschien waren de paarden van zijn vader de reden dat hij zich jong aanmeldde als beroepsmilitair bij het 3de Regiment huzaren in Den Haag. Dit was maar van korte duur want op z’n negentiende kwam hij weer terug in Amsterdam en ging enige jaren bij zijn acht jaar oudere broer Jan en diens jonge gezin wonen. Hij werd huisknecht in Amsterdam en daarna in Amersfoort en Hilversum. Maar vanaf 1934 werd Piet in Amsterdam net als broer Jan marktkoopman in aardappelen, groente en fruit.
Omdat Piet vanaf augustus 1935 geen werk meer had en niet langer van de steun wilde leven vertrok hij half oktober 1937 naar Parijs en ging daar als huisknecht in een groot hotel werken. Maar het taalprobleem brak hem op zodat aan deze betrekking na een maand een einde kwam. Piet vertrok hierop naar Spanje.
Op 18 januari 1938 komen na een gevaarlijke winterse tocht door de Pyreneeën 56 internationale vrijwilligers aan in het Catalaanse bergdorpje Massanet. Naast Piet Snack maken nog drie andere Nederlanders deel uit van deze groep: Eli de Beer, Haijo Eekma en Joop Servaas.
Later zal Piet tijdens zijn verhoor bij de Amsterdamse politie vertellen dat hij in het nabij gelegen Figueras drie weken in een kistenfabriek heeft gewerkt voordat hij naar het hoofdkwartier van de Internationale Brigades in het 500 kilometer zuidelijker gelegen Albacete vertrok. Maar volgens de administratie in Figueras vertrok hij al op 21 januari naar Albacete. Tevens verklaarde hij in bovengenoemd verhoor:
Daar ik de Spaansche republikeinsche regeering als de wettige Spaansche regeering beschouwde, nam ik, uit sympathie voor haar dienst bij de Internationale Brigade. De militaire uniform ontving ik in Albaceta, waar ik deze aantrok. In Albaceta kreeg ik vervolgens een week militair onderricht, ....
Waarschijnlijk wordt Piet Snack, zoals alle Nederlanders bij de infanterie opgenomen in de XIde Brigade. Piet raakt in maart 1938 bij het begin van het nationalistische Aragonoffensief gewond. Hij wordt met een schotwond door zijn linker-onderbeen opgenomen in het hospitaal. Na zijn genezing blijft hij voor hospitalen werken, onder andere als chauffeur en voor het laatst in het ziekenhuis van het Noord-Catalaanse stadje Olot. Na opheffing van de Internationale Brigades verblijft hij in afwachting van de repatriëring door de Nederlandse legatie in de – voor en na de burgeroorlog - luxe-badplaats S’Agaro. Piet krijgt daar burgerkleding en stapt op 3 december op de trein om met het eerste transport van 115 Nederlandse interbrigadisten in twee aparte wagons op Sinterklaasavond 1938 op het ijskoude station van Roosendaal aan te komen. Ze worden allemaal stateloos.
Na terugkeer in Amsterdam werkte Piet Snack korte tijd als kolentremmer op de grote vaart, werd weer enige tijd marktkoopman, om daarna de kost te verdienen als kelner. Hij woonde na de Tweede Wereldoorlog in de Pijp en de laatste negen jaar van zijn leven in de Spaarndammerbuurt. Hij overleed op 67-jarige leeftijd zonder ooit zijn Nederlandse nationaliteit te hebben teruggekregen.
- Stadsarchief Amsterdam – Indexen
- Noord-Hollands Archief, Haarlem,Parket van de Procureur-Generaal te Amsterdam 1930-1939,Nummertoegang 307 – inventarisnrs . 160.161
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.36-L.25
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.73
- Noord-Hollands Archief, nummer toegang 307, inv.nrs 160,161 - Parket van de Procureur-Generaal te Amsterdam 1930-1939