ADEMA, Siep

Siebolt
Adema
Geboren:
Amsterdam
29 juni 1904
Overleden:
Groningen
14 november 1993
Levensbeschrijving: 

“Ik heb me gewoon beschouwd als Nederlander en heb me van die hele rotzooi niks aangetrokken”

Siep Adema werd geboren in Amsterdam, maar woonde vanaf zijn derde jaar in Groningen. Hij is naar eigen zeggen niet zachtzinnig opgegroeid, mede doordat zijn vader vaak dronken was. Op zijn elfde begon hij te werken als loopjongen. Op 17-jarige leeftijd meldde hij zich bij de marine en vertrok een jaar later. Door zijn vrije geest kon hij maar moeilijk met de militaire discipline omgaan. Dit betekende dat hij op 19-jarige leeftijd toch in dienst moest en tot mitrailleurschutter werd opgeleid.

In 1927 trouwt hij met Margaretha Agnes Hiltina Pas waar hij zeven kinderen mee zou krijgen. Het stel verhuist naar Amsterdam om werk te vinden maar omdat je minstens 1 jaar en 6 weken ingeschreven moest staan om in Amsterdam te werken, moest Siep klussen zoals glazenwassen en orgeldraaien aannemen om de eindjes aan elkaar te knopen. Als hij bij staatsmijn Hendrik in Brunssum werk vindt heeft Siep twee jaar lang een vast inkomen. Nadat hij echter lid werd van de N.V.V. (Nederlands Verbond van Vakverenigingen) werd hij het slachtoffer van allerhande pesterijen van zijn baas. De laatste druppel komt als hij overgeplaatst wordt naar de slechte kolenlaag waar het werk vele malen zwaarder en gevaarlijker is; hierop besluit Siep ontslag te nemen. Hij moet zijn loon weer bij elkaar schrapen door allerhande klussen aan te nemen.

In 1930 werd hij lid van de communistische partij en van de internationale rode hulp. Via deze organisaties hielp hij in 1933 met de opvang van Duitse vluchtelingen en kwam zo op de hoogte van het fascisme. Toen de internationale rode hulp hem begin 1937 vroeg om naar Spanje te gaan, is hij via Parijs naar Perpignan gegaan. Hier stak hij illegaal de grens over door lopend over de Pyreneeën te trekken. Via Figueras en Valencia is hij uiteindelijk in Albacete aangekomen waar hij een training van ongeveer twee weken kreeg. Vervolgens werd hij naar het op dat moment rustige front bij Guadelajara gestuurd waar hij bij het Hans Beimler Bataljon kwam. Het Duits-Oostenrijkse onderdeel waar Siep bij zat werd later omgedoopt tot het Edgar André Bataljon. Hij diende later bij de Thälmann Brigade. Na een tijd aan het front bij Brunete werd zijn brigade naar het front van Aragon gestuurd. Tijdens de slag om Zaragoza, in augustus 1937, werd hij in zijn arm geraakt door een explosieve kogel. Frans Oord plaatste een provisorisch verband om zijn arm voor hij naar een hospitaal in Taragona werd gestuurd, en korte tijd later naar het ziekenhuis van de Internationale Brigades in Benicasim. Tijdens zijn revalidatie in Murcia werkte hij een tijdje voor een kindertehuis; hij maakte wandelingen met de wezen, die hem Rubio ( Blonde) noemden. Vervolgens is hij naar Orihuela gegaan waar hij door zijn arm, die hij geheel niet meer kon gebruiken, afgekeurd werd voor verdere dienst. Hij werd toen in Albacete, en later in Barcelona, aan het werk gezet om nieuwe Nederlandse vrijwilligers op te vangen.

