Het gezin van Elsland kwam in 1910 vanuit de Zaanstreek naar Amsterdam. Klaas was de jongste van vijf kinderen en zag als enige in dit gezin het levenslicht in Amsterdam. Twee maanden na de geboorte van Klaas overleed een broertje, nog geen twee jaar oud. Toen Klaas twee was gingen zijn vader en moeder uit elkaar. Zijn moeder runde daarna met haar nieuwe man een café annex logement op de Zeedijk. Na de lagere school ging Klaas aan het werk. Op zijn achttiende werd hij vanwege zijn slechte ogen afgekeurd voor militaire dienst. Hij was toen timmerman in de scheepsbouw. Klaas zou in de scheepsbouw blijven werken, niet meer als timmerman maar als ijzerwerker, bankwerker en autogeen lasser.
Klaas was opgegroeid in de Nieuwmarktbuurt, zo’n beetje de oudste Amsterdamse arbeiderswijk van Amsterdam en op de Zeedijk en de buurt daar achter. Die laatste wijk was toen zeker, en nu nog enigszins, geen brave buurt. Het was de buurt met een dominerende Amsterdamse penoze waar zeelui en buitenlui hun muzikale, alcoholische en seksuele vertier zochten. Vanwege de malaise in de scheepbouwindustrie voelde Klaas van Elsland zich gedwongen zijn geluk te beproeven in de taxibranche. Hij had wel een auto maar geen vergunning en werd dus een snorder (Van het Jiddisch ‘schnorren’: bedelend rondtrekken). Hij werd hiervoor in 1933 een paar keer beboet. Klaas was dus een ‘vrije jongen’ geworden en nam het niet zo nauw, want begin 1934 werd hij opgepakt voor het aftappen van benzine uit de auto van een aannemer. Later werd hij voor diefstal van een wegenbelastingkaart veroordeeld tot een maand gevangenisstraf.
Klaas was in dat jaar in de Indische Buurt gaan wonen en nam in de zomer deel aan het werklozenoproer in die buurt. Dit werklozenoproer vond voornamelijk plaats in de Jordaan en werd daar door met karabijnen bewapende oproerpolitie en marechausseetroepen en met steun van pantserwagens met veel geweld beëindigd. Maar ook in andere arbeidersbuurten was het onrustig. Op de Insulindeweg werden op de avond van 6 juli 1934 barricades opgericht. Klaas werd daar door een agent in burger herkend terwijl hij bezig was het licht van een lantaarnpaal te doven met behulp van een steen. Vier dagen later werd hij gearresteerd. De politieagent verklaarde tijdens de rechtszaak dat hij Klaas kende als snorder en van communistische manifestaties waarvoor hij met zijn auto hand en spandiensten verleende. Klaas werd veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf. In 1935 kreeg hij het wel heel overdreven voor zijn kiezen: voor de poging tot diefstal van een reservewiel van een autobus kreeg hij 10 maanden, uit te zitten in Rotterdam.
In 1937 verliet Klaas van Elsland Nederland. Op 19 juni kwam hij samen met Gerrit Kuyper, Marinus Riem en de latere verzetsstrijder Siep Adema aan in Massanet, een Catalaans grensplaatsje in de Spaanse Pyreneeën. Gerrit Kuyper zou al een maand later sneuvelen in de slag bij Brunete.
Als iets blijkt uit de documenten in het Nationaal Archief over Klaas van Elsland dan is het wel dat hij zich in heel wat bochten heeft moeten wringen om met een geloofwaardig verhaal te komen over zijn tijd in Spanje. Hij was er een maand of vijf toen hij besloot te deserteren. Van de Nederlandse consul in Valencia krijgt hij een voorlopig bewijs van Nederlanderschap en in december 1937 meldt hij zich op het Nederlandse consulaat in Parijs. De consul daar schrijft aan Buitenlandse Zaken dat Nicolaas van Elsland woont bij zijn moeder op de Zeedijk 115 in Amsterdam. Café staat er tussen haakjes achter het adres. Van Elsland meldt zich op het consulaat samen met Hendricus Wilhelm. Van Elsland verklaart dat hij in Amsterdam een taxibedrijf had maar dat dit weinig opleverde. Eind augustus '37 zou hij naar Parijs zijn gegaan om de wereldtentoonstelling te bezoeken - een reisdoel dat opvallend vaak in de verklaringen van Spanjegangers voorkomt. Op het tentoonstellingsterrein zou hij enkele Duitse emigranten hebben ontmoet die hem werk aanboden in Spanje. In Albacete had hij eerst gewerkt in het autopark aldaar, daarna in een paar ziekenhuizen. Hij kreeg echter onmin met zijn chefs, ook zij Duitsers, en heeft enkele dagen in de gevangenis doorgebracht. De consul: "Deze man maakte op mij een onbetrouwbare indruk en ik vermoed dat hij te Amsterdam in nauwe relatie heeft gestaan met Duitsche emigrantenkringen. Bij zijn verklaringen nopens dit onderwerp versprak hij zich herhaalde malen." Natuurlijk verklaart van Elsland "nadrukkelijk dat hij nooit aan gevechten had deelgenomen of de wapens had gedragen." Van Elsland krijgt een treinkaartje naar Amsterdam en 20 Franse francs om in het allernoodzakelijkste levensonderhoud te voorzien.
