KLOOSTRA, Johan

Johan
Kloostra
Geboren:
Kinderdijk
29 maart 1916
Overleden:
Alphen aan den Rijn
27 oktober 1991
Levensbeschrijving: 

"Mijn vader was een bijzonder mens, altijd goed voor anderen. Bescheiden. Soms wat naïef, geloofde in principe in de goedheid van mensen. Hij pleegde vroeger te zeggen: Jongens, pas als iemand je vertrouwen beschaamt, dan is het vroeg genoeg om hem voortaan te wantrouwen. Was hij in een winkel en had iemand niet genoeg geld bij zich (voor levensmiddelen), hij paste gewoon bij en wilde geen gedoe verder."

Dat vertelt dochter Marleen over haar vader, zoon uit het Haagse gezin Kloostra dat de gevolgen van fascisme en oorlog aan den lijve heeft ondervonden. Oudste zoon Henk sneuvelde in Spanje, de broers Johan en Arie vochten in Spanje en kwamen tijdens de Tweede Wereldoorlog in verschillende concentratiekampen terecht, broer Tjerk pleegde verzet tijdens zijn arrestatie en werd doodgeschoten. Marleen Kloostra:

"Onze vader Johan kwam uit een groot gezin, 12 kinderen, armoede, een moeder die al die kinderen moest temmen en  Johan sliep met 3 kinderen in 1 bed, hij moest altijd in het midden. Dol op voetballen, geen geld voor voetbalschoenen."

In het boek “De bus uit Dachau” staat een verslag van het gesprek dat de schrijvers hadden met de twee broers Kloostra die Spanje overleefden. Voor Johan en Arie Kloostra was de oorlog al in 1936 begonnen, in Spanje. Of eerder nog, in 1933, toen Hitler in Duitsland aan de macht kwam. Huize Kloostra in Den Haag was van meet af aan een opvangcentrum voor vluchtelingen uit Duitsland.

Iedereen bij ons thuis was antifascist. In 1933 hadden wij al het ‘bruinboek’ gelezen en van een kennis die voor zijn werk veel in Duitsland kwam, hoorden we veel over de toestanden daar”, zegt Arie, de jongste van de zeven broers Kloostra. Johan: “Het opvangen, het naar veiliger oorden helpen van vluchtelingen uit Duitsland was in het vooroorlogse Nederland geen ongevaarlijke zaak. Het was illegaal werk, de Nederlandse autoriteiten waren zeer op ons gebeten. Vaak ben ik doodsbang geweest, als ik met eentje contact moest opnemen, met hem over straat moest om hem verder te helpen. Maar ze hebben ons ook geholpen. We zijn een aantal van die mensen later nog wel eens tegengekomen, in Spanje maar ook in het concentratiekamp en toen hielpen ze ons als dat mogelijk was.”

Arie en Johan werden door een Duitse oud-Spanjestrijder uit de XIde brigade, werkzaam op de administratie van het kamp, van de dodenlijst gehaald – in hun plaats werden twee anderen, vermoedelijk zwarthandelaren, op deze lijst geplaatst.

Toen in 1936 in Spanje de Burgeroorlog uitbrak, sprak het eigenlijk vanzelf dat de Kloostra’s zich daarmee zouden inlaten. Johan:

“Wij begrepen onmiddellijk dat het daar ging om een strijd tussen vrijheid en fascisme. Daar in Spanje werd niet alleen tegen Franco gevochten maar ook tegen Hitler en Mussolini. En het internationaal fascisme diende op alle fronten en met alle middelen bestreden te worden.”

Arie: “Henk, Johan en ik hadden afgesproken dat we met zijn drieen naar Spanje zouden gaan. Op een avond kwam ik thuis, de tafel was gedekt, maar Henk en Johan kwamen maar niet opdagen. Moeder begon zich ongerust te maken en vroeg zich af wat met hen was gebeurd. Ik zei toen: ‘Moeder, die zijn naar Spanje vertrokken. ‘ Ze schrok wel even maar ze wist, net als wij allemaal, dat het eens zou gebeuren. Als je het altijd over het antifascisme hebt, moet je ook bereid zijn offers te brengen, dat was het standpunt van mijn ouders en van ons allemaal. Maar ik had wel de pest in dat ze waren vertrokken zonder mij mee te nemen, zonder me te waarschuwen.’