In december 1938, na de ontbinding van de Internationale Brigades, ging Siep terug naar Nederland. Hier werd hij bij de grens aangehouden en verteld dat hij zijn Nederlanderschap was verloren. In Nederland werd hij door een sympathiserende dokter Lotisco kosteloos aan zijn arm geholpen, waardoor hij deze weer beperkt kon gebruiken. Samen met Krijn Breur en Jan van Gilse vormde hij in 1939 een verzetsgroep die ook tijdens de bezetting kort actief zou zijn. Al snel moest hij onderduiken in Amsterdam en kwam zo terecht bij zijn latere vrouw, Pietertje Kuiper. Een razzia in april 1941 kon hij echter niet ontlopen en hij is toen via Amersfoort* in Buchenwald, Gross Rosen en uiteindelijk Mauthausen terecht gekomen. Hij werd op 26 april 1945 uit Mauthausen bevrijd als onderdeel van een gevangenenruil met het Franse Rode Kruis. Na terugkomst is hij 10 jaar vrijgesteld geweest voor de Eenheidsvakcentrale. Zijn Nederlanderschap kreeg Siep pas in 1964 terug naar aanleiding van een brief aan Freule Wittewaal, die namens Siep en een aantal andere statelozen als bemiddelaar optrad. Siep is tot aan zijn dood in 1993 overtuigd communist gebleven.

*aanvulling Eddy van der Pluijm van Kamp Amersfoort: 

Adema, Siebolt:  Siep behoorde tot de eerste groep gevangenen van Kamp Amersfoort die vanuit Schoorl op 18-08-`41 werden binnengebracht. Zijn kampnummer in Amersfoort was 251. Op 28-03-`42 werd hij binnengebracht in Buchenwald. Daar werd hij Häftling nr. 828. Vanuit Buchenwald word Siep op 27-04-`42 overgebracht naar Groß-Rosen en daarvandaan weer via Buchenwald naar Mauthausen (Nr. 127408) waar hij op 15-02-`45 word ingeschreven.

Aanvulling Ruud Weijdeveld:
Siep werd bestuurslid in Groningen van Expogé en werd als zodanig in 1949 geroyeerd (als gevolg van het zeer omstreden besluit om communisten het lidmaatschap te ontnemen). Daarop werd hij bestuurslid van de nieuw-opgerichte 'Verenigd Verzet 1940-1945'. Ook in de CPN bleef Siep actief. Hij was gedurende lange tijd afdelings- en districtsbestuurder. In 1970 werd hij in de Groningse gemeenteraad gekozen.

aanvulling Yvonne Scholten:Uit het archief van het Ministerie van Justitie van 8 maart 1960:

“De redenen welke in 1955 hebben geleid tot afwijzing van een naturalisatieverzoek waren gelegen in de omstandigheid dat Adema sinds 1932 lid was van de C.P.N. en sinds 1947 werkzaam was als administrateur bij de E.V.C. te Groningen.
Gaarne zal ik vernemen of omtrent het huidige politieke gedrag van verzoeker gegevens bekend zijn welke het raadzaam maken een nieuw verzoek om naturalisatie voorshands niet in behandeling te nemen.”

aanvulling Rik Vuurmans:

Gedurende de jaren ’50 was de politieke gezindheid van degene die naturalisatie aanvroeg van groot belang voor het toekennen van de naturalisatie. Onder invloed van de Koude Oorlog was een uiterst linkse oriëntatie, met name op de CPN, een reden om naturalisatie af te wijzen. Pas begin jaren zestig, wanneer internationaal en nationaal een zekere dooi inzet, begint het tij voor de Spanjestrijders te keren. In de Tweede Kamer was het niet meer alleen de CPN, die voor hen opkwam. Ook de PSP, PvdA en ARP mengden zich in de discussie over politieke gezindheid als criterium bij de beoordeling van verzoeken tot naturalisatie. Met name de CHU-freule Wttewaal van Stoetwegen, jarenlang lid van de vaste Kamercommissie voor nationaliteitsaangelegenheden, spande zich hiervoor in. In 1963 vroeg zij zich in de Tweede Kamer af, of het vaderland nu nog zoveel gevaar liep bij teruggave van het Nederlanderschap aan de nog niet genaturaliseerde Spanjestrijders: 'Om hoeveel mensen zal het nog helemaal gaan? Zij zullen ook niet meer zo jong kunnen zijn en de strijdbaarheid is wellicht ook bij het klimmen der jaren wat geslonken.'[1] Minister van Justitie  Scholten sprak in 1965 dan eindelijk het verlossende woord: 'Na uitvoerige overweging van de bijzondere aspecten verbonden aan de naturalisatie van oud-Spanjestrijders, die links extremistisch georiënteerd zijn heeft ondergetekende besloten de politieke overtuiging van deze personen buiten beschouwing te laten.'[2]

