Pieter Mioch wordt op 28 oktober 1913 in Leiden als zoon van Isaac Mioch en Catharina Paauw geboren. Hij heeft een jongere zus, Catharina en een jongere broer, Isaac. Zijn moeder overlijdt in januari 1929. Zijn vader hertrouwt in juni 1932, maar dat huwelijk wordt in augustus 1933 alweer ontbonden. Over zijn jeugd is verder niets bekend.
Hij komt eind 1938 terug naar Nederland met het grote transport van Nederlanders dat op 5 december 1938 aankomt in Amsterdam.
Pieter is lid van de Nederlandse Communistische Partij. Hij is een overtuigde antifascist en vanuit die overtuiging besluit hij in 1938 naar Spanje te gaan en zich aan te sluiten bij de Internationale Brigades. Hij komt op 24 augustus 1938 in een groep van 8 internationale vrijwilligers, waaronder een andere Nederlander, Adriaan van Kuik, aan in Spanje. Ze worden allebei ingedeeld bij het "instruktionslager Mont Blanc" van de 11de Internationale Brigade. De aankomst is na de grote slag om de Ebro. Hij is dus niet aan het front geweest. Volgens Szinda “war er ein sehr guter Soldat, war diszipliniert und nahm an den politische Arbeiten teil und zeigte sich als ein zuverlässiger Antifaschist” (was een zeer goede soldaat, was gedisciplineerd en nam deel aan de politieke bijeenkomsten en toonde zich een betrouwbare antifascist).
Na de bezetting van Nederland door de Duitsers moet Pieter onderduiken, want de Gestapo zit achter hem aan, hoogstwaarschijnlijk omdat hij in een rapport van de CID uit 1939 staat genoteerd als Spanjestrijder. Hij besluit om, zoals hij het in de familiekring later vertelde, naar het hol van de leeuw te gaan en vertrekt naar Duitsland. Zijn idee is dat de Duitsers niet zouden verwachten dat hij naar Duitsland zou gaan. En die beslissing is juist, hij overleeft de oorlog in Duitsland.
In eerste instantie wil hij eigenlijk doorreizen naar de Sovjet-Unie, waarschijnlijk omdat hij door zijn communistische achtergrond daar meer verwantschap mee voelt. Maar daar krijgt hij geen toestemming voor, omdat de strijd tegen het fascisme moet gevoerd worden waar hij verblijft, zo wordt hem gemeld. Waarschijnlijk komt deze weigering van de CPN.
Hij komt in Hamburg terecht waar hij zijn oude beroep als loodgieter kan oppakken. De baas van de loodgieterij is een sociaaldemocraat met het hart op de goede plek en deze helpt Pieter in Hamburg onder te duiken. In Hamburg ontmoet Pieter Hanna Stoffers. Na de bevrijding trouwt Pieter met Hanna. Zij had al een dochter uit een vorige relatie. Op 20 augustus 1945 wordt de zoon van Pieter en Hanna geboren. Omdat Hanna met een stateloze man trouwt, trekken de Duitse autoriteiten haar nationaliteit in en worden zij en hun zoon allebei stateloos. De buitenechtelijke dochter van Hanna had een Belgische vader en zij verliest haar nationaliteit niet. Een in 1956 geboren zoon van Pieter en Hanna wordt ook stateloos.
Om na de oorlog weer contact te krijgen met zijn familie laat hij zich op een lijst van het Rode Kruis zetten. Hij kon zelf als stateloze niet terug naar Nederland, maar bezoek van zijn familie werd ook tegengewerkt. Een aanvraag van familieleden om naar Duitsland te mogen reizen, werd afgewezen door het Allied Military Permit Office, het onderdeel van het geallieerde bestuur van Duitsland dat over de visa ging. Alleen in zeer dringende gevallen, zoals ernstige ziekte van een familielid, kan een visa verstrekt worden.
Na de oorlog, rond 1948, doet Pieter een poging om de Nederlandse nationaliteit terug te krijgen, vanuit Duitsland maar ook via zijn familie in Nederland. De naturalisatie wordt afgewezen omdat hij niet in Nederland woonachtig is. Een verzoek van het gezin Mioch om naar Nederland te mogen verhuizen wordt via het Consulaat-Generaal der Nederlanden in Hamburg ook afgewezen. Er ontstaat zo een soort “Catch-22” situatie, een situatie die onoplosbaar is. Ook een zwager van Pieter in Nederland doet een poging bij de „Radio-Uitzending voor Nederlanders in Duitsland“ om het probleem uit te leggen en aandacht hiervoor te krijgen. Maar dat levert ook niets op. Pieter wordt dus min of meer gedwongen in Duitsland te blijven.
Hij kan wel werken in Duitsland; hij blijft aan de slag als loodgieter en later als verwarmingsmonteur. Of hij politiek actief was in Duitsland is niet bekend, maar de mogelijkheden waren voor hem als stateloze ook zeer beperkt. Hij had wel contact met de Kommunistische Partei Deutschland, ze hebben hem geholpen aan een grotere woning voor zijn gezin. Maar in 1956 wordt de Kommunistische Partei Deutschland verboden en daarmee was het voor communisten niet meer mogelijk legaal politiek actief te zijn.
In 1965 slaagt Pieter er in de Duitse nationaliteit te verkrijgen. De voornaamste reden om dat doen was het verwerven van een veilige status voor zijn gezin. Het was voor hem bijzonder zuur om de nationaliteit te krijgen van een land dat in Europa en in zijn vaderland zo veel leed heeft veroorzaakt. Volgens zijn zoon heeft zijn vader gedurende de rest van zijn leven het heel zwaar gehad met de situatie en heeft het veel leed veroorzaakt dat hij nooit het Nederlanderschap terug heeft kunnen krijgen.
Pieter Mioch is in Hamburg blijven wonen en is daar op 21 februari 1978 overleden.
- Familiearchief familie Mioch en correspondentie met zoon Peter Mioch
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.36-L.183
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.55
- Nationaal Archief 2.09.45, Den Haag, Ministerie van Justitie: Rijksvreemdelingendienst (RVD) en Taakvoorgangers, nummer toegang 2.09.45, inventarisnummer 1569
- http://resources.huygens.knaw.nl/pdf/cid/2200-2299/2232.pdf
BVD 59/76 -Door de CID opgestelde lijst van links-extremistische
personen geordend per gemeente, met alfabetische klapper, 1939. - http://resources.huygens.knaw.nl/rapportencentraleinlichtingendienst/