HAAS, Jo de

Johannes Arend
de
Haas
Geboren:
Arnhem
9 november 1916
Levensbeschrijving: 

Op 13 september 1937 meldt de Nederlandse consul in Parijs aan Buitenlandse Zaken dat op 6 september 'te mijner kanselarij' zeven mannen zijn verschenen die verklaringen hebben afgelegd over hun verblijf in Spanje. Het gaat om de broers Kraake (Hendrik & Evert), Evert Teunisse, Paul Vaars, Toon Stevens, Jeen Duursma en Jo de Haas uit Arnhem die als beroep chauffeur opgeeft en verklaart dat hij ten huize van zijn ouders woont in de Duivenstraat 5. De consul schrijft:

J.A. de Haas ( No.5), die op mij den betrouwbaarsten indruk maakte van deze zeven mannen, verklaarde dat hij de communistische ideeën niet was toegedaan. Hij was reeds sedert langen tijd werkloos en heeft begin Juli j.l. op het Willemsplein te Arnhem een hem onbekenden man ontmoet, die hem op de gebruikelijke wijze voorspiegelde, hem te willen helpen om "werk"  in Spanje te vinden. De Haas is hierop ingegaan en hij heeft op 6 Juli j.l. van dezen man f.2,50 ontvangen voor een bewijs van Nederlanderschap en f 10,35 voor een spoorbiljet naar Parijs, waar hij zich in opdracht van genoemden ronselaar moest begeven naar "Hnas", Rue des Couronnes 78 bis, alhier.

De Haas is volgens zijn verklaring op 8 juli 1937 met een grote groep mannen in Figueras aangekomen. De consul vervolgt:

De Haas beweert, gedurende zijn geheele verblijf in Spanje niets te hebben uitgevoerd onder het voorwendsel, dat hij zich ziek gevoelde en niet werken kon. Desalniettemin schijnt hij toch een loon van 50 Peseta's per tien dagen te hebben ontvangen!

Hij is tezamen met de andere Nederlanders gevlucht naar Valencia en is vandaar voortgeholpen naar Marseille. (...) Bovenbedoelde zeven mannen verklaarden allen, dat zij destijds wel begrepen hadden, dat zij in Spanje vroeg of laat gedwongen zouden worden in de gelederen der republikeinen te strijden.

Zij deelden mij mede, dat zij op den dag, waarop zij zich op dit Consulaat Generaal vervoegden ( 6 september) des ochtends naar de Avenue Mathurin Moreau waren gegaan, teneinde aldaar hun kleeren, die zij voor hun vertrek naar Spanje hadden moeten afgeven, terug te eischen. Men had hun daar gezegd, dat zij eventueel een pak slaag konden krijgen, maar dat men hun hun kleeren niet teruggaf. (...) De geronselden verklaarden mij stuk voor stuk, dat hun paspoorten of de bewijzen van Nederlanderschap waren afgenomen, hetzij door de communisten aan de Avenue Mathurin Moreau of door officieren van het Spaansche commando te Albacete.

Ik heb mij veroorloofd deze zeven mannen naar Nederland te repatrieeren. Zij ontvingen alleen een spoorbiljet van Parijs naar Roosendaal en een vervoerbewijs A van Roosendaal naar de plaats hunner inwoning (...) Voorts ontvingen zij alleen frs.20.- voor het allernoodzakelijkste levensonderhoud. Zij waren alleen in het bezit van een laissez-passe, afgegeven door den Consul Generaal te Marseille.

Ik hoop, dat Uwe Excellentie zich met mijn handelwijze kan vereenigen.

Bij de afdeling Juridische Zaken van het Ministerie van buitenlandse Zaken was al op 25 augustus een schrijven binnengekomen van de politie Arnhem.

Op 7 juli 1937 werd door J.A. de Haas, arbeider, 62 jaar, wonende Duivenstr. No 5 alhier, aan mijn bureau de opsporing en terugbrenging verzocht van zijn 20-jarigen zoon Johannes, die den avond tevoren de ouderlijke woning had verlaten en niet was teruggekeerd. Omtrent de beweegredenen, welk tot dezen daad zouden hebben kunnen leiden, was niets bekend. (..) Op 8 Juli j.l. ontvingen zijn ouders een ansichtkaart met een afbeelding van de 'Notre Dame' te Parijs. Uit het poststempel was niet op te maken, vanwaar deze kaart was verzonden. ( ...) Inmiddels bleek uit de door de Haas met zijn ouders gevoerde correspondentie, dat hij thans in Spanje verblijf houdt en is ingedeeld bij de Regeeringstroepen.

