HAMER, Herman van den

Herman
van den
Hamer
Geboren:
Ijsselmonde
10 februari 1909
Overleden:
Rotterdam
12 oktober 1963
Levensbeschrijving: 

Tot 1931 werkten de broers Herman en Pieter van den Hamer bij P. Smit, scheepswerf en machinefabriek in Rotterdam, waar ook hun vader Poulus werkte. Ze waren daar beiden als leerling begonnen. In 1931 krijgen ze hun ontslag – het verhaal in de familie wil dat een van de broers geëist had dat ze op 1 mei – de Internationale Dag van de Arbeid – vrij zouden krijgen.

Bij zijn ontslag is Herman net een jaar getrouwd en is zijn eerste kind geboren, een dochtertje. Zijn vrouw Heiltje heeft hij in de AJC leren kennen, de jeugdbeweging van de SDAP. Later schuiven zowel Herman als zijn broer Pieter verder naar links op en worden lid van de OSP en een paar jaar later van de RSAP, de Revolutionair Socialistische Arbeiderspartij. Volgens informatie van Bart de Cort zou Herman weer uit de RSAP geroyeerd zijn en door een groepje medestanders vervolgens naar Spanje zijn gestuurd. Zijn revolutionair-socialistische achtergrond zou hem later in Spanje nog parten spelen.

Bij zijn vertrek, december 1936, laat hij een brief achter voor zijn vrouw:

Lieve vrouw

7 jaar zijn we nu getrouwd en van die 7 jaar ben ik nu 5 en een half jaar werkloos. Daar moet een eind aan komen; zoals de toekomst er uit ziet kan ik nog wel jaren werkloos zijn en dat vooruitzicht kan ik niet langer verdragen. Ik ga daarom weg, waar naar toe weet ik nog niet, ik ga proberen werk te krijgen waar dan ook, wanneer ik dat gevonden heb zal ik je het laten weten dan kunnen we weer gauw samen zijn, ik hoop dat je me dit vergeeft, het is niets anders dan voor ons bestwil, denk niet het slechtste van mij, je Herman.

Het is een fake brief: alleen als Heiltje aan kan tonen dat zij en haar kinderen – er zijn inmiddels twee jonge dochtertjes – door vader in de steek zijn gelaten, heeft ze kans op een uitkering. Herman weet heel precies waar hij naar toe gaat: Spanje. De eerste helft van 1937 wordt hij samen met zijn makkers Arie van Poelgeest en Cor de Man ingezet bij de gevechten rond Madrid. Arie van Poelgeest vertelt in een interview dat gemaakt werd voor het boek De oorlog begon in Spanje:

We hebben een hele tijd met zijn drieen een Italiaans machinegeweer gehad, zo’n licht machinegeweer. Dat hadden we in de slag bij Guadalajara op de Italianen veroverd”. (8-23 maart 1937 bij Madrid) “Je schoot er net zo lang mee tot hij heet was en dan verwisselde je de loop en dan zette je die andere loop in een emmer met water. Het was een hele beste, met pootjes van voren, hij schoot prima. 35 kogels zaten er in een magazijn.“

Op 8 juli 1937 raakt van Poelgeest ernstig gewond, hij krijgt een schot door zijn kaak. “Ik kreeg dus die timmer, je krijgt een rottimmer en toen ik bijkwam stond Herman een potje te huilen."

In de brochure die Gerard Vanter in 1939 publiceerde bij Pegasus, de uitgeverij van de Communistische Partij Nederland, heeft hij het over vier kameraden. Cor de Man is gewond geraakt, Herman en Arie van Poelgeest zijn nog steeds bij elkaar, met Wiep Koopman en Joop Kat vormen ze het viertal.

“Die bleven met Hollandse vasthoudendheid zitten waar ze zaten. Ze bouwden stellingen uit, groeven een prachtig ‘loch’, een diep hol in de grond en beloofden elkaar in nood en dood ter zijde te staan. Ze sloegen alle aanvallen der fascisten af, dertig dagen lang. Toen kwam er bevel dat ze van hun verlof gebruik moesten maken, want er mochten van het bataillon elke dag 6 man 24 uur rust genieten in Morata. De vier kameraden weigerden.”  

