STRIJBOSCH, Hein

Johannes Hendricus
Strijbosch
Geboren:
Amsterdam
7 februari 1916
Overleden:
Amsterdam
7 augustus 1942
Levensbeschrijving: 

Hein Strijbosch was de oudste in een gezin met vijf jongens. Hij groeide op in de Amsterdamse Jordaan en woonde op drie verschillende adressen in de Bloemstraat. Na de lagere school moest hij werken, maar in de avonduren ging Hein naar de ambachtsschool en werd elektricien. In 1936 moest hij in militaire dienst en was ingedeeld bij het 18de  Regiment Infanterie. Hij hoefde daarna niet meer op te komen voor herhalingsoefeningen of mobilisatie want werd begin 1937 “ontslagen wegens gebreken”.

Het Spaanse avontuur van Hein Strijbosch bevat enige raadselachtige gebeurtenissen. Op 6 maart 1938 schrijft Hein Strijbosch zijn ouders vanuit Gibraltar een lange brief waarin hij zijn spijt betuigt dat hij weg is gegaan zonder zijn ouders op de hoogte te stellen:

Lieve ouders,

Met deze laat ik U weten dat ik gelukkig nog gezond en wel ben. U zal wel gedacht hebben dat ik naar Spanje was, nou dat is ook zo, maar ik ben gelukkig op weg naar huis. Het is mij gelukt uit die hel daar - want dat is het! – weg te komen (..) Nou, ik ben 3 januari in Spanje aangekomen en ik heb van 10 februari tot aan mijn verjaardag, dat is 7 februari, in de lik gezeten hier omdat ik niet naar het front wou maar dat is gelukkig weer voorbij en ik ben meteen genezen om van huis weg te gaan dat beloof ik U want daar had niet veel meer voor nodig geweest of we hadden elkaar nooit meer gezien. Want het is vreselijk zoals daar gevochten wordt, ik ben 20 km van het front geweest toen begon ik te weigeren om dienst te nemen en dat heb ik geweten maar daar praat ik nog wel eens over want anders heb ik geen papier genoeg om alles op te schrijven wat voor rotzooi het daar is, een beter woord heb ik er niet voor. De jongens die hier aan het front zijn die hebben naar Hollands geld omgerekend 40 cent per dag en een keer in de 10 dagen een pak sigaretten van 20 stuks, en het eten wat je krijgt is nog meer als slecht het is niks anders als witte bonen uit het water gekookt met stijve rijst anders heb ik niks gegeten in Spanje. Moeder ik heb nou een les voor mijn leven gehad en als ik thuis kom dan weet ik nog niet hoe ik U onder de ogen durf te komen want ik heb me gedragen als een grote schoft. Want als je daar bent Moeder dan besef je pas hoeveel een moeder eigenlijk is en ik heb er steeds aan gedacht waarvoor heb ik dat me Moeder eigenlijk aan gedaan en dan begon ik te huilen als een klein kind van de overspannen zenuwen want ik had steeds de gedachte bij mij dat ik nooit meer in Holland zou komen want elke dag kon de laatste dag zijn met die bommen die er vielen. Moeder, ik zal de boot nemen waar ik op ben maar zeg het tegen niemand want anders wordt ik van de boot gehaald door de politie want der staat in mijn pas geschreven zo gauw als ik in Holland kom moet ik me eigen melden bij de politie en ik voel er niet veel voor om een paar dagen daar te zitten, dat begrijpt U zeker wel. De naam van de boot is ‘Pecham” een Engelse boot, dus als U de kranten maar kijkt weet U precies waar hij is en wanneer hij naar Holland gaat. Nou weet ik niet veel meer te schrijven want ik ben er te zenuwachtig voor dus groet ik U en hoop maar dat ik gauw weer bij U aan tafel zit want bij Vader en Moeder is toch maar alles, dus tot ik weer thuis ben,