Deze beleidswijziging hing samen met een concreet geval, dat aanleiding vormde tot een herbezinning op de tot dusverre gevolgde handelwijze. In deze periode speelde het verzoek tot naturalisatie van Siep Adema. Reeds twee maal eerder had hij een dergelijk verzoek ingediend, dat beide keren was dat afgewezen. In 1963 had hij opnieuw een verzoek ingediend, en met een duidelijke reden. In deze tijd kwam de Bondsrepubliek met een regeling tot schadeloosstelling van degenen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in een Duits concentratiekamp hadden gezeten. De hoogte van de uitkering was afhankelijk van de duur van de gevangenschap. Adema was in 1941, kort na de Februaristaking, gearresteerd en had de periode tot 1945 in verschillende concentratiekampen doorgebracht. Op grond daarvan zou hij in aanmerking komen voor de hoogste uitkering, ware het niet dat hij formeel geen Nederlander was. En alleen Nederlanders konden op de uitkering aanspraak maken. Zowel binnen het ministerie als bij de Kamerleden die op de hoogte waren, leefde het gevoel, dat het wel erg onrechtvaardig was, dat deze uitkering, waar hij in feite recht op had en die hij gezien een aantal persoonlijke omstandigheden goed kon gebruiken, op zo'n formele grond aan zijn neus voorbij zou gaan. Dit vormde mede aanleiding tot het loslaten van politieke gezindheid als criterium bij de beoordeling van verzoeken tot naturalisatie van Spanjestrijders.

Met de naturalisatie bleek Adema er echter nog niet te zijn. Tegen de tijd dat hij zijn Nederlanderschap terug zou hebben, zou de aanvraagtermijn voor een uitkering zijn verstreken. Zo zou hij alsnog achter het net vissen. Naarstig probeerde men op departementaal niveau iets te regelen, ook, zoals de minister van Justitie aan een collega schreef, ter vermijding van moeilijk te beantwoorden vragen in de Kamer. Uiteindelijk kwam men met de tamelijk unieke oplossing om de betrokkenen – naast Adema verkeerden Rien Dijkstra, Bertus Duits en Dingeman de Munck in een soortgelijke positie – met terugwerkende kracht te naturaliseren.

Hiermee viel in feite het doek voor het drama van de naturalisatie van Spanjestrijders. Tussen 1964 en 1969 werden nog zeker 23 staatloze ex-interbrigadisten zonder problemen genaturaliseerd.

Bronnen: 
  • Groninger Archief
  • Interview met Siep Adema door Rik Vuurmans uit 1984, https://search.iisg.amsterdam/Record/COLL00179
  • Wie het geweten heeft; het levensverhaal van Siep Adema. opgetekend door Ettie Huizing
  • "Zo gaat het de Oud-Spanjestrijders in 1960" in de Waarheid, 29-03-1960, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010371199:mpeg21:a0077
  • Bevolkingsregister Amsterdam
  • Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Afdeling Politie, Bureaus Kabinet en Juridische Zaken, nummer toegang 2.09.107, inventarisnummer 478
  • Archief Internationale Brigaden, RGASPI 545-6-403 
  • De Oorlog begon in Spanje. Nederlanders in de Spaanse Burgeroorlog 1936 - 1939,Hans Dankaart, Jaap-Jan Flinterman, Frans Groot, Rik Vuurmans, Amsterdam 1986
  • [1] Handelingen van de Staten-Generaal 1963-1964 II, p. 363
  • [2] Handelingen 1964-1965, II Bijlage A, Hoofdstuk VI, 2, p. 10
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.20
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll. 2,16-17.
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.114-L.179
  • https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010842207:mpeg21:a0349 Het Parool, 03-12-1994
Auteur: 
Tim Scheffe, met aanvullingen Ruud Weijdeveld, Yvonne Scholten, Rik Vuurmans
Laatst gewijzigd: 
25-02-2023
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Bouwvakarbeider
Overtuiging: 
Communist
Adres: 
Vinkenstraat 104
Woonplaats: 
Amsterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
19-06-1937
Datum terugkeer: 
00-12-1938
Gewond: 
ja
Nederlanderschap afgenomen: 
ja
Nederlanderschap teruggegeven: 
1964
Vader: 
Jan Adema
Beroep vader: 
Werkman
Moeder: 
Maatje Bouma
Datum getrouwd: 
16-06-1927
Partner: 
Margaretha Agnes Hiltina Pas
Kinderen: 
7
Partner 2: 
Pietertje Kuiper