Herman’s naam komt in de brochure van Vanter dan nog een maal terug, in een beschrijving van het optreden van de “Zeven Provincieen”, de Hollandse Compagnie die in maart ’38 was gevormd en onder leiding stond van Piet Laros, “Hollander Piet”. Het front is dan een stuk verder naar het Noorden verschoven, tussen Valencia en Barcelona. “Op aanraden van de bataillonscommandant Knut wordt Herman van de Hamer aangewezen als de aanvoerder bij de machine geweren.”

Gustav geeft Herman een uiterst gunstige beoordeling: een goede, betrouwbare soldaat die tot sergeant werd bevorderd. Hij is twee keer gewond geraakt maar keerde steeds naar het front terug. Militair zeer betrouwbaar, zegt Gustav maar dan volgt er een ‘maar’: in Nederland was hij lid geweest van een trotskistische organisatie. Dat maakte dat hij geen lid kon worden van de Communistische Partij van Spanje. Voor dat merkwaardige voorrecht kwamen alleen de politiek volledig betrouwbaren, dwz de overtuigde communisten, in aanmerking. De Hollandse kameraden hadden zich weliswaar heel erg ingespannen om ook Herman die eer te verlenen, ze hadden de inschrijving zelfs al rond maar deze fout werd snel hersteld: Herman kreeg het partijboekje niet.

Hij is uiteindelijk met het grote contingent Nederlanders dat onder toezicht van de Nederlandse regering per trein reisde op 5 december 1938 naar Nederland teruggekomen.

Zoon Piet (1947) – vernoemd naar de gesneuvelde broer van zijn vader Herman – weet dat Herman in ieder geval een schot in zijn voet had gekregen en dat hij moeite had met het bewegen van zijn tenen. Ondanks die verwonding en ondanks het verlies van zijn Nederlanderschap werd hij wel opgeroepen voor de mobilisatie.

In 1944 is hij bij een razzia opgepakt  en in Duitsland te werk gesteld. Na de bevrijding is hij net een week te laat terug om zijn oudste dochter nog te ontmoeten die in een Rotterdams ziekenhuis aan tbc en algehele uitputting door de honger  is overleden.

Na de oorlog probeert hij zijn Nederlanderschap terug te krijgen maar het zal tot 1959 duren – een paar jaar voor zijn dood – voor hem dat lukt. In zijn BVD dossier zijn de redenen daarvoor ondubbelzinnig: hij werkt voor linkse vakbondsorganisaties. Maar daar komt ook nog bij dat hij – in 1946- kaartverkoopadres was voor een bijeenkomst van de afdeling Rotterdam van de NVSH, de Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming.

Herman van den Hamer overlijdt op 12 oktober 1963 in Rotterdam.

Bronnen: 
  • Interview met Piet en Petra van den Hamer (zoon, resp. schoondochter van Herman) en Pieter Termeer ( neef van Herman en Pieter van den Hamer), juni 2012
  • RGASPI 545/6/400. ‘Bericht über die holländischen Freiwilligen in der Zeit vom November 1936 bis zur ihrer Zurückziehung’ in: Collectie Nederlandse deelnemers aan de Spaanse Burgeroorlog, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG).
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.32
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.109-L.38
  • Biografieën van de leden van de Onafhankelijke Socialistische Partij ( OSP, 1932-1935) Samengesteld door Bart de Cort
  • IISG, Collectie Nederlandse deelnemers aan de Spaanse Burgeroorlog, 57-68
  • Bart de Cort, Solidariteit in anonimiteit, de geschiedenis van de leden van de Onafhankelijke Socialistische Partij, Uitgever Papieren Tijger, 2004 
  • Nationaal Archief 2.04.125, Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en voorgangers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Persoonsdossiers,  inventarisnummer 25638
Auteur: 
Yvonne Scholten
Laatst gewijzigd: 
14-11-2024
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Machiebankwerker
Overtuiging: 
Revolutionair Socialist
Adres: 
Ebenhaezerstraat 120
Woonplaats: 
Rotterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
06-01-1937
Datum terugkeer: 
05-12-1938
Gewond: 
ja
Nederlanderschap afgenomen: 
ja
Vader: 
Poulus van den Hamer
Beroep vader: 
fabrieksarbeider
Moeder: 
Maria van Antwerpen
Datum getrouwd: 
23-07-1930
Partner: 
Heiltje Adriana Huizer
Kinderen: 
3 kinderen