In januari 1938 wordt door de Amsterdamse politie Spanjeganger Hendricus Wilhelm verhoord - die legt een verklaring af die voor van Elsland niet zo gunstig uitvalt. "Deze van Elsland werkte ook aan het hospitaal waaraan ik werkte. Van Elsland was mijn chef. Ik weet niet of hij in Spanje soldaat is geweest. Hij liep meestal gewapend rond (hij droeg meestal een revolver bij zich). Ook had hij een soldatenmuts op zijn hoofd en volgens anderen zou hij 1 week aan het front als soldaat dienst hebben gedaan, en daar aan het front tijdens een autotransport het stuur van een chauffeur hebben overgenomen, daar deze chauffeur werd dood geschoten. Met deze daad zou hij een streep op zijn muts verdiend hebben."
Op 26 februari 1938 vertelt van Elsland aan de politie dat hij in Valencia in een automobielreparatie-inrichting werkte, dus wel in Spaanse staatsdienst was maar niet in militaire dienst. Hij bevestigt het verhaal dat hij het stuur had overgenomen tijdens een transport. Daarna werkte hij in het hospitaal in Villanueva de la Jara, ook wel het Hollands hospitaal genaamd. Daar werkte ook Wilhelm, en daar krijgen zij een conflict met de bazen. "Toen wij daarna dan ook te Albacete kwamen, en ons aldaar werd gevraagd of wij reeds aan het front waren geweest, antwoordde ik daarop van "Ja", hetgeen ik loog, doch ik wist welke de gevolgen zouden zijn geweest, als ik de waarheid had medegedeeld. Dan had men mij zeer zeker alsnog naar het front gezonden, waar ik geen lust in had. Vermoedelijk was ik toch afgekeurd, want ik heb zeer slechte oogen en een stijven vinger."
Ook Van Elsland zelf was in januari '38 gehoord door de politie Amsterdam. Hij had toen verklaard dat hij nu de volle waarheid zou vertellen die hij op het consulaat in Parijs niet had verteld - en zegt dan dat hij zelf weliswaar geen communist was maar dat zijn zuster nogal in kringen van Duitse emigranten verkeerde en daar was hem het voorstel gedaan om naar Spanje te gaan. Hij vertelt dan ook dat hij een paar maal veroordeeld is geweest en in de gevangenis heeft gezeten. Niet zo'n mooie levensloop, zegt hij, en dat kon hij op het consulaat in Parijs toch niet vertellen, anders was het risico groot dat de consul geweigerd zou hebben om hem te helpen.
Tenslotte wordt nog gemeld dat van Elsland herhaaldelijk is gesommeerd zijn bewijs van Nederlanderschap, dat hij in Valencia van de consul had gekregen, in te leveren maar dat hij "daaraan geen gevolg heeft gegeven zo dat dit bewijs niet is ingenomen".
Na zijn terugkeer in Amsterdam trouwde Klaas met Jacoba Blauw en woonde in de Admiralenbuurt in West. Het gezin kreeg vier kinderen. Klaas was weer werkzaam in de autobranche als chauffeur maar was ook monteur en garagehouder. In de Tweede Wereldoorlog was Klaas van Elsland vanaf 1942 door het Gewestelijk Arbeids Bureau Amsterdam (GAB) gedwongen geweest om als chauffeur in Duitsland te werken. De naam van van Elsland komt nog eenmaal voor in het Nationaal Archief: het betreft een antecedentenonderzoek in 1954 door de Binnenlandse Veiligheidsdienst naar de oud-Spanjestrijders in verband met verzoeken om hernaturalisatie. Over van Elsland de aantekening dat hij sympathiserend is met de Communistische Partij Nederland. Wat er in de tussentijd veranderd is, is niet duidelijk, maar in 1957 krijgt hij alsnog zijn Nederlanderschap terug.
In 1982 verhuisden Klaas van Elsland en zijn vrouw naar Lelystad en twee jaar later naar Hoorn alwaar Klaas weer twee jaar later overleed.
- Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnrs 16810, 16805
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Afdeling Politie, Bureaus Kabinet en Juridische Zaken, nummer toegang 2.09.107, inventarisnummer 478
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 54
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.20
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.5,15,46
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.21
- Stadsarchief Amsterdam – Indexen
- Informatie Tinus Heijmans – Website Jordaanoproer
- Noord-Hollands Archief, Haarlem – Archief Officier van Justitie Amsterdam 1930-1939, Toegang nr. 233 inv.nrs 95, 99, 105, 109 en 113