Pieter was de een jaar jongere broer van Herman van den Hamer. Tot 1931 werkten de broers bij P. Smit, scheepswerf en machinefabriek in Rotterdam, waar ook hun vader Poulus werkte. Ze waren daar beiden als leerling begonnen. In 1931 krijgen ze hun ontslag – het verhaal in de familie wil dat een van de broers geëist had dat ze op 1 mei – de Internationale Dag van de Arbeid – vrij zouden krijgen. Pieter is dan net eenentwintig, in tegenstelling tot zijn broer niet getrouwd en hij moet een man zijn geweest met zin in reizen en avontuur. Er is een boekje waarin hij vertelt over de reizen die hij maakt – waarschijnlijk met het kleine beetje geld dat hij opzij had weten te leggen, met een rugzak op zijn rug half Europa door liftend en lopend. Beide broers werden in de jaren ‘30 lid van de OSP en later de RSAP.
In de familie gaat het verhaal dat Pieter naar Spanje ging om zijn oudere broer, die rond de jaarwisseling 1936/1937 vertrokken was, terug te halen. In een brief die hij vermoedelijk niet lang voor zijn vertrek aan Heiltje, zijn schoonzus, schrijft vertelt hij dat hij werk heeft gevonden in de binnenscheepvaart. Hij vindt het zwaar maar “18 gulden met werk is toch altijd meer dan 6 van de steun, En ik kan weer wat sparen voor de donkere dagen die ook wel weer komen zullen. (…) En heb je ondertusschen nog iets van Herman gehoord? Het is toch eigenlijk niet verstandig wat hij gedaan heeft.”
Wat er precies gebeurd is tussen de twee broers toen ze elkaar in Spanje troffen, is niet duidelijk. Herman heeft er nooit over willen praten, het vermoeden is dat Herman er niets voor voelde om naar `Nederland terug te gaan en dat de broers met ruzie uit elkaar zijn gegaan. Niet lang daarna is Pieter overleden. Volgens Spanjestrijder Frans Oord zou hij omgekomen zijn in Barcelona: “tijdens die gevechten daar want de straten lagen onder vuur.” Oord zou daarmee verwijzen naar de heftige gevechten die in de meidagen van 1937 in Barcelona plaatsvonden, tussen communisten enerzijds en anarchisten en trotskisten anderzijds, een ‘burgeroorlog binnen de burgeroorlog’, indrukwekkend beschreven in George Orwell’s Hommage to Catalonia. Toch meent Oord niet dat Piet van den Hamer aan de kant van de trotskisten heeft meegevochten, hij zou door een min of meer toevallige kogel zijn geraakt. In kringen van de RSAP deed het gerucht de ronde dat Piet door communisten in de rug zou zijn geschoten. Andere bronnen melden dat hij niet in Barcelona maar in de buurt van Huesca zou zijn gesneuveld.
Zijn naar hem vernoemde neef Piet heeft na 2012 nog pogingen in het werk gesteld om te achterhalen of er over zijn oom misschien gegevens berustten bij de BVD. Zijn verzoek werd niet ingewilligd: alleen direct nabestaanden hebben recht op inzage, ook als de betrokkene die niet heeft. Pieter van den Hamer is kinderloos gestorven.
- Interview met Piet en Petra van den Hamer ( zoon, resp. schoondochter van Herman) en Pieter Termeer ( neef van Herman en Pieter van den Hamer) juni 2012
- IISG,Collectie Nederlandse deelnemers aan de Spaanse Burgeroorlog, 57-68
- Bart de Cort, Solidariteit in anonimiteit, de geschiedenis van de leden van de Onafhankelijke Socialistische Partij, Uitgever Papieren Tijger, 2004