Bijgevoegd is een schrijven van een broer van Jo die de ontreddering in het gezin beschrijft.

Mijn moeder huilt dag en nacht mijn Vader eet of drinkt niet hij doet niks al prakkezeren.

Na 5 weken is er een brief van Jo gekomen aan zijn oudste zus en daarin vertelt hij dat hij voortdurend buikpijn heeft en als hij alles van tevoren had geweten hij zeker niet naar Spanje was gegaan.

Hij kon niet tegen dat eten en drinken en die verschrikkelijke warmte. Hij schreef mijn zus ik kan het niet langer uithouden was ik maar weer thuis bij Vader en Moeder.

Op 9 september besteden verschillende kranten aandacht aan de terugkeer van de zeven. De Maasbode meldt dat de Haas terug is in Arnhem "blij ontvlucht te zijn maar nog niet geheel het doorgestane leed te boven". De Graafschap-bode: nieuws en advertentieblad, van 10 september 1937 geeft nog wat nadere details:

De Haas en drie andere Nederlanders werden werkzaam gesteld in een autopark, maar het bleek al spoedig, dat zij daar alleen zouden kunnen blijven, wanneer zij eerst aan het front waren geweest. Aan de uitzending zou echter een opleidingstijd van 3 maanden vooraf gaan. Zij hoorden echter, dat men nieuw aangekomenen reeds na vier dagen naar het front stuurde. Het viel De Haas in Albacete geweldig tegen. Het loon in het autopark bedroeg 60 peseta's per dag; aan het front werd 100 peseta's verdiend. Het eten was voor Hollanders bijna niet te nuttigen. De keuken schafte niets dan soep, linzen, enkele ongeschilde  aardappelen en zelden vleesch. Daar kwam bij dat men feitelijk nooit vrij had en alleen met speciale permissie uit mocht. Toen er na eenigen tijd „bons" kwamen voor De Haas en zijn landgenooten. om naar het front te worden gezonden, werden zij in militaire kleeding gestoken, kregen geweren, ransel en verdere uitrusting. De Haas stopte zijn burgerkleding in den ransel, anders werden die kleeren verbrand. Met zeven Nederlandsche jongens maakte De Haas toen een afspraak om te ontvluchten.

Naar aanleiding van zijn verhaal worden in Arnhem drie communisten verhoord voor ronselarij. "De verdachten, die ontkenden, zijn na verhoor heengezonden' .

De Haas verloor zijn Nederlanderschap niet alleen omdat hij in dienst was geweest bij de Internationale Brigaden in Spanje maar ook omdat hij in de Tweede Wereldoorlog vrijwillig dienst nam bij de Duitse Wehrmacht. 

Bronnen: 
  • Nationaal Archief, 2.05.03, Ministerie van Buitenlandse Zaken, A-dossiers 1815-1940, A-197-bis Spanje, Hulp en Bijstand i.v.m. onlusten in Spanje, 1676
  • Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnr 16810-4
  • Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 80
  • Nationaal Archief, 2.05.286, Gezantschap Spanje 1939-1954 – inventarisnr 652
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.303
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.48
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.15, 46
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.30
  • De Maasbode, 09-09-1937; https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB04:000193286:mpeg21:a0135
  • De Graafschap-bode; 10-09-1937 https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011153475:mpeg21:a0124
Auteur: 
Yvonne Scholten
Laatst gewijzigd: 
03-04-2021
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
bakker, kok
Adres: 
Duivenstraat 5
Woonplaats: 
Arnhem
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
11-07-1937
Datum terugkeer: 
07-09-1937
Vader: 
Johannes Arend de Haas
Moeder: 
Antonia Derksen
Datum getrouwd: 
11-04-1946
Partner: 
Theodora Cornelia Maria Jacobs
Kinderen: 
1
Datum getrouwd 2: 
03-05-1949
Partner 2: 
Mathilda Maria Peters
Kinderen 2: 
2