 Uw liefhebbende zoon,

Hein

Op 22 maart 1938 is Hein terug in Amsterdam en wordt hij gehoord door de recherche. Hij vertelt dat hij op 2 december 1937 heimelijk de woning van zijn ouders heeft verlaten “omdat ik geen raad meer wist met mijn schulden, Ik kwam namelijk tien gulden tekort in de loterijkas die onder mijn beheer was.” Via allerlei omzwervingen komt hij op 28 december samen met ene Henk Hogenkamp terecht in Rotterdam – Henk is een Rotterdammer maar hij heeft hem onderweg leren kennen:

Des avonds tracteerde Hogenkamp mij op een glaasje bier in een cafe, gelegen naast het cafe ‘De groote slok’ aan de Binnenweg te Rotterdam. Toen wij eenigen tijd aldaar hadden gezeten, werden wij door een mij onbekende man aangesproken. Van dezen man kan ik U het volgende signalement geven: ongeveer 1.75 M lang, eenigszins kaalhoofdig, schraal gezicht, donkerblond haar, terwijl hij was gekleed in een donkerblauw colbert-costuum en een blauwe gabardine regenjas, terwijl hij een grijze gleufhoed op had. Deze man vertelde ons dat zijn zoon in Barcelona op een gloeilampenfabriek werkte en dat het hem daar uitstekend ging. Hij raadde ons aan, indien we geen werk hadden, ook aldaar te gaan werken. Om ons te overtuigen dat zijn zoon daar inderdaad werkte, liet hij een brief van hem aan ons zien. Op aandringen van deze man besloten wij ook naar Spanje te gaan. Daarop bood hij ons zijn bemiddeling aan en wij kwamen overeen, dat wij den volgende morgen naar Spanje zouden reizen. Volgens afspraak ontmoetten wij den volgende ochtend deze man op de Schiedamsche Dijk te Roterdam. Hij had op dat moment nog een jonge man van omstreeks 22 jaar bij zich. Deze jongeman zou, evenals wij, naar Spanje gaan. Op het station te Rotterdam kreeg ik van bedoelden man fl 45,- bestemd voor reisgeld voor ons drieen.

Volslagen naïviteit of een uit de duim gezogen verhaal? Zal Strijbosch echt niet geweten hebben dat er in Spanje een burgeroorlog gaande was? Toch stonden de Nederlandse kranten vanaf de zomer van ’37 vol met berichten over bombardementen op Barcelona.

Tegenover de recherche geeft hij een gedetailleerd verslag van de reis naar Spanje – die loopt geheel via de inmiddels ook bij de Nederlandse politie bekende weg via de Communistische Partij in Antwerpen en de Internationale Rode Hulp in Parijs naar de grens met Spanje. Ze reizen verder met een groep van 70 man – wat het verhaal over werk in een gloeilampenfabriek steeds onwaarschijnlijker maakt. De overtocht over de Pyreneeën wordt te voet gemaakt, al eerder zijn ze ondergebracht in kazernes, de reis verder naar Barcelona gaat per trein en daar ontmoet Strijbosch verschillende andere Holanders waarvan hij de namen doorgeeft aan de recherche.

In Barcelona aangekomen werden wij opnieuw in kazernes ondergebracht, alwaar ons de krijgsartikelen werden voorgelezen. Uitdrukkelijk werd ons medegedeeld dat wij voortaan onder de Spaansche wetgeving vielen. Tevens werd ons medegedeeld, dat wij bestemd waren voor het Spaansche regeeringsleger. Hiertegen heb ik, en met mij vele anderen onmiddellijk geprotesteerd, omdat mij in Rotterdam en ook in de andere plaatsen, de toezegging gedaan is, dat ik op een gloeilampenfabriek te Barcelona te werk zou worden gesteld.

Ondanks deze protesten werden wij met zijn allen, den volgende ochtend, via Valencia naar Albacete vervoerd. Bij aankomst in de kazerne aldaar moesten wij direct een bad nemen en het was bij die gelegenheid, dat zij zonder mijn toestemming, mijn kleeren voor een militair uniform verwisselden.