Johan: “Arie was te jong, hij was nog minderjarig, zeventien jaar nog maar toen wij in april 1937 vertrokken."'

Dochter Marleen:
Over de Spaanse Burgeroorlog praatte mijn vader weinig met ons, over de periode in Vught en Dachau ook niet bijzonder veel, hij en mijn moeder wilden ons waarschijnlijk zo min mogelijk belasten. Het was een warm thuis, we werden vertroeteld, het mocht ons aan niets ontbreken. (..)Ik weet ook nog wel dat hij ons vertelde over het feit dat hij en andere Nederlanders zich in het kamp in de steek gelaten wisten door het Rode Kruis en later door de Nederlandse autoriteiten, over de lange periode van statenloos zijn na zijn terugkeer uit Spanje. En dat hij in Dachau in het plaatsje Steinhöring in een Lebensbornproject te werk werd gesteld als verwarmingstechnicus en daar samen met zijn kornuiten de boel daar wat aan het saboteren was (verkeerde leidingen aanlegde e.d.).

Wat hij ons ook vertelde was het moment van de bevrijding in Dachau,  hoe hij de Amerikanen mocht helpen om verdwaalde SS-ers op te sporen. Dat heeft mijn vader met grote accuratesse en met, zo stel ik me voor, enige genoegdoening gedaan.

Later, veel later, kon Johan aan het werk in de verwarmingsindustrie, van technisch tekenaar tot projectleider. Heeft bij de Rijksgebouwendienst gewerkt. Op 52-jarige leeftijd werd hij buitengewoon gepensioneerd, de oorlogen hadden hun tol geëist.

 Jo, zoals hij door mijn moeder en de familie en vrienden werd genoemd, was een geliefd man, hij was een echte optimist, oprecht, bepaald gul, had een groot gevoel voor humor en kon zich behoorlijk opwinden over de politieke toestand in de wereld  (hij las veel, luisterde veel naar politieke debatten en had een zeer goede kijk op wat er zich in de binnen- en buitenlandse politiek afspeelde. Zo deed hij bijvoorbeeld meerdere voorspellingen die uitkwamen. Elke zondag mr. G.B.J. Hilterman met De Toestand in de Wereld. Churchill’s memoires, De Slag bij Stalingrad, hij heeft wat afgelezen. En ja, hij was een communist pur sang, lid van de CPN, altijd gebleven, lastig wel eens, hij ging discussies met andersdenkenden nooit uit de weg, kon zich wel eens in zo’n discussie verliezen, hij kon erg goed argumenteren en overtuigen. Hij heeft op sinaasappelkistjes in centrum Den Haag redevoeringen gehouden tegen het fascisme, zo vertelde mijn moeder. Mijn broers en ik, wij zijn trots op onze ouders en denken nog heel veel aan hen.

Bronnen: 
  • mails Marleen Kloostra 2015-2016
  • Komintern Archief RGASPI 545-2-101
  • NA, archief gezantschap/ambassade Madrid 1939-1954, map 652
  • De bus uit Dachau, Jos Schneider en Gijs van de Westelaken, uitgeverij Balans/HP (1987)
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F. 545-Op.2-D.282
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.3, 20-21
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.42
Auteur: 
Yvonne Scholten
Laatst gewijzigd: 
12-08-2016
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Verwarmingsmonteur
Overtuiging: 
Communist
Functie: 
cabo
Adres: 
Laakkade 409
Woonplaats: 
Den Haag
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
24-04-1937
Datum terugkeer: 
19-01-1939
Nederlanderschap afgenomen: 
ja
Nederlanderschap teruggegeven: 
06-06-1947
Vader: 
Tjerk Kloostra
Beroep vader: 
Machinebankwerker
Moeder: 
Josina Kooijman
Datum getrouwd: 
24-12-1941
Partner: 
Dina van Rijsdam
Kinderen: 
3