Strijbosch vertelt dat hij blijft weigeren, in “de lik” wordt gestopt maar na vier dagen al weer wordt vrijgelaten. Het is jammer dat de dienstdoende rechercheur niet doorvraagt over deze wonderlijke gang van zaken. Ook de gang van zaken op de Nederlandse consulaten wekt de nodige verbazing. De consul te Valencia helpt hem (“hij heeft mij vier dagen bij zijn boekhouder in Valencia ondergebracht”), stuurt hem door naar de consul in Barcelona maar die weigert hem te helpen als hij niet eerst een vrijgeleide krijgt “ van de Internationale Rode Hulp”. Als hij zich daar vervoegt, wordt hij opnieuw gearresteerd, tien dagen vast gehouden – waarop hij opnieuw zomaar wordt vrijgelaten en ook nog een vrijgeleide krijgt. Bij toeval ontmoet hij in Barcelona een Hollandse zeeman, ene “Lange Jan” en die brengt hem aan boord van de Pecham – via Gibraltar en Harwich reist hij terug naar Nederland waar hij zich bij de politie meldt.

Op verzoek van de Politie ben ik enige dagen in Rotterdam gebleven om naar de man te zoeken die mij onder valsche voorspiegelingen had bewogen naar Spanje te vertrekken. Dit zoeken had echter een negatief resultaat.Ik ben vervolgens op zondag 20 maart 1938 naar Amsterdam gegaan waar ik weer bij mijn ouders intrek nam.

Het verhoor gaat door met vragen over wie hij in Spanje allemaal heeft leren kennen, er worden hem ook enige foto’s getoond – van veronderstelde ronselaars voor Spanje – maar de gezochte Rotterdammer blijkt er niet tussen te zitten. Af en toe komt Strijbosch terug op namen die hij eerder genoemd heeft - het verslag maakt duidelijk dat de politie niet geïnteresseerd is in het waarheidsgehalte van Strijbosch’ vluchtverhaal uit Spanje maar alleen informatie wil over ronselen – op dat moment een geliefd politiek onderwerp.

Strijbosch lijkt geluk te hebben gehad: zijn nationaliteit is hem niet ontnomen. Op het Ministerie van Justitie luidt de conclusie: ‘inliggend dossier sluit de mogelijkheid van goede trouw en gedwongen dienstneming niet uit’. Ook vreemd is, de brief aan zijn ouders en zijn latere verklaringen bij de politie in aanmerking genomen, de aantekening op zijn archiefkaart in het bevolkingsregister van Amsterdam. In het vak ‘Nat.’ staat ‘Ned’ (dus Nederlandse nationaliteit) maar wel met een doorverwijzing naar een annotatie:

"Zou gediend hebben in ’t Spaansche leger. Opgave politie + eigen opgave”

Dus ondanks deze aanname was hem zijn Nederlandse nationaliteit niet afgenomen.

Terug in Amsterdam trouwde Hein in 1939. In oktober 1941 werd Hein door het Gewestelijk Arbeidsbureau Amsterdam(GAB) gedwongen om in Duitsland voor de Lufthansa op vliegveld Tempelhof in Berlijn te gaan werken. Of dat ooit is doorgegaan is niet duidelijk. 

Hein Strijbosch overleed in Amsterdam op 26-jarige leeftijd aan TBC en liet een jonge weduwe met een peuter van drie en een pasgeboren baby achter.

Bronnen: 
  • Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnr 16810
  • Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 165, 232
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.36-L.30
  • Stadsarchief Amsterdam, Indexen en informatie
Auteur: 
Ton Hegeraad, Yvonne Scholten
Laatst gewijzigd: 
01-09-2021
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Electricien
Adres: 
van Speijkstraat 135'
Woonplaats: 
Amsterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
21-01-1938
Datum terugkeer: 
00-03-1938
Vader: 
Gerardus Levinus Strijbosch
Beroep vader: 
Koopman in bloemen en planten
Moeder: 
Johanna Gijsbertha Adolphine Georges
Datum getrouwd: 
1939
Partner: 
Geesje Slager
Kinderen: 
2